08.10.2020 Views

Naar een visionaire woningbouw

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

15<br />

BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAMSE WOON PRODUCTIE<br />

Dit bemoeilijkt in zekere mate de slagkracht van het beleid.<br />

Met de laatste staatshervorming komt het zwaartepunt van<br />

het woonbeleid nog meer bij de gewesten te liggen. Toch<br />

blijven er nog <strong>een</strong> aantal hefbomen op federaal niveau liggen.<br />

Zonder volledig te zijn, kunnen <strong>een</strong> aantal belangrijke competenties<br />

aangestipt worden. 11 Een ander belangrijk instrument<br />

om het woonbeleid (fiscaal) te sturen is het kadastraal inkomen<br />

(KI). Het KI is het gemiddeld normaal netto-inkomen<br />

dat het onroerend goed tijdens één jaar aan zijn eigenaar<br />

zou opbrengen, rekening houdend met de huurmarkt op het<br />

referentietijdstip dat vastligt op 1 januari 1975. Een herziening<br />

van de kadastrale inkomens zou kunnen ingezet worden<br />

om bepaalde trends, zoals suburbanisatie, te sturen. Ook<br />

de op federaal niveau gesitueerde BTW-wetgeving heeft<br />

<strong>een</strong> belangrijke impact op de <strong>woningbouw</strong>productie. In de<br />

gesprekken met de lokale actoren, werd er op gewezen dat<br />

de selectieve toepassing van <strong>een</strong> BTW-tarief van 6% soms<br />

tot ongewenste situaties leidt in de praktijk.<br />

Fig. 1.4 Stedelijke gebieden in Vlaanderen op basis van twee definities. De eerste kaart<br />

toont de (hypothese van) afbakening van stedelijke gebieden op niveau van statistische<br />

sectoren. De tweede kaart toont de selectie van gem<strong>een</strong>ten die volgens RSV tot stedelijk<br />

gebied behoren. De doelstelling van 60/40 verhouding in de <strong>woningbouw</strong>productie in stedelijk<br />

en buitengebied is bijna gehaald volgens de tweede definitie en bedraagt 58,3/41,7<br />

voor de periode 2002-2008. Volgens de eerste definitie is er zeker g<strong>een</strong> trendbreuk gerealiseerd<br />

en bedraagt de verhouding 48,6/51,4 voor dezelfde periode.<br />

Bron: VOETS, J., DE PEUTER, B., VANDEKERCKHOVE, B., “Flexibel plan werd ambtelijk<br />

en juridisch”, in: Ruimte, nr. 8, dec 2010/jan – feb 2011, pp. 12-19.<br />

Regionalisering<br />

van de huisvestingspolitiek<br />

Met de aanvang van de federalisering van België in 1974 werd<br />

de huisvestingspolitiek geleidelijk <strong>een</strong> gewestelijke bevoegdheid.<br />

In 1997 kreeg Vlaanderen met de Vlaamse Wooncode<br />

haar eerste echte woningwet. Hierin ligt de nadruk meer op<br />

<strong>een</strong> inclusieve aanpak en de relatie met andere beleidsdomeinen.<br />

Vandaar de ingang van de term woonbeleid in plaats<br />

van huisvestingsbeleid. Met deze regionalisering voerde<br />

Vlaanderen <strong>een</strong> aantal nieuwe financiële instrumenten in in<br />

de vorm van subsidies en premies. Vlaanderen investeerde<br />

ook meer in de sociale huursector. Het beleid, gericht op de<br />

private huurmarkt, bleef beperkt en dit ten voordele van <strong>een</strong><br />

beleid gericht op eigendomsverwerving. De regionalisering<br />

betekende dus zeker g<strong>een</strong> breuk met het verleden. Met de<br />

laatste staatshervoming werd <strong>een</strong> nieuw pakket van bevoegdheden<br />

overgeheveld, waaronder de huurwetgeving en fiscale<br />

aftrek van de hypothecaire lening. De impact hiervan op het<br />

Vlaamse woonbeleid is op dit moment nog onduidelijk, maar<br />

vermoedelijk zal het systeem gewoon verder gezet worden.<br />

Met het Decreet Grond- en Pandenbeleid uit 2009 voerde<br />

Vlaanderen <strong>een</strong> belangrijke nieuwe wet in. De hoofddoelstelling<br />

van dit decreet is het realiseren van <strong>een</strong> betaalbaar<br />

woningaanbod via sociale en bescheiden woningen. Dit<br />

decreet legt <strong>een</strong> ‘bindend sociaal objectief’ vast per gem<strong>een</strong>te<br />

en rijkt daartoe <strong>een</strong> aantal instrumenten aan. Concreet<br />

betekent dit dat er per gem<strong>een</strong>te <strong>een</strong> aantal sociale woningen<br />

moet bijkomen in de periode 2009-2020. Voor sommige<br />

gem<strong>een</strong>ten geldt <strong>een</strong> bijkomende inspanning tegen 2025. In<br />

totaal moeten er 43.000 sociale huurwoningen bijkomen,<br />

21.000 sociale koopwoningen en 1000 sociale kavels. Om dit<br />

te bereiken dient minimaal 25% van de realiseerbare onbebouwde<br />

bouwgronden in eigendom van de publieke of semipublieke<br />

sector <strong>een</strong> sociale bestemming te krijgen. Ook zal in<br />

nieuwe private verkavelings- en bouwprojecten van <strong>een</strong> zeker<br />

omvang <strong>een</strong> aandeel sociale woningen gerealiseerd moeten<br />

worden. Voor de eerste keer wordt <strong>een</strong> sociaal objectief kwantitatief<br />

vastgelegd en gekoppeld aan <strong>een</strong> realisatietermijn.<br />

Versnipperd woonbeleid<br />

De verschillende etappes en hervormingen hebben<br />

de bevoegdheden van het woonbeleid nogal versnipperd.<br />

De grote lijnen van het woonbeleid op Vlaams niveau worden<br />

vastgelegd in de Wooncode. Deze wijst ook <strong>een</strong> aantal taken<br />

toe aan de gem<strong>een</strong>ten, de lokale sociale huisvestingsmaatschappijen<br />

(SHM’s), de sociale verhuurkantoren (SVK’s)<br />

en de overkoepelende Vlaamse Maatschappij voor Sociaal<br />

Wonen (VMSW). Aan de gem<strong>een</strong>ten kent de Wooncode de<br />

rol toe van regisseur van het lokaal woonbeleid, verantwoordelijk<br />

voor het uitwerken van haar woonbeleid. Een veelgehoorde<br />

kritiek is dat er wel bevoegdheden worden doorgeschoven,<br />

maar dat bijhorende middelen ontbreken. Daardoor<br />

beschikt het gem<strong>een</strong>telijk niveau vaak niet over voldoende<br />

capaciteit om deze taken te vervullen. Er wordt dan geopperd<br />

dat het lokaal woonbeleid en ruimtelijk beleid het best wordt<br />

georganiseerd op <strong>een</strong> schaalniveau dat de gem<strong>een</strong>te overstijgt.<br />

De vaststelling dat het woonbeleid vandaag erg versnipperd<br />

ligt en daardoor moet inboeten aan slagkracht moet dan<br />

ook enigszins genuanceerd worden. Vlaanderen beschikt over<br />

<strong>een</strong> aantal hefbomen maar schuift er ook <strong>een</strong> aantal door naar<br />

het gem<strong>een</strong>telijk niveau, waarbij men de vraag kan stellen of<br />

dit het meest geschikte niveau is. Een voorbeeld hiervan is<br />

de heffing op leegstaande percelen, waarvan gem<strong>een</strong>ten – uit<br />

begrijpelijke electorale overwegingen – g<strong>een</strong> gebruik maken.<br />

De Vlaamse Wooncode kent g<strong>een</strong> expliciete bevoegdheden<br />

toe aan de provincies. In de praktijk nemen deze echter wel<br />

<strong>een</strong> aantal taken op zich, ter ondersteuning van de lokale<br />

besturen. Het voordeel van de provincies is dat zij <strong>een</strong> schakel<br />

vormen tussen het meer abstracte beleid op Vlaams<br />

niveau en het sterk met de praktijk geconfronteerde lokale<br />

woonbeleid.<br />

5 Voor <strong>een</strong> uitvoerig overzicht zie bijvoorbeeld: WINTERS, S., Op zoek naar<br />

eigendom. Onderzoek naar de overheidssteun voor eigenaars van woningen,<br />

RWO, Brussel, 2001.<br />

6 In de kader van dit overzicht werd beroep gedaan op: DE DECKER, P.,<br />

WINTERS, S., “Wonen in Vlaanderen: over kwaliteit, betaalbaarheid en woonzekerheid”,<br />

in: VANDERLEYDEN, L., CALLENS, M., NOPPE, J. (RED.), De<br />

Sociale Staat van Vlaanderen 2009, p.199-234.<br />

7 Voor <strong>een</strong> overzicht van de na-oorlogse ontwikkelingen in de <strong>woningbouw</strong> in<br />

Vlaanderen zie: VAN HERCK, K., AVERMAETE, T. (red.), Wonen in welvaart.<br />

Woningbouw en wooncultuur in Vlaanderen, 1948-1973, 010, Rotterdam, 2006.<br />

8 THEUNIS, K., “De Wet De Taeye. De individuele woning als bouwst<strong>een</strong> van<br />

de welvaartstaat”, in: VAN HERCK, K., AVERMAETE, T. (red.), Wonen in welvaart.<br />

Woningbouw en wooncultuur in Vlaanderen, 1948-1973, 010, Rotterdam,<br />

p.67-77.<br />

9 DE DECKER, P., RYCKEWAERT, M., e.a., Ruimte voor wonen. Trends en<br />

uitdagingen, Garant, Antwerpen, 2010, p.42.<br />

10 MOORTGAT, W., VANDEKERCKHOVE, B., “Ruimtelijke analyse van de<br />

migratie in en naar Vlaanderen”, in Ruimte & Planning, nr. 4, 2007, pp.6-17.<br />

Voor <strong>een</strong> gedetailleerde evaluatie van het RSV kan verwezen worden naar de<br />

studie K.U. LEUVEN – INSTITUUT VOOR DE OVERHEID, SUMRESEARCH,<br />

HOGESCHOOL VOOR WETENSCHAP EN KUNST, RADBOUD<br />

UNIVERSITEIT NIJMEGEN, Evaluerend onderzoek naar de effectiviteit van de<br />

uitvoering van het ruimtelijk beleid in Vlaanderen. Voorbereidend onderzoek<br />

voor het Beleidsplan Ruimte, Vlaamse Overheid – Departement Ruimtelijke<br />

Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed – Afdeling Ruimtelijke Planning,<br />

2010.<br />

11 Voor <strong>een</strong> uitgebreid overzicht van de bevoegdheidsverdeling van het<br />

wonen zie: WINTERS, S., De actoren van het Vlaamse woonbeleid, Koning<br />

Boudewijnstichting, 2004. Of ook WINTERS, S., Op zoek naar eigendom.<br />

Onderzoek naar de overheidssteun voor eigenaars van woningen, RWO,<br />

Brussel, 2001.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!