13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DE HERVORMINGEN VAN DE WERKLOOSHEIDSUITKERING IN CONTINENTAAL EUROPAstatus-quo (1996a, p. 27). Pierson (2001) was slechts matig optimistisch in zijnevaluatie: hij stelde vast dat er in Continentaal Europa een ruimere antihervormingsgezindecoalitie was dan in om het even welke andere context.Voor sommigen was dit zichtbare verzet van de bismarckiaanse verzorgingsstatentegen veranderingen voor een groot deel het rechtstreekse gevolg van hun institutionelevoorzieningen. Palier (2002, p. 205) suggereerde dat, aangezien de socialebescherming in Continentaal Europa ruimschoots door sociale bijdragen wordt gefinancierd,die door de kiezers niet als belastingen worden gezien, de politiekebesluitvormers ervoor kunnen kiezen om de sociale bijdragen op te trekken,teneinde de middelen van de sociale bescherming aan te passen zonder eennegatieve verkiezingsreactie te riskeren; pogingen om het niveau van de uitkeringente verlagen zouden politiek gesproken meer risico’s inhouden. Dit politieke antwoordstuit op aanzienlijk minder weerstand dan de besparingen in de uitkeringen; deontvankelijkheid voor de uitkeringen wordt, dankzij het verzekeringsprincipewaarop de uitkeringen in Continentaal Europa steunen, immers gezien als een ‘verworvenrecht’. Ook al komen de kiezers wat de werkloosheidskwestie betreft, nietvaak spontaan in actie, vormen deze ‘institutionele waarden’ wel nuttige retorischemiddelen voor wie een rechtstreekser materieel belang heeft in het verzet tegen deverlaging van de uitgaven. We denken hier met name aan de vakbonden, die, dankzijeen ander kenmerk van de bismarckiaanse sociale instellingen – betrokkenheidvan de sociale partners bij het bestuur van het systeem – er belang bij hebben omde bestaande verzekeringsinstellingen te behouden, en zij beschikken over eenzekere geïnstitutionaliseerde invloed op de evolutie van het beleid.Wat dit eenvoudige beleid voor verhoging van de bijdragen afremt, is wel duidelijk:de opgaande druk die het uitoefent op de aanslagvoet van de bijdragen en dus ookop de arbeidskosten andere dan loon. Om de institutionele stabiliteit van de bismarckiaanseverzekeringsstelsels te begrijpen, moeten we hier echter met een anderargument rekening houden, afkomstig van een institutionele economie, dat onshelpt om te begrijpen welk belang de werkgevers erbij hebben om het systeem ende generositeit van de uitkeringen te behouden. In de bismarckiaanse verzorgingsstatenlegden de concurrentiestrategieën van de werkgevers – gedeeltelijkomdat ze de relatief hoge niet-loonkosten hebben doorberekend – vaak minder deklemtoon op de verlaging van de loonkosten en op de flexibiliteit dan op het voortdurendstreven naar productiviteitswinst, onder andere door de werknemers met delaagste verhouding productiviteit/kostprijs te ontslaan. De herstructureringsinitiatievenvan dit type worden in de hand gewerkt door het bestaan van vrijgevigesociale uitkeringen. Deze kunnen met andere woorden voordeel halen uit het feitdat de vertegenwoordigers van de loontrekkenden, maar ook de werkgevers zesteunen. Sommigen hebben derhalve aangetoond dat de aanpassing van deeconomieën van West-Europa aan een hoger internationaal concurrentievermogen,steunde op de uitbreiding van de toegang tot de uitkeringen teneinde de ‘afvloeiingvan arbeidskrachten’ mogelijk te maken, in de hand gewerkt door de rol van desociale partners bij het bestuur van de werkloosheidsverzekering en de daarmee485

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!