13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

DE INVLOED VAN DE EUROPESE INTEGRATIE OP DE NATIONALE HERVORMINGEN ...gische en Franse situatie toont Cazenave (2006) aan dat het thema “ontmoediging”voor werk in Frankrijk en België reeds sinds het einde van de jaren negentig tenzeerste in zwang was. Volgens de auteur was dit hier zelfs meer het geval dan inandere Europese landen. Het Verenigd Koninkrijk is uiteraard een baanbreker op ditvlak en kernelementen van zijn sociale redenering worden op Europees niveauovergenomen (Freeman et al., 2007). Cazenave onderstreept dat dit fenomeen verschillendebenamingen heeft gekregen (van “werkvalstrik” tot “inactiviteitsval”), dievoor verschillende situaties en oplossingen golden (de uitkeringen verlagen of deminimumlonen verhogen, al dan niet spelen met de sociale lasten van de werknemersof de belastingsystemen). Het maakte het voorwerp uit van institutionele rapporten(CERC, 2001 in Frankrijk; CSE, 1998 met name in België). Deze thematiek isveel ruimer dan werkloosheid stricto sensu en dekt tevens de minimuminkomsten(L’Horty, 2004). Hoewel dit thema reeds aan bod kwam in de uitleg over werkloosheiddie in het witboek van de Commissie Groei, concurrentievermogen,werkgelegenheid (1993) werd gegeven, speelde de OESO een sleutelrol in de verspreidingvan deze “ontmoedigingsidee”. De uitvinding van het Making Work Payconcept(OESO, 1997) vormde een belangrijke baken toen deze problematiek in dekijker werd geplaatst. Het OESO-verslag maakte gewag van de vorderingsstaat en hetgevaar van deze valstrikken en beval aan om het werk betalend te maken om dezevallen weg te werken. Op dat ogenblik was er in de Europese strategie nog geensprake van deze kwestie. Wat daarentegen wel aan bod kwam, waren de grotestrekkingen in het economisch beleid die met de economische en monetaire unieverband hielden. Het thema Making Work Pay deed pas later (in 2003) zijn intredein de richtlijnen aangaande werkgelegenheid. Hiermee werd ingegaan op de aanbevelingvan een werkgroep rond dit thema (groep van deskundigen, 2003). Wekunnen aan de Europese Unie derhalve niet het vaderschap toeschrijven van eendebat dat door de verschillende naties, en eventueel de OESO, gestuurd wordt.Bovendien is de formulering van de EU bijzonder dubbelzinnig (regel 19): “Voortdurendde stimulansen en afschrikkende effecten aanpassen die uit de heffings- enuitkeringsstelsels voortvloeien, waaronder ook het beheer en de voorwaardelijkheidvan de verstrekkingen en de gevoelige verlaging van de hoge effectieve marginalebelastingtarieven, met name voor mensen met een laag inkomen. Daarbij moeten degepaste socialebeschermingsniveaus worden gewaarborgd.”Het rapport-Kok van 2005 over de herziening van de strategie zet de MWP-boodschapnog kracht bij.Toch zal de Making Work Pay-benadering worden vervangen door een anderdebat, met name dat over de flexicurity, waarbij in het gestileerde voorbeeld vanDenemarken, het hoge niveau van de werkloosheidsuitkeringen, gecombineerd meteen haast dwingend opleidingssysteem, de beste resultaten zou moeten opleveren.We merken hierbij op dat de vrijgevigheid van het Deense systeem mettertijd werdafgezwakt en dat de regering nog radicaler wilde ingrijpen (niet-goedgekeurde hervorming).Zo staat er in de mededeling over de flexicurity (CCE, 2007): “Goedewerkloosheidsuitkeringsstelsels zijn noodzakelijk om de negatieve gevolgen voor deinkomens bij de overgang van de ene baan naar de andere te verzachten, maar ze525

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!