13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>3.2. PERIODE II (1996-2000): VAN (ONGEGROND) OPTIMISME TOT “HERVORMINGSSTOP”De tweede periode wordt gekenmerkt door een niet door iedereen gewaardeerdeverschuiving in het ideeëngoed. Conflicterende politieke principes vanwege desociaaldemocraten en de groenen in het ene kamp en de christendemocraten en deliberale partij in het andere, kwamen aan de oppervlakte. In de specifieke Duitsepolitieke instellingen wakkerde een dergelijke constellatie beschuldigingen enimpasses aan. Omwille van slechts gedeeltelijk doorgevoerde of zelfs ingetrokkenbezuinigingen en het ontbreken van structurele veranderingen, werd de term “hervormingsstop”tijdens de tweede helft van de jaren negentig regelmatig gehanteerd(zie Manow en Seils, 2000).Tegen de tijd dat, in juli 1996, de verzekering voor blijvende zorg volledig wasingevoerd, was het optimisme aangaande de mogelijkheid om de socialeverzekeringsstaatdoor geleidelijke veranderingen veilig te stellen, in rook opgegaan. Het fiscaleprijskaartje van de hereniging van Duitsland kreeg alle aandacht en beïnvloeddevanaf 1995 zeer sterk het hervormingsproces. In tegenstelling tot de verwachtingenvan 1990/91 dat dit tot een kopie van het “economische wonder” van de jarenvijftig en het begin van de jaren zestig zou leiden (Abelshauser, pp. 402-407, 2004),was het enthousiasme rond de hereniging een kort leven beschoren en ging tussen1989 en 2000 in Oost-Duitsland meer dan een derde van de banen verloren. Devoortschrijdende de-industrialisering in West-Duitsland zorgde voor bijkomendespanningen op het vlak van de werkloosheidsverzekering en, door de massale brugpensioneringin beide delen van het land, ook op het vlak van het overheidspensioenstelsel.Het resultaat van het “welzijn-zonder-werk-syndroom” (Esping-Andersen1996) was een stijging van de totale bijdragevoet van 35,8% in 1990 tot 39,1% in1996 (plus 1,7% voor de blijvendezorgverzekering vanaf juni 1996).Bijgevolg sloeg het debat over de socialebeleidshervormingen na 1995 een heelandere weg in. In die tijd was de term globalisering in het politieke debat steedsvaker te horen en werd hij onmiddellijk in verband gebracht met de hoge niet-loongerelateerdearbeidskosten die een bedreiging vormen voor het internationale concurrentievermogenen voor de banengroei. <strong>Sociale</strong>verzekeringsbijdragen en huneffecten waren vanaf dan in haast elk hervormingsdebat een centraal thema. Dezeargumenten waren ook in het debat van vóór het midden van de jaren negentig aanwezig,maar naarmate de diagnose van het nieuwe probleem vorm kreeg, condenseerdenze tot economisch negatieve feiten die nog meer ingrijpende veranderingenin het sociale beleid rechtvaardigden. Met één citaat van de woordvoerstervan de liberale partij, Gisela Babel, kan worden aangetoond hoe het interpretatiemodelwas gewijzigd. Toen in 1997 het wetsvoorstel voor de pensioenhervormingin de Bundestag werd voorgelezen, verwees zij naar de hervorming van 1989:“In die tijd heerste er nog geen misnoegen over de bijdragevoet van 26% of 28%voor het pensioenstelsel. Die werd destijds zonder meer aanvaard. Nu beschouwenwe dit niet langer als aanvaardbaar” (Deutscher Bundestag, 16780-1, 1997).348

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!