Afstudeerscriptie - Kunstmatige Intelligentie - Rijksuniversiteit ...
Afstudeerscriptie - Kunstmatige Intelligentie - Rijksuniversiteit ...
Afstudeerscriptie - Kunstmatige Intelligentie - Rijksuniversiteit ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
algemene productieregel, maar tegelijkertijd zijn ze ook algemener dan de voorbeelden. Bij dit<br />
generalisatie-door-specialisatieproces spelen analogieën een belangrijke rol. In hoofdstuk 2B<br />
beschrijf ik uitgebreid hoe dit proces is gebruikt in het model van Taatgen en Anderson en hoe<br />
analogieën hierbij in beeld komen.<br />
3 Probleemstelling<br />
Menselijke cognitie onderscheidt zich van die van dieren door de flexibele manier waarop wij onze<br />
kennis kunnen gebruiken. Dieren handelen en communiceren vaak via vaste patronen. Ze hebben<br />
niet of nauwelijks kennis over hun eigen kennis. Mensen leren ook vaste patronen, maar laten het<br />
daar niet bij. De vaste patronen vormen een uitgangspunt voor het ontwikkelen van meer<br />
abstracte kennis. Door die overgang naar steeds abstractere kennis kunnen we nieuwe verbanden<br />
te leggen en nog meer doen met de kennis die we al hebben. We kunnen aangeleerde kennis en<br />
procedures generaliseren naar andere contexten. Bovendien kunnen we soms over onze eigen<br />
kennis redeneren. Het ontwikkelen van dit unieke aspect van de menselijk cognitie wordt<br />
beschreven door de RR-theorie. De experimenten die binnen dit theoretisch kader zijn uitgevoerd,<br />
maken het RR-proces zichtbaar.<br />
Computers bezitten de hierboven beschreven competenties niet. We zijn echter wel in<br />
staat menselijk gedrag op de computer te simuleren. We kunnen dus ook RR-experimenten<br />
simuleren op de computer. Om deze simulatie tot het juiste resultaat te laten komen, moeten we<br />
een cognitief model in de computer stoppen, dat een mens simuleert. Dit cognitief model is een<br />
soort hypothese van wat zich nu precies in een menselijk hoofd afspeelt, bij het herrepresenteren.<br />
Als de computersimulatie de resultaten van de experimenten met proefpersonen kan herhalen,<br />
dan wordt deze hypothese sterker. Deze redenatie leidt tot de volgende centrale vraagstelling van<br />
dit onderzoek:<br />
Hoe ziet een cognitief model er precies uit dat in staat is een echte invulling te geven aan de<br />
representaties en de herschrijfmechanismen van de RR-theorie?<br />
Een dergelijk cognitief model zou dan met behulp van die nadere invulling de resultaten van RRexperimenten<br />
moeten kunnen repliceren. Mijn hypothese is dat ACT-R een goede architectuur is<br />
om tot een cognitief model te komen van RR-experimenten. In een simulatiemodel in ACT-R<br />
kunnen nieuwe productieregels ontstaan, die tot een ander gedrag leiden. De levensloop van deze<br />
productieregels kan gebruikt worden om de ontwikkeling van herrepresentaties te simuleren. Over<br />
hoe deze nieuwe productieregels ontstaan, heb ik de volgende specifieke hypothese:<br />
De productieregels die tot herrepresentatie leiden, ontstaan door middel van het generalisatiedoor-specialisatie-mechanisme.<br />
In hoofdstuk 5 van mijn onderzoek wil ik een terugkoppeling maken naar de RR-theorie zelf met<br />
de vraag: Wat leren we van de ontwikkelde cognitieve modellen over de RR-theorie?. Mijn<br />
hypothese is de volgende:<br />
De herrepresentatieprocessen in totaal verschillende cognitieve microdomeinen vertonen ook op<br />
het gedetailleerde niveau van een computationeel model grote overeenkomsten.<br />
Deze uitkomst zou de RR-theorie versterken.<br />
13