PODO II - Federaal Wetenschapsbeleid
PODO II - Federaal Wetenschapsbeleid
PODO II - Federaal Wetenschapsbeleid
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Project CP/35 - “Verhandelbare Mobiliteitsrechten: Haalbaarheid, Socio-economische effectiviteit en Maatschappelijk<br />
Draagvlak”<br />
waarbij:<br />
EC: ecologische en sociale externe kosten<br />
Q: de kost de externaliteit ten gevolge van de activiteit (bijvoorbeeld wegtransport in<br />
autokilometers)<br />
D: de kosten van de defensieve maatregelen van de slachtoffers<br />
A de kosten van de verminderingsmaatregelen van de ‘producenten’ (bijvoorbeeld<br />
autobestuurders)<br />
Vervolgens definieert hij de welvaartsfunctie W p van de producenten :<br />
W p = PB (Q) – PC (Q) – A<br />
met PB en PC respectievelijk privébaten en -kosten van de ‘producenten’.<br />
De welvaartsfunctie van de slachtoffers is<br />
W s = - EC (Q, A, D) - D<br />
Uiteindelijk wordt dan de totale welvaart gegeven door de functie,<br />
W = W p + W s = NPB (Q) - EC (Q, A, D) – D - A<br />
waarbij NPB (Q) = PB (Q) – PC (Q)<br />
Verhoeft erkent wel dat deze functie enigszins artificieel is daar transport plaats- en<br />
tijdsgebonden is. Met die tijds- en plaatsgebonden aspecten hebben we in ons ecologisch<br />
hoofdstuk rekening gehouden, alwaar volgens het idee van deze welvaartsfunctie de<br />
ecologische kosten deze tengevolge van de “activiteit” zijn. Verder maakt Verhoef abstractie<br />
van wat hij noemt de ‘intrasectoral externalities’ zoals congestie en verkeersongelukken ervan<br />
uitgaande dat autobestuurders deze aan elkaar opleggen. Zoals hierboven besproken kunnen<br />
we bij de externaliteit congestie ook een onderscheid maken tussen producent en slachtoffer<br />
zijnde het ruimtebeslag, de vervuiling en de geur die verkeersopstopping lokaal veroorzaken.<br />
Ook sluit Verhoef monetaire externaliteiten uit omdat deze volgens hem niet leiden tot<br />
veranderingen van productie- en nutsfuncties en geen interventie vereist is in het streven naar<br />
Pareto-efficiëntie. Externaliteiten betreffen volgens Verhoef reële variabelen en geen<br />
monetaire. Externaliteiten zijn het neveneffect van een onvrijwillig of toevallig gedrag van<br />
een of andere legitieme activiteit. Situaties waar het gaat om individuele nutsfuncties<br />
betreffen eerder equity dan efficiency matters. Bij verandering van monetaire baten en kosten<br />
gaat het om verschuiving langs de curves van persoonlijke marginale kosten en baten en geen<br />
verschuivingen van die curves.<br />
De vraag is cruciaal, aldus Verhoef, want als de monetaire baten mogelijk vereisen dat autogebruik<br />
gestimuleerd moet worden bijvoorbeeld middels Pigou-subsidies en de creatie van<br />
Coasiaanse markten dan botst een en ander duidelijk met een politiek van vraagbeperking.<br />
Algemene productiekosten, consumptieprijzen, snellere leveringen, … zijn duidelijk monetair<br />
elementen, aldus Verhoef. Zo’n baten vereisen geen overheidsinterventie want ‘social welfare<br />
can not be increased by stimulating the activity. Therefore, these effects do not compensate<br />
for road’s external costs’. Hetzelfde geldt voor ‘spin-off effects’ in termen van toegevoegde<br />
waarde of stijgende werkgelegenheid. Dat mag geen basis zijn om transport te reduceren naar<br />
zijn optimale niveau, maar moet gebeuren met ‘less distorting instruments’. Wat betreft de<br />
baten van infrastructuur bestaat er verwarring met de externe baten van het gebruik van de<br />
infrastructuur. Investeringen in infrastructuur dienen te gebeuren op basis van kosten-baten<br />
<strong>PODO</strong> <strong>II</strong> - Deel I - Duurzame productie- en consumptiepatronen – Transport 99