22.08.2013 Views

PODO II - Federaal Wetenschapsbeleid

PODO II - Federaal Wetenschapsbeleid

PODO II - Federaal Wetenschapsbeleid

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Project CP/35 - “Verhandelbare Mobiliteitsrechten: Haalbaarheid, Socio-economische effectiviteit en Maatschappelijk<br />

Draagvlak”<br />

zonder dat die bedrijven daarvoor moet betalen (ze werden niet opgenomen in het schema<br />

VBR). Door de stimulans die VBR heeft op het gebruik van alternatieve brandstoffen en<br />

technologieën noteren we ook een sterke vraagstijging in de autosector. Het scenario VTR<br />

heeft haar vooruitgang ten aanzien van de status quo vooral te danken aan een stijgende vraag<br />

in de transportsector (excl. auto) omwille van de impulsen tot modal shift door de integratie<br />

van goederenvervoer in het scenario en ook door een positieve impact, doch minder dan bij<br />

VBR, op de ‘productieve mobiliteit’. De distributiesector en kleinhandel hebben vooral onder<br />

VTR te lijden door een dalende bereikbaarheid van de consument wanneer ze toegepast wordt<br />

in slechts één stedelijk centra. Door de voorkeur van individuen voor het woon-werkverkeer<br />

gaat de vrije tijdssector in de drie scenario’s erop achteruit. VAR scoort mager op alle<br />

vlakken en zou een achteruitgang betekenen ten aanzien van de status quo.<br />

Voor de evaluatie van de gezinshuishoudingen werden deze opgedeeld in drie klassen (rijk,<br />

midden, arm). Zij werden telkens beoordeeld op de gevolgen van VMR op de realisering van<br />

hun mobiliteitsbehoeften (consumptieve mobiliteit en woon-werkverkeer), op de reiskosten en<br />

de tijdskosten. Op vlak van de mogelijkheden tot realisatie van de mobiliteitsbehoeften bleek<br />

dat de middenklasse uitermate te lijden heeft bij de invoering van VMR (zowel voor hun<br />

consumptieve mobiliteit als het woon-werkverkeer). De reden daartoe is dat ze, voornamelijk<br />

wonende in de rand, de grootste behoefte heeft aan automobiliteit en bovendien beschikt over<br />

weinig alternatieven. Hetzelfde geldt voor de reis- en tijdskosten van de middenklasse. De<br />

rijke klassen gaan er op vooruit. Zij waarderen veel sterker dan de twee andere klassen de<br />

tijdswinsten. Ook de arme klasse gaat erop vooruit vooral daar zij de toebedeling van VMR<br />

vooral zien als een welkome aanvulling van hun inkomen en hun nood aan automobiliteit<br />

beperkter is dan voor de twee andere klassen. Hoewel dergelijke aanvulling van inkomen<br />

natuurlijk valt toe te juichen, lijkt het niet opportuun om dit als een pro-argument voor VMR<br />

te beschouwen. Een transportpolitiek heeft niet als eerste doel een inkomensherverdeling.<br />

Instrumenten als progressieve belastingsschalen en kapitaalsbelastingen zijn daartoe<br />

geschikter. Noteer dat de mobiliteitskosten op Portugal na, in België het hoogste aandeel<br />

hebben in het gezinsbudget van heel Europa, ondanks de afwezigheid van tolsystemen en de<br />

kleinere afstanden. Een bijkomende beslag door VMR op het budget zou voor velen in de<br />

middenklasse dus wel eens dramatische gevolgen kunnen aannemen. Vandaar dat een<br />

verdeling van de rechten wordt voorgesteld in verhouding tot de noden aan mobiliteit<br />

(bijvoorbeeld de afstanden woon-werkverkeer) en in omgekeerde verhouding tot het inkomen.<br />

Aldus creëren we bovendien homogenere agenten op de markt van VMR. Deze verdeling is<br />

niet vreemd in het licht dat in schema’s van VR vaak geopteerd wordt voor een verdeling in<br />

verhouding tot de productieaantallen.<br />

Wat betreft de aantrekkelijkheid van de economische polen voor productie- en<br />

distributiesectoren geldt min of meer dezelfde gedachtegang als bij het beschouwen van de<br />

productiehuishoudingen. De distributiesector zal zich zeker niet aangetrokken voelen tot<br />

regio’s waar VTR van toepassing zijn. Bedrijven uit de productiesector met grote<br />

transportkosten zullen zich evenmin aangetrokken voelen tot vestiging in regio’s met VTR<br />

door het plafond VTR eveneens voor hen van toepassing is. VAR zou quasi geen vooruitgang<br />

betekenen ten aanzien van de status quo. Vooral in het scenario van VBR stijgt de<br />

aantrekkingskracht van een regio. Dat scenario heeft immers een licht positieve invloed op de<br />

congestie en impliceert dalende tijdskosten voor de onderneming, zonder dat ze daarvoor<br />

hoeft te betalen zoals bij VTR.<br />

<strong>PODO</strong> <strong>II</strong> - Deel I - Duurzame productie- en consumptiepatronen – Transport 118

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!