22.08.2013 Views

PODO II - Federaal Wetenschapsbeleid

PODO II - Federaal Wetenschapsbeleid

PODO II - Federaal Wetenschapsbeleid

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Project CP/35 - “Verhandelbare Mobiliteitsrechten: Haalbaarheid, Socio-economische effectiviteit en Maatschappelijk<br />

Draagvlak”<br />

functions is dictatorship’ 58 . Zo extreem moet het wellicht niet gesteld worden, maar het is<br />

duidelijk dat een niet-neutrale overheid een neutrale marktwerking moet verzekeren en ervoor<br />

hoeden dat iedereen over gelijke mogelijkheden beschikt in de realisering van zijn wensen en<br />

noden (Miller, 1990). Een verzekering in de zin dat iedereen ongeveer gelijkaardig is in de<br />

conceptie en uitwerking van zijn handelen. Dat houdt in eerste instantie gelijkaardige<br />

vertrekpunten in voor alle economische agenten 59 . De uiterste interpretatie is natuurlijk niet<br />

handelbaar en zou mogelijk zelfs handel beperken. Maar een ‘fair initial distribution’ evenals<br />

een ‘qualified neutrality’ is volgens Miller (1990) evenwel een imperatieve voorwaarde.<br />

Hoewel Miller (1990) een en ander benaderde vanuit het perspectief van een efficiënt<br />

productieproces en handel in commerciële goederen kunnen we er ons op inspireren in de<br />

opmaak van VMR voor de handel in externaliteiten. Toegepast op VMR betekent dit een<br />

initiële allocatie in relatie tot de noden en in functie van het vermijden van potentiële<br />

inkomenseffecten door op zoek te gaan naar uniformisering van het marginaal nut van<br />

inkomen. Kortom, aan lagere inkomensgroepen worden naar verhouding meer VMR<br />

toegekend.<br />

Verder wijst Miller (1990) erop dat gelijke vertrekpunten niet voldoende zijn. Cumulatieve<br />

voordelen kunnen doorheen de tijd ontstaan door de aard van het productieproces en door de<br />

uitputting van niet-reproduceerbare goederen. Toegepast op VMR betekent dit dat we<br />

rekening moeten houden met de vraagkarakteristieken evenals met het verloop van het<br />

verbruik van VMR. De noden aan transport liggen naargelang het individu heel anders. Om te<br />

vermijden dat disproportioneel rechten toegekend worden, verdelen we de VMR enigszins<br />

volgens de noden. In de preliminaire scenario’s werd een verdeling voorgesteld in verhouding<br />

tot leeftijdscategorieën omdat deze het nauwst aansluit bij de economische activiteit. We<br />

stellen voor om de verdeling verder door te drijven teneinde de nood aan transport te<br />

weerspiegelen. Als voornaamste richtlijn zou dan gelden de afstand van het woonwerkverkeer.<br />

Daar kinderen in de preliminaire scenario’s ook VMR toegekend werden, wordt<br />

eveneens rekening gehouden met de nood van de gezinnen.<br />

Volgens Weber (2002) zouden (als aan de veronderstelling van een efficiënte markt voldaan<br />

is) uit verschillende verdelingen van VR geen andere verschillende evenwichtsprijzen<br />

voortspruiten. Steeds zou bij handel een zelfde evenwichtsprijs ontstaan. Wel noteert hij dat<br />

als naar verhouding meer rechten toegekend worden aan diegene die het minst vervuilt er<br />

meer handel ontstaat op de markt. Het omgekeerde geldt als er meer aandelen zouden<br />

toegekend worden aan de grotere vervuilers. In het voorstel om de verdeling enigszins in<br />

functie van de nood aan transport te organiseren zouden dus minder transacties volgen. Dit<br />

mag dan zo zijn, doch, opnieuw: bij VMR voor personen gaat het om dermate groot aantal<br />

economische agenten op de markt dat het risico op een te beperkte liquiditeit en te lage<br />

handelstransacties quasi onbestaande is.<br />

Wat betreft het probleem van de “uitputting van de niet-reproduceerbare goederen”, dat wordt<br />

enigszins getemperd door de geldigheidsperiodes kort te houden en elke referentieperiode te<br />

starten met een nieuwe allocatie. Zoals gezegd komt dat trouwens de liquiditeit op de markt<br />

ten goede, vermijdt het concentraties op bepaalde tijdstippen en kan de nood aan VMR beter<br />

ingeschat worden door de economische agenten. Op langere termijn is voor een individu<br />

58 Gecit. in Shipman, 1999)<br />

59 Merk op dat om redenen van sociale rechtvaardigheid in het Kyoto-protocol zelfs een verdeling van<br />

Verhandelbare emissierechten in relatie tot de populatieaantallen werd voorgesteld (O’Brien, 1998). Doch dit<br />

voorstel heeft niet het gehaald.<br />

<strong>PODO</strong> <strong>II</strong> - Deel I - Duurzame productie- en consumptiepatronen – Transport 122

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!