Rapport treinongeluk Barendrecht.pdf - Onderzoeksraad voor ...
Rapport treinongeluk Barendrecht.pdf - Onderzoeksraad voor ...
Rapport treinongeluk Barendrecht.pdf - Onderzoeksraad voor ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
• het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in concessie te geven bij een of meer<br />
infrastructuur beheerders 10 ; en<br />
• het vervoer over het spoor in handen te geven van spoorwegondernemingen die daartoe<br />
moeten beschikken over onder meer een veiligheidsattest.<br />
De beheerconcessie wordt verleend door de minister en het veiligheidsattest wordt namens de<br />
minister afgegeven door de Inspectie Verkeer en Waterstaat. beide bevatten <strong>voor</strong>waarden die<br />
waarborgen dat de infrastructuur veilig bereden kan worden en dat de spoorwegonderneming in<br />
staat is veilig gebruik te maken van de spoorweg. De Inspectie Verkeer en Waterstaat houdt,<br />
namens de minister, toezicht op de naleving van deze <strong>voor</strong>waarden.<br />
Aangezien de gevolgen van een sts-passage ernstig kunnen zijn, verwacht de <strong>Onderzoeksraad</strong><br />
van de verantwoordelijke partijen dat zij alle maatregelen nemen die redelijkerwijs mogelijk zijn<br />
om de sts-problematiek te beheersen, het zogeheten ALArp 11 -principe. Dat principe houdt in dat<br />
de verantwoordelijke partijen alle maatregelen om de sts-problematiek te beheersen moeten<br />
nemen tenzij daaraan aantoonbaar onredelijke kosten en/of andere negatieve consequenties zijn<br />
verbonden. De raad weet zich in dit verband gesteund door de spoorwegwet en door de tweede<br />
en de Derde Kadernota railveiligheid uit respectievelijk 2004 en 2010. De spoorwegwet schrijft<br />
<strong>voor</strong> dat veiligheidsrisico’s ‘met passende maatregelen afdoende’ moeten worden beheerst en de<br />
tweede en Derde Kadernota railveiligheid hanteren het ALArp-principe als maatstaf <strong>voor</strong> afdoende<br />
beheersing van de veiligheidsrisico’s. De raad heeft onderzocht in hoeverre de minister van<br />
Verkeer en Waterstaat en de betrokken spoorbedrijven (in het geval van de botsing bij barendrecht<br />
waren dat: prorail, Keyrail, Db schenker, ers railways, Ns Hispeed en Ns reizigers) hun<br />
verantwoordelijkheden <strong>voor</strong> het beheersen van de sts-problematiek adequaat hebben ingevuld.<br />
Hieronder wordt beschreven wat de minister van Verkeer en Waterstaat en de spoorbedrijven<br />
de afgelopen decennia hebben gedaan om het aantal sts-passages terug te dringen. Daarbij<br />
wordt respectievelijk ingegaan op de ontwikkeling en invoering van Atb-systemen en van andere<br />
beheersmaatregelen.<br />
aanpak van de sTs-problematiek: automatische treinbeïnvloeding. Het passeren van<br />
een rood sein is geen nieuw fenomeen. De problematiek van sts-passages kent een lange<br />
<strong>voor</strong>geschiedenis. De Nederlandse spoorwegen deden in de vijftiger jaren al onderzoek naar<br />
diverse bestaande systemen (met name Duitse en Amerikaanse) om de gevolgen van rood<br />
seinpassages te beperken. tot de invoering van zo’n beveiligingssysteem werd echter pas besloten<br />
na het zéér ernstige treinongeval in 1962 bij Harmelen. Daar botsten twee treinen in dichte mist<br />
frontaal op elkaar met rampzalige gevolgen. De toenmalige spoorwegongevallenraad concludeerde<br />
na onderzoek dat de oorzaak van de botsing het passeren van een rood sein was. tot aan de<br />
botsing had men altijd vertrouwd op het nauwgezet volgen van de seinen door de machinisten.<br />
De spoorwegongevallenraad concludeerde dat een technisch vangnet noodzakelijk was om de<br />
gevolgen van dit soort mogelijke fouten te <strong>voor</strong>komen. mede naar aanleiding van het onderzoek<br />
van de spoorwegongevallenraad hebben de Nederlandse spoorwegen besloten het (Amerikaanse)<br />
Atb-systeem in te voeren.<br />
De invoering van Atb eerste Generatie (Atb-eG) kostte echter veel tijd. Dit heeft ruim dertig jaar<br />
geduurd en het systeem werd ook niet op alle lijnen ingevoerd. Atb-eG werd in eerste instantie<br />
alleen ingevoerd op die gedeelten van het spoorwegnet waar harder dan 100 km/uur mocht worden<br />
gereden. Zoals eerder is beschreven, kent dit systeem twee belangrijke functionele beperkingen.<br />
De spoorwegongevallenraad heeft op deze beperkingen gewezen. Na een treinbotsing bij<br />
eindhoven in 1992, dertig jaar na het ongeval in Harmelen, schreef de raad in zijn rapport dat<br />
het Atb-systeem onvoldoende beveiligingsmogelijkheden bood om ongevallen zoals in eindhoven<br />
te <strong>voor</strong>komen. Gezien de functionele beperkingen van het systeem was een nieuw Atb-systeem<br />
naar de mening van de spoorwegongevallenraad noodzakelijk. Op de openbare zitting die de<br />
10 In de spoorwegwet ligt vast dat de minister het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in concessie<br />
kan geven bij een of meer infrastructuurbeheerders; in de praktijk heeft de minister gekozen <strong>voor</strong> één<br />
infrastructuurbeheerder, namelijk prorail.<br />
11 As Low As reasonably practicable.<br />
11