LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
van de economische activiteit van de primaire en secundaire sectoren (landbouw, industrie)<br />
naar kennisintensieve dienstverlening betekent ook dat naast arbeid, grondstoffen en<br />
kapitaal vooral kennis en kennispotentieel gebruikt worden om waarde toe te voegen<br />
(Ritzen & De Vijlder, 1998). Kennis is mede input voor productie. Tegelijk vormt kennis, in<br />
de vorm van innovatie, een deel van de beoogde output. Dit laatste is belangrijk omdat<br />
het in de postindustriële economie niet enkel meer om prijs en kwaliteit gaat. Competitief<br />
voordeel hebben vooral producten en diensten die uniek zijn. Innovatie moet deze toegevoegde<br />
waarde leveren en versterkt de concurrentiepositie. Afstemming op wensen van de<br />
klant is essentieel en producten en diensten worden complexer (Gibbons et al., 1994; Den<br />
Hertog & Huizinga, 1997). Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan koppeling van<br />
producten met dienstverlening (de veevoederfabriek die ook over de inrichting van stallen<br />
adviseert) of aan verschuiving van aandacht van gestandaardiseerde producten en diensten<br />
naar maatwerk (de bank die thuisbankier voor artsen en advocaten wordt). Het aantal<br />
productvarianten voor een doorsnee auto steeg van 300 in de jaren zestig naar tegen de<br />
100.000 (‘mass-customizing’). Het aantal disciplines dat bij de ziekenhuiszorg betrokken<br />
is, ontwikkelde zich van tientallen in de jaren zeventig tot honderdtallen nu. Voor een<br />
innovatieve economie zijn wetenschap en technologie van levensbelang.<br />
Doorbraaktechnologieën creëren mogelijkheden voor nieuwe toepassingen. Nieuwe producten<br />
gaan ook steeds vaker uit van een combinatie van technologieën. Hybride technologieën<br />
als biotechnologie en mechatronica ontwikkelden zich. De opkomst van ict is een<br />
factor die deze ontwikkelingen nog versterkt. Bijna alle bedrijfsprocessen zijn direct afhankelijk<br />
van computers. De inzet daarvan biedt nieuwe mogelijkheden, maar is mede oorzaak<br />
van het steeds ingewikkelder worden van productie en bedrijfsprocessen.<br />
Complexiteit maakt de werkprocessen toenemend afhankelijk van de gecombineerde kennis<br />
en ‘know-how’ van teams. Daarnaast liggen voor innovatie per definitie geen blauwdrukken<br />
klaar, en is standaardisatie contraproductief.<br />
“Het bedenken van nieuwe toepassingen voor onze producten wordt belangrijker. In de<br />
toekomst gaat het niet in de eerste plaats om de formule, maar om wat je er mee kunt.<br />
Zo hebben wij oenologen in dienst om te helpen bij de vergisting van wijn, denken kaasmakers<br />
mee met het proces van kaasmaken, en zijn vroegere medewerkers van de politie<br />
betrokken bij het ontwerp van kogelvrije vesten en vliegtuigdeuren die van de vezel<br />
Dyneema zijn gemaakt.”<br />
B. Hartmayer, divisiedirecteur DSM. 19<br />
Organisaties die op innovatie gericht zijn, hanteren dan ook nieuwe productieconcepten.<br />
In plaats van hiërarchische lijnen, vaste werkroutines, omschreven arbeidsdeling en een<br />
hoge component laaggeschoolde arbeid, komt een model van bedrijfsvoering met platte<br />
organisatie, decentralisering van verantwoordelijkheden en teamaanpak (De Grip, 2000).<br />
Bij ingewikkelde problematiek komt ook samenwerking tussen organisaties tot stand.<br />
Bedrijven ontwikkelen zich steeds vaker als kennisinstituut, maar krijgen ook toegang tot<br />
de benodigde kennis door met (andere) kennisinstituten samen te werken, door experts<br />
in te huren of door te fuseren met bedrijven die de vereiste kennis in huis hebben.<br />
Netwerken ontstaan om elementen van specialistische ‘know-how’ te combineren. 20<br />
19 Van der Kwast, 2002.<br />
20 <strong>Onderwijsraad</strong> & Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (2001).<br />
26 <strong>Onderwijsraad</strong>, januari 2003