LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
tioneel in de zin dat ze bij de uitoefening van een beroep (dan wel voor betrokkenheid<br />
bij een vakdiscipline), of voor maatschappelijke activiteiten of het persoonlijk leven inzetbaar<br />
zijn.<br />
Het totaal aan schoolse leertrajecten vormt de school- of onderwijsloopbaan.<br />
Schools traject a + Schools traject b + Schools traject … + Schools traject n<br />
S C H O O L – / O N D E R W I J S L O O P B A A N<br />
Het totaal aan afgelegde leertrajecten in de levensloop, zowel schoolse als voorschoolse,<br />
buitenschoolse of naschoolse, vormt de leerloopbaan van een individu.<br />
Schools traject +Schools traject b +Buitensch. traj +Schools traject +Buitensch. traj.<br />
L E E R L O O P B A A N<br />
3.3.2 SCHOOLS EN BUITENSCHOOLS <strong>IN</strong> TRAJECTEN<br />
Leertrajecten variëren in de mate waarin ze op schoolse en buitenschoolse leerarrangementen<br />
en op niet-gearrangeerde leerervaringen gebaseerd zijn. De OESO (1996) benadrukt<br />
het belang van non-formeel en informeel leren in de leerloopbaan en de noodzaak<br />
om bruggen tussen schools en buitenschools leren te slaan. Wel zal in een kennissamenleving<br />
toenemend van intentioneel gearrangeerd leren sprake zijn, op initiatief van lerenden<br />
dan wel extern gestuurd. De Europese Commissie definieert ‘life long learning’ zelfs<br />
als "Alle doelgerichte leeractiviteiten, die voortdurend worden ondernomen met het doel<br />
kennis, vaardigheden en competenties te verbeteren en te versterken”. 41 Naarmate intentioneel<br />
gearrangeerd leren in de leerloopbaan belangrijker wordt, zal ook duidelijker<br />
moeten worden aangegeven hoe effectieve trajecten kunnen worden opgebouwd.<br />
3.3.3 SCHOOLSE TRAJECTEN: DE ONDERWIJSLOOPBAAN<br />
Waar het om de opbouw van leertrajecten gaat had het initiële onderwijs lange tijd een<br />
quasi-monopolie. In de vorige eeuw zijn steeds meer leervoorzieningen onder de vleugels<br />
van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW) gebracht en<br />
in het initiële stelsel opgenomen. Ze werden daarbij toenemend onderdeel, direct of indirect,<br />
van een op (start)kwalificering gericht beleid (Van Dyck, 2000). Bij het toesnijden<br />
van leertrajecten en leerloopbanen op de kennissamenleving heeft het initiële onderwijs<br />
een belangrijke rol. Ook al gaat leren na de initiële fase verder, initieel onderwijs legt<br />
daarvoor qua leervermogen en leermotivatie een fundament. De kwantiteit en kwaliteit<br />
van eerder verworven educatie determineert in sterke mate of het in latere levensfasen<br />
tot verder leren komt (De Grip, 2000; Hake & Van der Kamp, 2001; Houtkoop, 2001a).<br />
Het merendeel van de financiën die de overheid voor leren uittrekt, gaat naar het initiële<br />
onderwijs. Zelfs richten maatregelen die in principe een leven lang leren moeten dienen,<br />
zich vaak vooral op verbeteringen van het initiële stelsel (Field, 2002).<br />
41 Commissie van de Europese Gemeenschappen (2001c, p. 3)<br />
Leren in een kennissamenleving<br />
51