LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2 COGNITIEVE THEORIEËN 65<br />
In tegenstelling tot het behaviorisme, waar de relatie tussen prikkel en gedrag belangrijk<br />
is en de ‘black box’ waarlangs een en ander verloopt verder buiten beschouwing blijft,<br />
bestuderen de cognitieve theorieën juist interne processen en structuren die aan uitwendig<br />
waarneembaar gedrag ten grondslag liggen. De belangrijkste theorieën binnen deze<br />
hoofdcategorie zijn:<br />
a Objectivisme<br />
Het objectivisme kwam in de jaren zestig op, in eerste instantie in de VS. Het uitgangspunt<br />
van het objectivisme is dat er een gestructureerde werkelijkheid bestaat die op<br />
lerenden kan worden overgedragen. Instructie moet hen een juist beeld op die werkelijkheid<br />
bieden. De lerende wordt opgevat als een verwerker van symbolische informatie<br />
(men spreekt ook wel van ‘informatieverwerkingsbenadering’, vergelijk Verschaffel & De<br />
Corte, 1998). 66 Leren wordt gezien als een bij uitstek individuele activiteit en kennis als<br />
een passieve reflectie van de externe, objectieve werkelijkheid (De Jong & Biemans,<br />
1998). Deze notie past goed bij de aanpak die bij onderwijs en instructie als traditioneel<br />
kan worden gezien: kennisoverdracht volgens het ‘trechtermodel’. Objectivistische<br />
instructiebenaderingen worden toegespitst op specifiek onderscheiden, afzonderlijke<br />
leerdoelen. Concentratie op zulke leerdoelen, waarbij de verdere context zoveel mogelijk<br />
buiten beschouwing blijft, wordt als een belangrijke manier gezien om efficiënt kennis<br />
over te dragen. Voor het bijbrengen van competenties echter, die sterk geïntegreerde,<br />
complexe sets leerdoelen omvatten, schiet deze benadering tekort (Kirschner, 1999).<br />
Elementen voor een instructiedesign waarin voor het verwerven van competenties wel<br />
ruimte is, zijn terug te vinden in constructivistische benaderingen van leren en leerarrangementen.<br />
b Europese voorlopers van het constructivisme<br />
Sterker dan het behaviorisme hebben Europese stromingen als Gestaltpsychologie, handelingstheorie,<br />
de ontwikkelingstheorie van Piaget en de cultuurhistorische theorie van<br />
Vygotsky tot in de jaren zeventig het onderwijs in Europa en met name ook in Nederland<br />
beïnvloed. De (pre-)constructivistische theorieën leggen de nadruk op de actieve rol van<br />
de lerende in processen van leren en kennisconstructie. 67 Een belangrijk begrip, dat in<br />
recente leertheorieën nog steeds (of opnieuw) een plaats krijgt is dat van de ‘zone van de<br />
naaste ontwikkeling’ van Vygotsky. Door onderwijs voortdurend af te stemmen op dat<br />
wat de leerling nog net niet zelfstandig kan, maar met behulp van buitenaf wel (‘de naaste<br />
zone’), kan de cognitieve ontwikkeling van de leerling maximaal gestimuleerd worden.<br />
Er is dan van ‘ontwikkelend onderwijs’ sprake (Van Parreren, 1988).<br />
65 De geleidelijke opkomst van cognitieve theorieën over leren met nadruk op informatieverwerking en efficiënte overdracht van<br />
informatie paste in het tijdsgewricht van met name de Koude Oorlog en werd versterkt door het zogeheten Spoetnikeffect dat<br />
optrad toen Rusland eerder dan de VS een kunstmaan in de ruimte wist te brengen. Simons et al. (2000) wijzen er op dat, gelet<br />
op de noodzaak van een leven lang leren in de huidige kennismaatschappij, naast het leren van feiten als zodanig vooral ook<br />
zelfstandig (leren te) leren belangrijk is. Deze breed gedragen opvatting is volgens hen een van de redenen dat het nieuwe<br />
leren momenteel zo in de belangstelling staat.<br />
66 Vroege informatieverwerkingstheorieën hanteerden computerschema’s als analogie voor de menselijke informatieverwerking en<br />
daarmee als basis voor het ontwerp van instructiemodellen.<br />
67 Desalniettemin zijn er grote verschillen tussen met name het cognitief constructivisme van Piaget met zijn onderscheid in relatief<br />
autonoom opeenvolgende stadia van cognitieve ontwikkeling en het sociaal-cultureel constructivisme van Vygotsky met zijn<br />
nadruk op het belang van culturele en sociale factoren in het leerproces.<br />
Bijlage III<br />
B.3-11