LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
LEREN IN EEN KENNISSAMENLEVING - Onderwijsraad
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De leerloopbaan die mensen doorlopen houdt vaak minder in dan wat de werk-, sociale<br />
of maatschappelijke omgeving wenselijk vindt. Dit komt niet zo duidelijk naar voren uit<br />
de interviews. Maar wetenschappelijke literatuur, adviezen, beleidsnotities enzovoort die<br />
vanuit bovenindividueel standpunt de kennissamenleving beschouwen laten hier geen<br />
twijfel over bestaan. Om leeropbrengsten en leerloopbanen van individuen meer in overeenstemming<br />
te brengen met de wensen van de externe belanghebbenden als bedrijf,<br />
sociale omgeving en overheden, zullen tegenover de verantwoordelijkheid van de lerende<br />
dan ook verantwoordelijkheden van anderen moeten staan: zeker als voor de tekortschietende<br />
leeropbrengsten en -loopbanen factoren verantwoordelijk zijn die de lerende zelf<br />
niet in de hand heeft. In wat hier volgt zal nader op de verschillende verantwoordelijkheden<br />
worden ingegaan, waarbij – zonder dat anderen buiten schot blijven – toch vooral de<br />
overheidsverantwoordelijkheid de nadruk zal krijgen.<br />
4.2.2 OVERHEIDSVERANTWOORDELIJKHEID<br />
Niet alle leren kan tot de overheidsverantwoordelijkheid gerekend worden. Bij de vraag<br />
voor welk leren dat wel het geval is, zijn twee criteria beslissend:<br />
• de mate waarin leren organiseerbaar is; en<br />
• de mate waarin leren ook andere dan private opbrengsten heeft, die zonder<br />
bemoeienis van de overheid niet gerealiseerd zouden worden.<br />
Bij een eventuele keus voor overheidsverantwoordelijkheid is het eerste criterium puur pragmatisch:<br />
het moet om leren gaan dat organiseerbaar is dan wel in een georganiseerd traject<br />
in te passen is, bijvoorbeeld via evc. De eerder gegeven voorbeelden zijn illustratief voor het<br />
feit dat met name aan informeel leren vaak weinig te organiseren valt (wel kunnen, zoals in<br />
hoofdstuk 3 werd aangegeven, pluspunten van informele leercontexten in georganiseerd<br />
leren worden vervlochten). De voorbeelden illustreren ook dat de opbrengsten van buitenschools<br />
leren niet altijd voldoende (h)erkenbaar zijn om ze in een georganiseerd traject in te<br />
passen. De scheidslijn tussen ‘organiseerbaar’ en ‘niet organiseerbaar’ lijkt echter dun. Zo<br />
blijken ‘communities of practice’ of ‘leerkringen’ binnen een beroepsgroep of binnen bijvoorbeeld<br />
het zorgstelsel vaak spontaan te ontstaan, al dan niet via internet; maar dat betekent<br />
niet dat per definitie elke vorm van bemoeienis achterwege hoeft te blijven. Zo blijkt ook dat<br />
erkenning van leeropbrengsten vaak lastig is, maar minder lastig naarmate adequaat in<br />
assessment-procedures geïnvesteerd is. 57 Ook dat is te organiseren. En zo blijkt bijvoorbeeld<br />
‘empowerment’ in een of andere vorm – ondersteuning, uitgesproken vertrouwen, voorbeeldwerking<br />
of andersoortige stimulans – nog wel eens de start voor georganiseerd (verder)<br />
leren. Dergelijke stimulans is vaak van toevallige contacten en omstandigheden afhankelijk,<br />
maar blijkt vooral voor mensen met een minder voorspoedige leerloopbaan achter zich te<br />
belangrijk om compleet aan het toeval over te laten.<br />
Het tweede, meer principiële criterium voor overheidsverantwoordelijkheid is dat het om<br />
leren moet gaan waarvan de leeropbrengsten private belangen overstijgen, dat wil zeggen<br />
de belangen van de lerende zelf dan wel van particuliere organisaties en groepen die<br />
van diens leren profijt hebben. De gegeven voorbeelden laten zien dat van veel leren de<br />
opbrengsten vooral interessant zijn voor specifieke belanghebbenden: het individu zelf<br />
uiteraard, zijn sociale omgeving, vaak ook werkgever en bedrijfsleven. Maar zoals in<br />
hoofdstuk 2 duidelijk werd, dient leren veelal óók het gemeenschappelijk belang, de<br />
algemene welvaart, de sociale cohesie enzovoort. Indien leren dergelijke opbrengsten<br />
heeft (zogeheten ‘externe effecten’) én als bovendien duidelijk is dat dergelijke effecten<br />
57 Zie ook <strong>Onderwijsraad</strong>, 2002c.<br />
Leren in een kennissamenleving<br />
71