13.07.2015 Views

Een meervoudige casusstudie - Divingduck.nl

Een meervoudige casusstudie - Divingduck.nl

Een meervoudige casusstudie - Divingduck.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk 4verschillend te zijn in de gesprekken die zij voerden met de dove versus de horendevolwassene. Er is geen significant verschil tussen de talen gevonden. In de gesprekken tussende kinderen en de dove volwassenen bleek de lexicale rijkdom voor gebaren groter te zijn danvoor woorden. In de gesprekken van de kinderen met de horende volwassenen was dit preciesandersom. De lage index van Guiraud voor gesproken woorden in de conversaties met de dovevolwassene verklaart dit resultaat gedeeltelijk.Wanneer we deze resultaten vergelijken met andere studies, dan is het onderzoekvan Van den Bogaerde (2000) het enige dat in het Nederlands taalgebied vergelijkbareanalyses bevat. Van den Bogaerde heeft TTR-scores berekend voor gebaren en gesprokenNederlands bij dove en horende kinderen van dove moeders op diverse leeftijden. Wanneerdeze scores worden omgezet naar de index van Guiraud, dan ontstaat het volgende beeld:2 jaar 2,5 jaar 3 jaarDove kinderen - gebaren 2,56 4,01 4,74Horende kinderen - gebaren 2,76 2,70 2,99Horende kinderen - woorden 4,87 4,75 5,24Tabel 4.21 Guiraudscores van de kinderen uit het onderzoek van Van den Bogaerde (2000)Uit deze resultaten blijkt dat de lexicale rijkdom in gebaren van de dove kinderen uit hetonderzoek van Van den Bogaerde toeneemt, maar dat bij het gesproken Nederlands nauwelijksontwikkeling is te zien. Bij de horende kinderen is er geen duidelijke vooruitgang in de lexicalerijkdom in het Nederlands en de lexicale rijkdom in gebaren is kleiner dan in het Nederlands.Bij vergelijking van de resultaten van de zes kinderen uit groep 1 het onderhavigeonderzoek met de resultaten van Van den Bogaerde, moet geconstateerd worden dat de zeskinderen uit deze studie een achterstand hebben in de ontwikkeling van de lexicale rijkdom vantwee tot drie jaar op de kinderen uit het onderzoek van Van den Bogaerde. Dit geldt in iedergeval voor NGT. De vergelijking voor gesproken Nederlands is lastig, omdat in de studie vanVan den Bogaerde frequenties lager dan 100 zijn weggelaten, iets dat in deze studie niet isdoorgevoerd. Echter, de resultaten lijken erop te duiden dat ook voor het gesprokenNederlands de kinderen uit het onderhavige onderzoek een achterstand van twee à drie jaarhebben vergeleken met de kinderen uit het onderzoek van Van den Bogaerde. <strong>Een</strong> mogelijkeverklaring voor de verschillen tussen de kinderen uit dit onderzoek en het project van Van denBogaerde is het feit dat de moeders uit haar onderzoek doof waren en de dove kinderenzodoende opgroeiden met de meest toegankelijke taal voor dove kinderen, namelijkgebarentaal.Als tweede onderdeel van de linguïstische complexiteit is de gemiddeldeuitingslengte voor de tien langste uitingen berekend. De MLU-10 is significant toegenomenover tijd, maar alleen voor de gemengde categorie. Voor de MLU-10 voor gebaren en woordenzijn geen effecten gevonden. De hoorstatus van de volwassene zorgde alleen voor eensignificant verschil bij de gesproken uitingen. Dit verschil kan worden verklaard door het feitdat uitingen in alleen gesproken Nederlands in de gesprekken tussen de kinderen en de dove154

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!