13.07.2015 Views

Een meervoudige casusstudie - Divingduck.nl

Een meervoudige casusstudie - Divingduck.nl

Een meervoudige casusstudie - Divingduck.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Conclusies en discussieHet is bekend dat jonge tweetalige kinderen vaker gemengde uitingen produceren.De vraag is echter of de omstandigheden om NGT en gesproken Nederlands tegelijkertijd teleren kwalitatief en kwantitatief voldoende aanwezig zijn. De data over de gemiddeldeuitingslengte laten zien dat de kinderen elementen uit beide talen combineren in dezelfdeuiting, hetgeen optimaal is vanuit het perspectief van het kind, maar niet maximaal in termenvan de talen zelf.Uit de analyses van de taaldominantie is naar voren gekomen dat de kinderendominante gebarengebruikers zijn en dat er sprake is van taalaccommodatie. Zowel in degesprekken met de horende als met de dove volwassene maken de kinderen het meestgebruik van gebaren. In de gesprekken met de dove volwassene is het gebruik van gebarendominanter dan in de gesprekken met de horende volwassene. In de tijd van het onderzoek isde verhouding gebaren-spraak niet weze<strong>nl</strong>ijk gewijzigd.De ontwikkeling in NGT gaat samen met ontwikkeling in het Nederlands. Het lijkt duszo te zijn dat het gebruik van gebaren de taalontwikkeling in het Nederlands niet belemmert,maar waarschij<strong>nl</strong>ijk zelfs stimuleert. De tweetalige kinderen zullen wel meer tijd nodig hebbenom bepaalde niveaus in de taalontwikkeling te bereiken in vergelijking met eentalige kinderenen dat brengt ons bij de volgende conclusie.TaalontwikkelingsniveauHoewel de kinderen in absolute zin een positieve ontwikkeling doormaken in detaalontwikkeling in de NGT en het Nederlands, is relatief gesproken voor beide talen eenernstige achterstand ten opzichte van andere kinderen vastgesteldDe bovengenoemde resultaten van de taalontwikkeling in de NGT en het Nederlands laten ziendat er in beide talen sprake is van een positieve ontwikkeling. Wanneer de resultaten echtervergeleken worden met de taalvaardigheid van horende en andere dove kinderen, blijkt dat dekinderen een ernstige achterstand in beide talen hebben. Dit geldt zowel voor de scores op detaaltaken als voor de metingen van linguïstische complexiteit in de spontane taaldata. Voor hetNederlands was dit bekend; voor de NGT leiden we dat af uit een vergelijking met deresultaten van het onderzoek van Van den Bogaerde (2000).Ten opzichte van dove kinderen die opgroeien bij dove ouders (de groep van Van denBogaerde, 2000) is de achterstand van de kinderen uit het onderhavige onderzoek ongeveertwee tot drie jaar. Er zijn een aantal verklaringen voor dit verschil. De kinderen uit hetonderzoek van Van den Bogaerde waren dove en horende kinderen van dove moeders. Dedove moeders waren vaardig in NGT en zodoende was er voor de dove kinderen sprake vantaalaanbod dat vergelijkbaar is met de situatie van horende kinderen van horende ouders. Dedove kinderen die deelnamen aan het onderzoek dat in deze dissertatie is beschreven waren,op één kind na, kinderen van horende ouders. Bij veel van deze kinderen is de doofheid pas nahet tweede levensjaar gediagnosticeerd. Vanaf dat moment was voor de meeste ouders pas275

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!