Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
PALSTAANDERS<br />
Sinds de dagen van Gibea hebt gij gezondigd, Israël; daarbij<br />
zijn zij blijven staan.<br />
Hosea 10:9 a.<br />
Het behoeft niet te verwonderen, dat Hosea een parallel trekt tussen zijn dagen en die van<br />
Gibea.<br />
Over wat zich daar te Gibea heeft afgespeeld, kunnen we in Richteren 19 lezen.<br />
Het zal bekend zijn, dat de schrijver van het boek Richteren in de laatste hoofdstukken, bij<br />
wijze van aanhangsel, enkele mededelingen doet, hoe het er wel toeging, toen er geen koning<br />
was in Israël en ieder deed wat goed was in zijn ogen. Van de anarchie op religieus gebied is<br />
de geschiedenis van Micha 'n typisch staaltje (Richteren 17 en 18), en de zedelijke<br />
verwording treedt aan het licht in de ontering van de vrouw van die Leviet te Gibea<br />
(Richteren 19-21).<br />
Het was met name de stam van Benjamin, die zich daaraan schuldig maakte. Jacob had al<br />
gezien, dat er iets dierlijks zat in die jongen, toen hij profeteerde: Benjamin zal als een wolf<br />
verscheuren (Gen. 49:27). De licht-ontvlambare brandstof der zedeloosheid was dus in<br />
Benjamin aanwezig. Had nu Benjamin maar op 's Heren bevel de inwoners van Kanaän, die<br />
zedelijk op zeer laag peil stonden, verdreven, het zou misschien zover niet gekomen zijn.<br />
Maar in dat opzicht bleef hij, gelijk trouwens alle andere stammen, nalatig. Nu, dan zijn de<br />
gevolgen niet te overzien, als het vuur zo dicht bij de lont komt. Het wordt een laaiende<br />
brand. De gruweldaad te Gibea-Benjamin is bij Sodom af.<br />
De straf des Heren bleef natuurlijk niet uit. In de strijd, waarin Benjamin deswege met de<br />
andere stammen gewikkeld werd, werd deze kleine stam zó verpletterd, dat het geen haar had<br />
gescheeld, of hij was radicaal uitgeroeid: slechts zeshonderd mannen wisten het vege lijf te<br />
bergen in de rotsen van Rimmon.<br />
Dat was de geschiedenis van Gibea!<br />
Deze historie brengt Hosea nu zijn tijdgenoten in herinnering. . . . sinds de dagen van Gibea<br />
hebt gij gezondigd, o Israël! Dit is trouwens niet de eerste maal dat de profeet op deze<br />
geschiedenis zinspeelt, want al eerder had hij gezegd: "zij hebben diep verdorven gehandeld,<br />
als in de dagen van Gibea" (9:9).<br />
De bedoeling van deze historische parallel is niet, dat het zedelijk bederf in Hosea's dagen op<br />
dezelfde wijze voortvrat als in de dagen van Gibea. Wel is het waar, dat het morele peil niet<br />
bijster hoog stond, zoals we ook van Hosea's tijdgenoot Amos wel horen. Zelfs op de<br />
offerfeesten ging het grijs toe; de tempelprostitué's waren bekende verschijningen. Maar we<br />
herinneren ons, dat Hosea van het begin af de afval van Israël gezet heeft in het licht van<br />
(geestelijk) overspel. Israël heeft de huwelijksband met de Here verbroken door z'n afgoderij.<br />
Dat was trouwbreuk, "àfhoereren" en Hem de trotse nek toekeren. En Hosea blijft dus<br />
helemaal in de lijn, als hij de gruweldaad van Gibea typerend acht voor heel de religieuze en<br />
ethische inzinking van het volk. . . . "sinds de dagen van Gibea hebt gij gezondigd, Israël".<br />
Hierop volgt de vraag: "zou hen te Gibea de strijd tegen de goddelozen niet bereiken?" De<br />
profeet bedoelt daarmee, dat zijn tijdgenoten in een soortgelijke strijd zullen gewikkeld<br />
worden als de inwoners van Gibea destijds, en dat enerlei lot hen zal treffen vanwege hun<br />
140