Er zit niets anders op dan dit: bekering. Bekering, och nee, nu misschien direct nog niet van grove en ergerlijke zonden, want van gruwelijkheden als te Gibea zullen onze netgekamde of ge-permanente kerk-haren ook wel ten berge rijzen. Maar bekering van die "permanente", ingeroeste levensgewoonten, die we langzamerhand zijn gaan tolereren niet alleen, maar goedmoedig zijn gaan toeknikken, maar die toch behoren bij het "oude" dat voorbijgaan moet, die het licht van de kandelaar verduisteren en het goede zout smakeloos maken. Voor déze bekering is <strong>Christus</strong> de enige en afdoende oplossing: Laat m'in U blijven, groeien, bloeien, O Heiland, Die de wijnstok zijt! Uw kracht moet in mij overvloeien, Of 'k ben een wis verderf gewijd. Doorstroom, beziel en zegen mij, Opdat ik waarlijk vruchtbaar zij! Dan worden we èchte palstaanders! 143
GELIEFKOOSDE BEZIGHEDEN Efraïm was een afgerichte jonge koe, die gewillig dorste; Ik heb haar schone hals gespaard. Ik ga Efraïm inspannen, Juda zal ploegen, Jakob eggen. Hosea 10:11. Nu, aan het slot van dit hoofdstuk, wordt ten derde male Israëls zonde met naam en toenaam genoemd, en de straf vermeld, die er op volgen zal. De profeet Hosea kiest daartoe, om goed duidelijk te maken wat hij bedoelt, z'n beelden uit het landbouwleven, waarmee Israël zo goed vertrouwd is. En dan is het nogal iets, wat hij hun voor de voeten werpt: "gij ploegt boosheid, gij oogst misdaad" (vs 13a). Dat wil wat zeggen. Zoals het leven van de landbouwer vrijwel geheel in beslag genomen wordt door ploegen en oogsten, zo is Efraïms leven zo ongeveer opgevuld met boosheid en slechtheid. En vervolgens eten ze er smakelijk, zonder blikken of blozen, de vruchten van: "gij eet vrucht van leugen" (vs 13b). Heel het Israëlitische volksleven was verkankerd en tot in de grond bedorven. Het kan dan ook niet verwonderen, dat Hosea een oproep laat horen tot algehele levensvernieuwing. Ze moeten voortaan geen boosheid meer zaaien, maar gerechtigheid, en geen slechtheid meer oogsten, doch liefde (vs 12). Daarvoor is echter een heel nieuwe akker nodig, want als er "gezaaid wordt tussen de doornen", zoals Jeremia zich uitdrukt (Jer. 4:3), d.w.z. op een land waar het onkruid niet uitgeroeid is, dan zal de goede vrucht spoedig weer door het onkruid overwoekerd worden. Vandaar het dringend advies: "braakt ulieden een braakland", zoals het in de Statenvertaling heet, hetgeen zoveel zeggen wil, dat ze naar een geheel nieuwe akker moeten omzien. Er moet dus niet alleen verandering komen in het zaaien en oogsten, maar ook in de bodem. Wat dit alles zonder beeldspraak wil zeggen, is duidelijk. De Catechismus spreekt over de waarachtige bekering des mensen, hetgeen dus zeggen wil, dat de mèns, de gehéle mens veranderen moet. Niet alleen z'n daden, maar ook z'n gezindheid. Niet alleen het uiterlijke levensgedrag, maar ook de innerlijke gestalte van het hart. Dat hart is nu de bodem, de akker, het "braakland", waar Hosea van spreekt. Op dat innerlijke komt het juist aan. Als Gij mijn hart zult verwijd hebben, zegt de dichter van Psalm 119, zal ik in het spoor van Uw geboden lopen. Terecht! Eerst het hart en dan de voeten. Als een veer van uw horloge gesprongen is, baat het u al heel weinig, of ge wat aan de wijzers zit te peuteren. Het hart van uw uurwerk moet eerst gerepareerd, en dan zullen de wijzers ook weer over de wijzerplaat lopen. Zo moet ook uw hart eerst veranderen, zal uw leven veranderen, want uit het hart zijn de uitgangen des levens. Vandaar dat Hosea zijn volk niet alleen op het zaaien en ploegen, maar ook op de akker wees. Israël heeft deze bekering niet gewild. Het heeft "de tijd om de Here te vragen, totdat Hij komt en voor u gerechtigheid laat regenen" (vs 12b), dat is het heden der genade, ongebruikt laten voorbijgaan, en daarom moest de bedreigde straf ook wel komen. Deze straf wordt door Hosea aangekondigd op tweeërlei wijze. In de eerste plaats, zoals die in werkelijkheid komen zal. 144
- Page 1 and 2:
Gepubliseer op: Deur Christus Allee
- Page 3 and 4:
Inhoud DE ZOON VAN BEËRI .........
- Page 5 and 6:
Hosea, daartegen reeds horen toorne
- Page 7 and 8:
woord, het Woord des Heren kracht b
- Page 9 and 10:
aannemelijker is het dan nog als ie
- Page 11 and 12:
heerscharen en toch daarmee eigen r
- Page 13 and 14:
De man! Hosea! In twee woorden kan
- Page 15 and 16:
O, ik hoor boven het verwereldlijkt
- Page 17 and 18:
voor, dat de Here nü kwam zeggen,
- Page 19 and 20:
grond der zaak was Jehu .... een mo
- Page 21 and 22:
Israëls profeten, zangers en histo
- Page 23 and 24:
Drijft het in elk geval niet tot he
- Page 25 and 26:
zijn. Wat is dan waar! Het eerste o
- Page 27 and 28:
En zo staat het in de Schrift óók
- Page 29 and 30:
Als het op de een of andere manier
- Page 31 and 32:
concentreert, des te beter zal het
- Page 33 and 34:
en al haar rein verlangen Heeft Hij
- Page 35 and 36:
aan de kaak te stellen. Maar Hij wi
- Page 37 and 38:
grimmigheid"? Of is dit soms bitter
- Page 39 and 40:
In de woestijn van Juda wordt Johan
- Page 41 and 42:
niet doen gelden. Zij trekt niet ov
- Page 43 and 44:
Wanneer wordt het dal Achor tot een
- Page 45 and 46:
echt op Zijn volk, en dat volk rech
- Page 47 and 48:
aangezien de hemelse vreugde geen t
- Page 49 and 50:
haar terug te halen. En niet alleen
- Page 51 and 52:
opzoekende liefde; het zal met die
- Page 53 and 54:
"De man, die in overmoed handelt do
- Page 55 and 56:
Aan zelfcritiek is onze tijd doodar
- Page 57 and 58:
Het is slechts een waan. Nalatighei
- Page 59 and 60:
"Dat ik mijzelven tot een levend da
- Page 61 and 62:
afdoende — verontschuldiging dien
- Page 63 and 64:
de gesprekken voor en na de preek.
- Page 65 and 66:
We kijken eerst nog even naar Isra
- Page 67 and 68:
Hij achtervolgt hen, die op eigen g
- Page 69 and 70:
vrijmoedigheid schijnt eensklaps ge
- Page 71 and 72:
Van de kinderen Gods kan en mag nu
- Page 73 and 74:
"Here, Gij doorgrondt en kent mij;
- Page 75 and 76:
De Here kent ons. Hij kent ons alle
- Page 77 and 78:
schuilen gewoonlijk in alle mogelij
- Page 79 and 80:
aangeroepen door den huize Jacobs!
- Page 81 and 82:
Dit is duidelijke taal, en de profe
- Page 83 and 84:
Aan de edele wingerd kunnen wilde l
- Page 85 and 86:
daar eens een kijkje te nemen. Met
- Page 87 and 88:
Het noodlottigste is, dat deze vija
- Page 89 and 90:
Om dit te verstaan, moet men bedenk
- Page 91 and 92:
andkast van uitgezonderd. Het gaat
- Page 93 and 94: het kleed volgt de ziekte van de me
- Page 95 and 96: doet spreken en de pen doopt in gal
- Page 97 and 98: de mens geen onrecht doet (in Isra
- Page 99 and 100: meer hunkeren naar het vergelegen l
- Page 101 and 102: duidelijk, dat Israël verwacht en
- Page 103 and 104: "geduldig" zijn. Dat is geen vrucht
- Page 105 and 106: profeten, dat ze niet tot "beschouw
- Page 107 and 108: Maar waar de burgerlijke wetgever e
- Page 109 and 110: Verschrikkelijke toestanden, is iem
- Page 111 and 112: gezinsleven en in het kerkelijk lev
- Page 113 and 114: oosheid" 36 , maar in verband met v
- Page 115 and 116: ander, die een wiegeliedje zingt, d
- Page 117 and 118: Het verbrandde en verschroeide aan
- Page 119 and 120: Deze onvruchtbare vijgeboom wordt u
- Page 121 and 122: onderscheidene hoven, maar het is n
- Page 123 and 124: VERSTANDIGE EZELS De wilde ezel hou
- Page 125 and 126: Angst is geen zwakheid, maar kracht
- Page 127 and 128: ZAAIING EN OOGST Want wind zaaien z
- Page 129 and 130: Welnu, zegt Hosea, de uitkomst zal
- Page 131 and 132: LOEREN OF LUISTEREN De wachter over
- Page 133 and 134: of men niet de profeet in zijn woor
- Page 135 and 136: Maar dat Hosea, de profeet des Here
- Page 137 and 138: gedachten van zichzelf. Hij erkent:
- Page 139 and 140: te brengen natuurlijk. En hoe meer
- Page 141 and 142: PALSTAANDERS Sinds de dagen van Gib
- Page 143: Gericht en verdoemenis! Het Avondma
- Page 147 and 148: Maar op het zwaardere komt het aan.
- Page 149 and 150: Amelek, zal verslaan. En Egypte moe
- Page 151 and 152: vinden. Maar ze hebben 't niet meer
- Page 153 and 154: het koor van stemmen van "de duivel
- Page 155 and 156: Ik belijden voor Mijn Vader, Die in
- Page 157 and 158: vernederen, wordt aan het slot van
- Page 159 and 160: DE VADEREN EN WIJ! In de moederscho
- Page 161 and 162: overwinnend leven geweest. Israël!
- Page 163 and 164: OPGEBORGEN ZONDE Welbewaard is Efra
- Page 165 and 166: schuldbekentenissen schrijft, en zo
- Page 167 and 168: LELIE EN LIBANON Ik zal zijn als de
- Page 169: loemen, maar behoren dan ook te blo