You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
goddeloosheid. Gelijke zonde — gelijke straf! En welke die straf dan zal zijn, zegt vs 10,<br />
namelijk dat volken (de Assyriërs!) tegen hen verzameld zullen worden, en dat de Here die<br />
volken zal gebruiken om hen te "tuchtigen om hun beide zonden" 46 .<br />
Dit is dus de tweede maal, dat in dit tiende hoofdstuk zonde en straf worden genoemd.<br />
Van matte herhaling is evenwel geen sprake.<br />
De eerste maal was het de "monumentenzorg", waartegen de profeet toornde 47 . De zonde is<br />
echter veelvormig. Zij gelijkt op een veelkoppig monster. Wanneer dan nú de profeet des<br />
Heren Israëls zonde andermaal onder z'n felle zoeklicht plaatst, dan komt er iets anders voor<br />
de dag. Feitelijk is het wel dezelfde zonde, want per slot van rekening is de zonde ook weer<br />
eentonig, al zijn er verschillende variaties op hetzelfde thema. Maar die zonde zien we núin<br />
haar hardnekkig karakter: van de dagen van Gibea af hebt gij gezondigd, Israël! Dit is het<br />
uitermate bedenkelijke, erger nog, het verschrikkelijke van Israëls zonde: het is een ingeroest<br />
kwaad geworden. Eén doorgaande lijn! Een nimmer gladgestreken plooi!<br />
Men kan van Israël niet met een vrije en goede consciëntie zeggen, dat ze "somtijds uit<br />
zwakheid in zonde" gevallen waren. Dat is óók wel heel erg, zo'n val, maar daarvan zegt o.a.<br />
ons Doopsformulier, dat, wanneer het niet uit moedwil, maar uit "zwakheid" gebeurt, wij aan<br />
Gods genade niet mogen vertwijfelen. Omdat wij een eeuwig verbond met God hebben. Dat<br />
had Israël óók. En voor die vallende en struikelende kinderen was de Here zeer barmhartig<br />
geweest. Stond het zó met Israël, men kon gerust zeggen, dat de herhaalde sombere<br />
gerichtsdreiging achterwege gebleven was.<br />
Dan klinkt het: Troost, troost, Mijn volk, zegt uw God.<br />
Al waren uw zonden rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.<br />
Maar zó stond het met Israël niet!<br />
Zij waren in hun zonde blijven liggen.<br />
De profeet zegt het feitelijk nóg erger: "daarbij zijn zij blijven staan", of wil men: ze zijn op<br />
hun standpunt blijven staan. Palstaanders zijn de Israëlieten, echte palstaanders. Dat kan een<br />
goede eigenschap zijn. Gelukkig is de man, die pal staat voor z'n beginselen en niet door alle<br />
wind van leer wordt bewogen. Dat is het cement der kerk. Gezegend de onverzettelijken!<br />
Maar vervloekt de onverzettelijken in de zonde! Daar gaat het hier om! Ze zijn niet maar<br />
blijven liggen in de zonde, maar ze zijn blijven staan. Onwrikbaar! Ze hebben zich schrap<br />
gezet. Ze zullen geen duimbreed wijken. Ge kènt dat wel: die trotse nek. Dat niet willen<br />
buigen. Tegen beter weten in maar vasthouden aan de zonde.<br />
Zó heeft Israël gedaan.<br />
Het wou en het zou z'n zonde van Gibea niet vaarwel zeggen. Van het kruisigen, doden en<br />
begraven van z'n oude mens had het geen verstand. 't Had er ook geen lust in. Het was veel<br />
plezieriger, zo maar door te leven!<br />
Nu, dan wordt het geval hoogst ernstig.<br />
Kan voor ieder, die somtijds uit zwakheid in zonde valt, het Doopsformulier goede en<br />
troostrijke woorden spreken, tegen al degenen die in de zonde leven, moet het<br />
Avondmaalsformulier in het veld worden gebracht: "Deze allen, zolang zij in zulke zonde(n)<br />
blijven, zullen zich van deze spijze (welke <strong>Christus</strong> alleen voor Zijn gelovigen verordineerd<br />
heeft) onthouden, opdat hun gericht en verdoemenis niet des te zwaarder worde".<br />
46 Met die "beide zonden" zullen dan wel bedoeld zijn de "twee kalveren" te Dan en Bethel.<br />
47 Zie hierover en de indeling van hfdst. 10, het vorige hoofdstuk.<br />
141