Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
de mens geen onrecht doet (in Israël ging 't precies zo!), eindelijk de volledige bekentenis<br />
volgt, als het hoge woord er uit komt: aangezien wij dan naar het rechtvaardig oordeel Gods<br />
tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, is er enig middel, waardoor wij deze straf<br />
ontgaan mogen en weder tot genade komen? Hier is de verloren zoon: ik heb gezondigd; de<br />
tollenaar: o God, wees mij, zondaar, genadig; de boetvaardige moordenaar: wij ontvangen<br />
hetgeen wij verdiend hebben. Efraïm heeft, als hij in ballingschap ellendig om moet zwerven,<br />
eindelijk z'n ellende leren kennen!<br />
Ook de verlossing!<br />
Efraïm heeft een open oog voor de deugd van Gods rechtvaardigheid, maar sluit nu het oog<br />
niet voor Gods barmhartigheid. Met gans Israël zegt hij, dat de goedertierenheid des Heren<br />
tot in eeuwigheid is. Zo diep als z'n klacht was over de ellende, zo hoog stijgt z'n jubel over<br />
de verlossing. Hij verkeert er geen ogenblik over in twijfel, of de Here hem wel weer<br />
aannemen zal, en klaagt ook niet of dit eens gebeuren mocht. Dat staat voor hem vast: Hij<br />
heeft verscheurd en zal ons genezen. God zal zijn als een vader, ook als een moeder. Met<br />
zachte moederhanden zal Hij de wonden verbinden: Hij heeft geslagen en zal ons verbinden.<br />
Ook overlegt Efraïm niet als de verloren zoon: maak mij tot een van Uw huurlingen. Want<br />
hij weet, dat het een belediging voor het Vaderhart moet zijn, als de zoon bedelt om als<br />
knecht in huis te mogen komen. Bovendien is dat huurling-willen-zijn Farizeïsme in 't<br />
kwadraat. Zélf weer verdienen! Door noeste vlijt weer goed maken wat bedorven was!<br />
Gelukkig heeft ook de verloren zoon later zelf ingezien, dat dit mis was. Hij nam zich wel<br />
vóór, om het te zeggen, maar hij hééft het niet gezegd.<br />
Zo is er dus zalige zekerheid der verlossing, en die gaat zelfs zó ver, dat Efraïm de<br />
verwachting uitspreekt, dat die verlossing binnen de kortst mogelijke tijd komen zal. Hij<br />
verklaart immers: Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derde dage zal Hij ons<br />
oprichten. Wij zouden zo zeggen: na een dag of twee drie; dat is hier de bedoeling. Dat is<br />
niets minder dan het geloof aan het wonder. Want als een zieke zover heen is, dat hij weer<br />
"levend" gemaakt moet worden, en om zo te zeggen uit de dood moet worden teruggehaald,<br />
dan is het al wonderlijk, te geloven dat er een "oprichting" volgen zal, maar het is het<br />
toppunt, te geloven dat het in een minimum van tijd zal gebeuren. Gewoonlijk gaat het net<br />
andersom, en de volksmond zegt terecht, dat de ziekte te paard komt, maar te voet weer<br />
heengaat.<br />
Was deze verwachting nu niet al te optimistisch?<br />
Loopt Efraïm niet wat te lichtvaardig over de ernst der zonde heen, als hij meent, dat zodra<br />
hij weer tot de Here terugkeert, het nu ook één, twee, drie weer in orde zal komen?<br />
Neen!<br />
Want Efraïm had voor dit alles een belofte.'<br />
Reeds Hosea had voorzegd: "Ik zal heengaan, Ik wil wederkeren naar Mijn plaats, totdat zij<br />
zich schuldig gevoelen" (5:15), en in dat "totdat" lag een wereld van genade: Hij zou Zijn<br />
volk niet eindeloos kastijden, noch eeuwiglijk Zijn gramschap hen doen lijden. En Jesaja had<br />
gezegd, dat er een kleine tijd was in Zijn toorn, maar een eeuwigheid in Zijn<br />
goedgunstigheid. Van die herrijzenis uit de dood der ballingschap zou ook Ezechiël nog<br />
gewagen (Ezech. 37). En zo klinkt het lied van Efraïms geloof geen toon hoger, maar óók<br />
geen toon lager dan dat der belofte. Het geloof mag niet verder gaan dan de belofte reikt, en<br />
niet vlugger lopen dan de belofte, maar evenmin langzamer. Nooit kan 't geloof teveel<br />
verwachten, maar nooit mag het ook te weinig verwachten. De Schrift put zich uit in<br />
woorden, om te zeggen hoe barmhartig God wel is. Hij vergeeft gaarne. Hij vergeeft<br />
96