You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
DE ZONDE VAN ONOPLETTENDHEID<br />
Maar zij erkenden niet, dat Ik hen genas.<br />
Hosea 11:3 b.<br />
Het verdient aanbeveling, niet alleen te letten op de oordelen Gods, maar ook op de gronden,<br />
waarop zij rusten. Anders is het gevaar niet denkbeeldig, dat we Gods vonnis reserveren voor<br />
de wereld en de schavuiten die daarin zijn, om zelf de dans te ontspringen. Gezegd gevaar<br />
wordt tot een minimum gereduceerd, als we er acht op geven, dat bijvoorbeeld de zonde van<br />
onoplettendheid voor de Here voldoende motief is, om het volk Israël aan de vernietiging<br />
prijs te geven, zoals we in dit hoofdstuk lezen kunnen.<br />
Laat ons zien.<br />
Over de inhoud van het vonnis behoefde niemand in onzekerheid te verkeren: Efraïm zou<br />
naar Egypte terugkeren (vs 5a). Wel kan men in de Statenbijbel lezen: Hij zal in Egypteland<br />
niet wederkeren, maar dit moet op een onjuiste vertaling berusten, om de eenvoudige reden,<br />
dat dezelfde Hosea reeds driemaal 48 eerder gezegd heeft, dat Efraïm wèl naar Egypte zou<br />
terugkeren 49 . De combinatie van Egypte met Assur doet wel vermoeden, dat die terugkeer<br />
naar Egypte niet letterlijk moet worden verstaan, maar dat in 't algemeen gedacht moet<br />
worden aan verbanning en ballingschap. Wat dit betekent, wordt in het vervolg duidelijk:<br />
"het zwaard zal zijn steden treffen en zijn grendels vernietigen en verteren, wegens hun<br />
overleggingen" (vs 6).<br />
Als we nu vragen, waarop deze ontzettende gerichtsaankondiging berust, dan wordt als grond<br />
opgegeven, zoals we zopas reeds zeiden, het negatieve kwaad van onoplettendheid. Een<br />
kwaad, dat wij helemaal zo erg niet vinden, en waarover het schuldbesef zo bijster groot niet<br />
is. We zouden iets veel verschrikkelijkers vermoed hebben, moord of overspel of zo! Maar<br />
de Here vindt dit blijkbaar al erg genoeg, en het niet-opmerken van Zijn goedheid<br />
genoegzaam motief, om Zijn volk in ballingschap te smijten. Hoor, hoe Hij aanklaagt:... .<br />
maar zij erkenden niet, dat Ik hen genas!<br />
Deze beschuldiging is eigenlijk meer een klacht dan een aanklacht! Heel het boek van Hosea<br />
is één grote klacht des Heren over Zijn ondankbaar, ontrouw volk. Hier is Gods verwijtend<br />
klagen bepaald hartverscheurend. Uit Egypte riep de Here Zijn zoon, maar weldra riepen ook<br />
anderen om dit vrijgemaakte kind. Lokkende roepstemmen, hese fluisterstemmen, die hem<br />
tronen wilden naar de zinnenstrelende altaren van Baal. En Efraïm luisterde gretig naar die<br />
stemmen. Ze vonden bij hem steeds een geopend oor. . . . "Hoe meer men hen riep, des te<br />
meer dwaalden zij weg: aan de Baäls offerden zij en aan de gesneden beelden brachten zij<br />
reukoffers" (vs 2).<br />
Maar Mijn volk wou niet<br />
Naar Mijn stemme horen.<br />
Israël verliet<br />
Mij en Mijn geboôn,<br />
't Heeft zich and're goôn<br />
Naar zijn lust verkoren.<br />
Het is de oude en telkens weer nieuwe historie: doof voor Gods Woord en 'n scherp oor voor<br />
48 Zie 8:13 en 9:3 en 6.<br />
49 Men zie voor de exegetische verantwoording Ridderbos a. w., blz. 102, de noten onderaan.<br />
151