eschrijving van wat er gebeuren zal, als de catastrophe werkelijk komt. De profeet deelt dat in alle details mee. Wéét dat natuurlijk krachtens Gods openbaring, maar voorts kent hij zijn Pappenheimers zó goed, dat hij al precies vooruit weet, wat ze doen zullen. Ze zullen gaan om de Here te zoeken! Natuurlijk! Hij, die door de nood gedreven, zich tot Hem om troost begeeft. . . . dat is uit het leven gegrepen. Als duizend noden tot óns komen, dan zullen we wel tot God komen, maar zolang die nood niet drijft, kunnen we 't blijkbaar best buiten Hem stellen. De verloren zoon kan het in 't verre land best uithouden, zolang de hongersnood hem niet jaloers maakt op de zwijnen. De discipelen zwoegen met hun stugge lijven tegen wind en golven, totdat ze merken, dat ze 't niet houden kunnen tegen zo'n orkaan, en dan.... Meester, behoud ons, wij vergaan! Door de nood gedreven! Wanneer de spotter Heine op het ziekbed ligt te krimpen van de pijn, slaakt hij de verzuchting, dat hij stellig naar de kerk zou gaan, als hij zich nog eens op krukken kon bewegen. Als hij zonder krukken kon lopen, voegt hij er met duivels sarcasme aan toe, dan ging hij zeker niet naar de kerk. Daarin is deze spotter onze boetprediker. God is te gebruiken als reddingsplank voor schipbreukelingen, toevluchtsoord voor daklozen, asyl voor onbehuisden. Overigens blijft men liefst wat uit de buurt. Het spreekt dus vanzelf: ze zullen gaan, om de Here te zoeken! Dat gaat zo wis door, als tweemaal twee vier is. Hosea kan dat op z'n vingers uitrekenen. Ook hóe zij zullen komen, is voor hem geen probleem. Met hun kleinvee en hun runderen zullen zij dan gaan om de Here te zoeken. Natuurlijk zouden ze daarmee komen, want daar kwamen ze altijd mee, om de Here tevreden te stellen! Met kleinvee notabene, en met runderen. En dat in het uur van de uiterste nood! David had hun wel voorgezongen: Gods offers zijn een gans verbroken geest, Door schuldbesef getroffen en verslagen; Dit offer kan Uw heilig oog behagen, 't Is nooit, o God, van U veracht geweest, maar zij komen met hun factotum: kleinvee en runderen! De Here had wel gezegd: "Want Mij behoort al het gedierte van het woud, het vee op bergen, rijk aan runderen. . . . Indien Ik honger had, zou Ik het u niet zeggen, want Mij behoort de wereld en haar volheid. Eet Ik soms stierenvlees of drink Ik bokkenbloed? Offer Gode lof, en betaal de Allerhoogste uw geloften; roept Mij aan ten dage der benauwdheid, Ik zal u redden en gij zult Mij eren, maar zij komen maar weer met hun kleinvee en runderen! Geen ontroerd roepen in de dag der benauwdheid: o God, wees mij, zondaar, genadig. Geen traan van berouw! Geen lofzang in stilheid tot God. Niets dan schapen en runderen! Geblaat en geloei. Rumoer en drukte, priestergewaden en wierookwalmen, en achter al dat lawaai, in het dicht gordijn van de rook der offeranden verbergt Zich de Here.... Zij zullen Mij niet vinden. Hij heeft Zich aan hen onttrokken. Het klinkt uitermate vreemd in onze oren, die aan Bijbeltaal gewend zijn, te horen: "zij zullen de Here zoeken, maar Hem niet vinden"! Heel de Schrift is één roep van het tegendeel! Zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal worden opengedaan! Hij wordt niet tevergeefs 77
aangeroepen door den huize Jacobs! Het zal geschieden, dat een iegelijk, die de naam des Heren zal aanroepen, zal zalig worden. Is dit alles nu niet waar? Ja zeker, het is heerlijk, het is zalig waar! <strong>Alleen</strong> in één geval is het niet waar. Er is één mogelijkheid, dat deze belofte in z'n tegendeel wordt omgekeerd, en er is één geval, dat het heten moet: zij zullen gaan, om de Here te zoeken, en Hem niet vinden. Dit is als men komt met z'n kleinvee en runderen. Met z'n offeranden en deugden. Dit is hèt grote struikelblok. 78
- Page 1 and 2:
Gepubliseer op: Deur Christus Allee
- Page 3 and 4:
Inhoud DE ZOON VAN BEËRI .........
- Page 5 and 6:
Hosea, daartegen reeds horen toorne
- Page 7 and 8:
woord, het Woord des Heren kracht b
- Page 9 and 10:
aannemelijker is het dan nog als ie
- Page 11 and 12:
heerscharen en toch daarmee eigen r
- Page 13 and 14:
De man! Hosea! In twee woorden kan
- Page 15 and 16:
O, ik hoor boven het verwereldlijkt
- Page 17 and 18:
voor, dat de Here nü kwam zeggen,
- Page 19 and 20:
grond der zaak was Jehu .... een mo
- Page 21 and 22:
Israëls profeten, zangers en histo
- Page 23 and 24:
Drijft het in elk geval niet tot he
- Page 25 and 26:
zijn. Wat is dan waar! Het eerste o
- Page 27 and 28: En zo staat het in de Schrift óók
- Page 29 and 30: Als het op de een of andere manier
- Page 31 and 32: concentreert, des te beter zal het
- Page 33 and 34: en al haar rein verlangen Heeft Hij
- Page 35 and 36: aan de kaak te stellen. Maar Hij wi
- Page 37 and 38: grimmigheid"? Of is dit soms bitter
- Page 39 and 40: In de woestijn van Juda wordt Johan
- Page 41 and 42: niet doen gelden. Zij trekt niet ov
- Page 43 and 44: Wanneer wordt het dal Achor tot een
- Page 45 and 46: echt op Zijn volk, en dat volk rech
- Page 47 and 48: aangezien de hemelse vreugde geen t
- Page 49 and 50: haar terug te halen. En niet alleen
- Page 51 and 52: opzoekende liefde; het zal met die
- Page 53 and 54: "De man, die in overmoed handelt do
- Page 55 and 56: Aan zelfcritiek is onze tijd doodar
- Page 57 and 58: Het is slechts een waan. Nalatighei
- Page 59 and 60: "Dat ik mijzelven tot een levend da
- Page 61 and 62: afdoende — verontschuldiging dien
- Page 63 and 64: de gesprekken voor en na de preek.
- Page 65 and 66: We kijken eerst nog even naar Isra
- Page 67 and 68: Hij achtervolgt hen, die op eigen g
- Page 69 and 70: vrijmoedigheid schijnt eensklaps ge
- Page 71 and 72: Van de kinderen Gods kan en mag nu
- Page 73 and 74: "Here, Gij doorgrondt en kent mij;
- Page 75 and 76: De Here kent ons. Hij kent ons alle
- Page 77: schuilen gewoonlijk in alle mogelij
- Page 81 and 82: Dit is duidelijke taal, en de profe
- Page 83 and 84: Aan de edele wingerd kunnen wilde l
- Page 85 and 86: daar eens een kijkje te nemen. Met
- Page 87 and 88: Het noodlottigste is, dat deze vija
- Page 89 and 90: Om dit te verstaan, moet men bedenk
- Page 91 and 92: andkast van uitgezonderd. Het gaat
- Page 93 and 94: het kleed volgt de ziekte van de me
- Page 95 and 96: doet spreken en de pen doopt in gal
- Page 97 and 98: de mens geen onrecht doet (in Isra
- Page 99 and 100: meer hunkeren naar het vergelegen l
- Page 101 and 102: duidelijk, dat Israël verwacht en
- Page 103 and 104: "geduldig" zijn. Dat is geen vrucht
- Page 105 and 106: profeten, dat ze niet tot "beschouw
- Page 107 and 108: Maar waar de burgerlijke wetgever e
- Page 109 and 110: Verschrikkelijke toestanden, is iem
- Page 111 and 112: gezinsleven en in het kerkelijk lev
- Page 113 and 114: oosheid" 36 , maar in verband met v
- Page 115 and 116: ander, die een wiegeliedje zingt, d
- Page 117 and 118: Het verbrandde en verschroeide aan
- Page 119 and 120: Deze onvruchtbare vijgeboom wordt u
- Page 121 and 122: onderscheidene hoven, maar het is n
- Page 123 and 124: VERSTANDIGE EZELS De wilde ezel hou
- Page 125 and 126: Angst is geen zwakheid, maar kracht
- Page 127 and 128: ZAAIING EN OOGST Want wind zaaien z
- Page 129 and 130:
Welnu, zegt Hosea, de uitkomst zal
- Page 131 and 132:
LOEREN OF LUISTEREN De wachter over
- Page 133 and 134:
of men niet de profeet in zijn woor
- Page 135 and 136:
Maar dat Hosea, de profeet des Here
- Page 137 and 138:
gedachten van zichzelf. Hij erkent:
- Page 139 and 140:
te brengen natuurlijk. En hoe meer
- Page 141 and 142:
PALSTAANDERS Sinds de dagen van Gib
- Page 143 and 144:
Gericht en verdoemenis! Het Avondma
- Page 145 and 146:
GELIEFKOOSDE BEZIGHEDEN Efraïm was
- Page 147 and 148:
Maar op het zwaardere komt het aan.
- Page 149 and 150:
Amelek, zal verslaan. En Egypte moe
- Page 151 and 152:
vinden. Maar ze hebben 't niet meer
- Page 153 and 154:
het koor van stemmen van "de duivel
- Page 155 and 156:
Ik belijden voor Mijn Vader, Die in
- Page 157 and 158:
vernederen, wordt aan het slot van
- Page 159 and 160:
DE VADEREN EN WIJ! In de moederscho
- Page 161 and 162:
overwinnend leven geweest. Israël!
- Page 163 and 164:
OPGEBORGEN ZONDE Welbewaard is Efra
- Page 165 and 166:
schuldbekentenissen schrijft, en zo
- Page 167 and 168:
LELIE EN LIBANON Ik zal zijn als de
- Page 169:
loemen, maar behoren dan ook te blo