03.03.2013 Views

Download deel 1 - Textualscholarship.nl

Download deel 1 - Textualscholarship.nl

Download deel 1 - Textualscholarship.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

90<br />

Mijn reyse gunstigh zijt: op dat ick met verblyden<br />

Mach aen een goede kust het Ancker laten glyden,<br />

Al-waer ick nau geland, zal mijn beloft voldoen,<br />

En 't heyligh Altaer plat met heeten Wieroock voen. (r. 7-12)<br />

De voorstelling van een gedicht als een zeereis is een bekend literair motief,<br />

dat men bij tal van klassieke, middeleeuwse en renaissancistische<br />

dichters kan aantreffen. Het werd met name geëigend geacht voor het<br />

`exordium' en de `penoratio' , als momenten in een gedicht waarop de<br />

dichter op zijn eigen arbeid reflecteert. 54 Voor een gedicht over de zeevaart<br />

is dit motief natuurlijk extra functioneel. Maar ook Du Bartas hanteert<br />

het bij herhaling en het is aan hem dat Vondel het, evenals de<br />

voorstelling van God als "Admirael" , ontleent. Daarnaast valt er in de<br />

verwoording ook enige invloed van Van Borsselens Strande te bespeuren.ss<br />

Duidelijker is de invloed van Van Borsselen echter in het volgende onder<strong>deel</strong>,<br />

de propositio. We hebben gezien dat Vondel hier een algemene<br />

stelling presenteert, met de daarbij horende bewijzen, die het ontstaan<br />

van de zeevaart, de uitvinding van de zeevaartkundige technieken en de<br />

eerste zeevaarders betreffen (r. 13-60). Die opbouw zal hij in grote trekken<br />

ontleend hebben aan Van Borsselens Strande. Ook Van Borsselen<br />

komt, na het `exordium', eerst met een verhaal waarin, op vergelijkbare<br />

manier als bij Vondel, wordt geschetst hoe de hebzucht van de mensen<br />

hen ertoe heeft gebracht goud te gaan delven en de zeeën te gaan bevaren<br />

op zoek naar nieuwe goudmijnen. 56 Ook bij hem dient dit ter<br />

adstructie van een soort ` `voortstel met verbreding" , 57 al betreft de "verbreding"<br />

hier niet een universeel perspectief, maar een tegenstelling<br />

waardoor het eige<strong>nl</strong>ijke onderwerp scherper in focus wordt gebracht. Van<br />

Borsselen kan deze opbouw op zijn beurt ontleend hebben aan de Premier<br />

Jour van de Premiere Sepmaine van Du Bartas, die het eerst heeft<br />

over de heiligheid Gods, alvorens te beginnen over diens schepping, de<br />

aarde.58<br />

Het betreft hier in beide gevallen alleen een structurele overeenkomst,<br />

al lijkt Vondels passage, met zijn schets hoe de mens uit hebzucht er toe<br />

54- Cu r tius , E u r oaasche Literatur, r. ,p l 3 8 141 , 43S , 4SS, ^ Arbusow, bus w , Co Colores 0 rhetorici,<br />

p. 102 106-108.<br />

^<br />

5s' Zie: i Du u Bartas, a tas , Premier our van de Premiere Se ma i ne<br />

, r. 1-2 en Eden<br />

(Premier Jour o van de Seconde Sepmaine) r. 14 - 1 6. (in: i Works, or , dl. d 2, , p 195 9 S en dl. 3,<br />

p. p 1). Zie: . Beekman, , Influence de Du Bartas, ,p p. 170; , en Ka Kalf, , 'Bronnen o van Vondels<br />

werken ' 2 28-29. 82. 9Kalff<br />

noteert oeetdaab t daarbij (p. 28): 28 "Echter .schijnt hi'n Vondel ndel hier niet<br />

^ p l p l<br />

begrepen en te hebben, " ^ dat Du Bartas r het et oogg<br />

heeft op p God". . Maa MaarVo Vondel de heeft dat best<br />

begrepen gpen<br />

e enbedoe bedoelt t zelf e ook God. Ook Du Bred<br />

a tas hanteert1 ers wel "Admiral" voor<br />

God (zie: zi Works, rks dl. 2. ,p 268, , r. 62 . Ka Kalifsvergissingwordt s<br />

overgenomen in de 1^Beditie<br />

e (dl. 1. , 42 . 7 Voor r. 8 en n r. -12 9-12 zi zie ook: Van Borsselen, , Strande, , resp. r. 3en<br />

p<br />

p<br />

r.1288- 1288-1293 12 M uller , De e dichtwerken van Philibert van Borsselen, , Pp.<br />

449).<br />

56 R. 1 3 -80. In: Muller, , De e dichtwerken van Philibert van Borsselen , p . 15-17.<br />

57 R. 81 -9 6. In: Mu Muller, 11e<br />

, De e dachtwerke dichtwerken va van Phalrbert van n Borsselen, o , p. p 17. 7<br />

58 R. 13-75. In: Works, , dl. 2, ,pp.<br />

195-197.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!