Download deel 1 - Textualscholarship.nl
Download deel 1 - Textualscholarship.nl
Download deel 1 - Textualscholarship.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
226<br />
Dat zij hulp hebben geboden zou men kunnen opmaken uit Brandts<br />
mededeling dat de regelmatige omgang met hen niet weinig bijdroeg tot<br />
Vondels "groote voortgangk in de dichtkunst" . 298 Jaren later zal Vondel<br />
zelf hen karakteriseren als zijn "Mecenaten", waarbij hij het oog heeft,<br />
niet op financiële, maar op dichterlijke steun; immers, zo zegt hij:<br />
Verscheide oor<strong>deel</strong>en schieten verscheide stralen uit, en zien de dingen van alle kanten<br />
door en weder door, terwijl een Benig oor<strong>deel</strong> maar een' eenigen strael uitschiet,<br />
en arm by den rijckdom van velen is: [ ... ] 299<br />
Wat Hooft betreft is het duidelijk dat zijn voorbeeld voor Vondel een<br />
bron van inspiratie is geweest. Misschien nog niet eens zozeer literair.<br />
Blijken van een rhetorische know how als in Het Lof der Zee-vaert treft<br />
men bij hem niet aan, en er is zelfs reden te veronderstellen dat hij weinig<br />
affiniteit zal hebben gehad met een zodanig argumentele aanpak als<br />
dit gedicht te zien geeft. 3oo Zijn kennis op dit gebied moet Vondel ergens<br />
anders vandaan hebben. Rond iets later tijd, ongeveer 1625, meldt<br />
Brandt dat<br />
by zich door Daniel de Breen, een geleerdt jongeling, in de Logica of kunst van redenkavelen,<br />
en ook in 't Grieksch [liet] onderwyzen; om meer behulpmiddelen te<br />
hebben tot vorderinge in de kunst, daar by hoe langs hoe meer op verslingerde.301<br />
Brandts dateringen zijn niet altijd even precies en men kan zich afvragen<br />
of die lessen, in ieder geval wat de logica betreft, niet al enige jaren<br />
eerder plaatsgevonden zullen hebben.<br />
Voor de neostoïsche opvattingen over deugd en gezag echter zal het<br />
voorbeeld van Hooft zeker een belangrijke rol hebben gespeeld. Dat<br />
geldt trouwens niet minder voor Reael, die bovendien beter dan Hooft in<br />
staat zal zijn geweest hulp te bieden zowel op het gebied van de humanistische<br />
zeevaartfilologie, als op dat van de eigentijdse zeevaartkunde.302<br />
298 Brandt, d Het et leven van Vondel, p. 12. Zie e oo ook h hiervoor, ervoo hfdst. d 1 41.<br />
299n I de opdracht p aan Huygens Yg van zijn l proza-vertaling P g van de werken van Vergilius g uit<br />
1646 (WB-editie, dl. 6, , p. p 44 . Weliswaar W spreekt P hij hier over "overle gh van taeon lkdien"<br />
g in een situatie dat "men bezigh b g is met onze tael te bouwen", maar de d<br />
aan aangehaalde g woorden lijken me evenzogoed g op P meer inhoudelijk inhoudelij beraad te duiden, als<br />
al niet in het woord "taelkondi g" is geïncludeerd.<br />
g<br />
30o Hierover: Spies, P^ S es 'Het epos P in de 1 7de eeuw in Nederla Nederland', d P S7 578-583 8 S 83<br />
.<br />
301 Brandt, , Het leven even van Vondel, o d e, l P 1 9.<br />
302 ScheltemaRedevoerin over g de verdiensten en lotgevallen g van Laurens Reael', p. 6<br />
103. 3 Zie ook hiervoor, hfdst. 3, ,pp. 188 88 en noot 1 73 ^ en Pp. 1 97. In de ppoëzie<br />
o eva van Reael<br />
in: Minne-plicht e ende esKu yyshe t -Kam 1626 6 en Verscheyde r yde Nederduytsche<br />
Ne du tsche y Gedichten Ge<br />
1 61• S , zie: Scheltema, tea P 6 S, 11 8-124 heb bik niets t gevonden g dat op een literair e of rheto-<br />
ri sch `mecenaat' a ou zou kunnen u wijzen. w l e. Wel W is er een bericht b dat Vondel d "stoutmoedige<br />
beelden" ontleend zou hebben aan een verlorene ggane elegie g van Reael "over de<br />
ramen P van het vaderland" (Scheltema, ,pp. 80-81 . Ook schijnt schijntReael een 'epos' P<br />
geschreven eschreven te hebben of daar althans mee bezig g te zijn ggeweest (Michels, ^ `Een epos P van<br />
Reael'. pg 153-154),wat toch van een wat hoger literaire ambitie getuigt, g g , dan spreekt P uit<br />
deedichtjes g l die van hem zijn zijnovergebleven. g