Download deel 1 - Textualscholarship.nl
Download deel 1 - Textualscholarship.nl
Download deel 1 - Textualscholarship.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
112<br />
Om met het eerste te beginnen. De opvatting dat de zeehandel in de<br />
allereerste plaats samenhangt met hebzucht was in de klassieke oudheid<br />
wijd verbreid, 146 maar het waren vooral de uitspraken van Aristoteles<br />
daarover die, via Thomas van Aquino, in de middeleeeuwen bekendheid<br />
kregen. Aristoteles onderscheidt in zijn Politica twee manieren van goederenverwerving.<br />
De ene is gericht op de vervulling van de levensbehoeften<br />
van gezin en gemeenschap en in dat verband noemt hij beroepen als veehoeder,<br />
landbouwer, visser, vogelvanger en jager. De `rijkdom' door deze<br />
bezigheden geproduceerd is per definitie begrensd door de natuurlijke<br />
behoefte. De andere manier daarentegen is gericht op het verzamelen<br />
van financiële rijkdommen en die kent geen begrenzing. 147 Het ontstaan<br />
van deze laatste manier nu koppelt Aristoteles aan de ontwikkeling van<br />
de handel. Zolang handel niet meer was dan simpele goederenruil werd<br />
ook hij gedicteerd door de behoefte en was hij `natuurlijk', maar toen<br />
het geld eenmaal was uitgevonden werd hij een middel om limietloon<br />
rijkdommen te accumuleren. Het is deze handel die, volgens Aristoteles,<br />
niet met de natuur in overeenstemming is en daarom dan ook terecht<br />
een slechte naam heeft.148<br />
Thomas neemt Aristoteles' onderscheiding van natuurlijke en onnatuurlijke<br />
rijkdom over, en ook bij hem ligt de kern van het verschil in<br />
het doel: vervulling van levensbehoeften tegenover rijkdom vergaren om<br />
zichzelfs wille. Parallel daarmee onderscheidt hij dan ook een natuurlijke<br />
begeerte, die begrensd wordt door zijn vervulling, zoals eten en drinken,<br />
en een onnatuurlijke begeerte, als naar rijkdom, die altijd méér wil.<br />
Eige<strong>nl</strong>ijk, zo zegt hij – en ook daarvoor verwijst hij naar Aristoteles 149 _,<br />
is het zo dat men in het laatste geval iets wat een middel is, aanziet voor<br />
het doel. Want zij die rijkdommen begeren met het oog op hun levensbehoeften<br />
begeren een eindige hoeveelheid, immers zoveel als voor de<br />
vervulling daarvan nodig is.'So<br />
Deze laatste opmerking, bij Thomas nadrukkelijker geformuleerd dan<br />
bij Aristoteles, krijgt een bijzonder gewicht wanneer hij verderop in zijn<br />
werk over de handel komt te spreken. Zich wederom baserend op hetzelfde<br />
caput van Aristoteles en, als die, aanhakend bij het verschil tussen natuurlijke<br />
en onnatuurlijke rijkdom, onderscheidt hij ook natuurlijke en<br />
onnatuurlijke handel. De laatste is handel in eige<strong>nl</strong>ijke zin: om winst.<br />
Hij formuleert zijn conclusie echter iets genuanceerder dan Aristoteles:<br />
Daardoor zit er aan handel, op zichzelf beschouwd, iets onwaardige, in zoverre het,<br />
in de aard der zaak, geen deugdzaam of noodzakelijk doel impliceert.<br />
14G Zie: Heydenreich, Tadel and Lob der Seefahrt, m.n. p. 32-45; De Saint-Denis, Le<br />
r6le de la mer dans la poérie latine, p. 294-314, 357.<br />
147 Aristotle, Politics, I.III. 4-5 (p. 34-35) en 10 (p. 38-39).<br />
148 Aristotle, Politics, I.in. 11-17 (p. 38-45) en 23 (p. 50-51).<br />
149 Aristotle, Politics, I.m. 17 (p. 44-45).<br />
150 Thomas van Aquino, Summa Theologica, II.I.qu.2, art. 1 (dl. 6, p. 18-19) en<br />
II.I.qu.30, art. 4 (dl. 6, p. 354-355).