Download deel 1 - Textualscholarship.nl
Download deel 1 - Textualscholarship.nl
Download deel 1 - Textualscholarship.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
162<br />
Plutarchus Over de muziek, dat in 1582 door Amyot in het Frans was<br />
vertaald. Plutarchus begint, net als Vondel (r. 21-22), met de opmerking<br />
dat er nogal wat meningsverschil is over de kwestie van de uitvinding. Er<br />
volgt een opsomming van eerste mythische uitvinders en degenen die de<br />
kunst verder hebben ontwikkeld. En dan komt er een tegenstem die zegt<br />
dat de uitvinding aan Apollo toegeschreven moet worden."<br />
Naar opzet lijkt dit op de betreffende passage in Het Lof der Zeevaert.<br />
Daar komt echter bij dat in de laat-joodse en vroeg-christelijke<br />
traditie vaak, in plaats van klassieke goden, demonen opgevoerd worden,<br />
uiteraard om een negatief oor<strong>deel</strong> over de betreffende uitvinding te<br />
vestigen. Zo zegt Tertullianus in zijn De Corona dat de duivel aan de<br />
lofkrans een leugenachtig schijn van goddelijke oorsprong heeft gegeven<br />
en dat deze dus slecht is. Tegenover deze mening stelt hij vervolgens de<br />
opvatting dat uitvindingen die aan vergoddelijkte helden toegeschreven<br />
worden daarom nog niet verwerpelijk hoeven te zijn. 8° Ook hier worden<br />
dus de onderscheiden standpunten waartussen het in de rest van de<br />
verhandeling zal gaan, geïntroduceerd aan de hand van uitvinders van<br />
verschillend moreel kaliber.<br />
Al is er geen sprake van een woordelijke overeenkomst, de persoon van<br />
Vreeck doet me toch wel aan de genoemde vroeg-christelijke demonen<br />
denken. Het feit dat deze informatie Vondel door een "geest" (t. 45) in<br />
het oor gefluisterd wordt, zou dan bovendien kunnen wijzen op de leugenachtige<br />
schijn van deze quasi-goddelijke oorsprong. De conclusie lijkt<br />
me dan ook gerechtvaardigd, dat de hele passage op deze traditie teruggaat.<br />
Of Vondel daarbij Tertullianus' De Corona of een andere tekst voor<br />
ogen heeft gehad en in hoeverre daarbij ook het voorbeeld van Plutarchus'<br />
Over de muziek een rol heeft gespeeld, kan ik op grond van dit<br />
materiaal niet vaststellen.<br />
Na dit alles volgt dan de hoofdmoot van het gedicht: de door elkaar<br />
heen geweven narratio en argumentatio (r. 61-450). De `argumentatio'<br />
— met daarin besloten de `confirmatio' , of, om nog even aan Spiegels<br />
terminologie te herinneren, de "bevestighing" 81 - is verantwoordelijk<br />
voor de ingewikkelde structuur van Het Lof der Zee-vaert. Op dit punt is<br />
ook Vondels afhankelijkheid van Hermogenes en diens commentatoren<br />
het duidelijkst. Dat geldt inclusief de appreciatie van deze uitvoerigheid<br />
en ingewikkeldheid, die door Hermogenes, en vooral ook door Johannes<br />
'9 Hi 'e ove r r . ^ T Thraede, e a d e , Erf in d et II ' kol. ko ,Curtius, 1201-1202 en Curtius 'Theologische g Kunsttheorie<br />
im spanischen p Barock' ,Plutarchus, p. pp<br />
149-150. Zie : Plutarchus De Musica, , cap. 3-14. 3<br />
aede , ,Tertullianus, , 7 ,p<br />
medacu n i m i ini du i tatsdb diabolus soeat operatur, P > in hac a etiam specie P a primordio p mendax, ^ sine s<br />
dubio U io et eos ipse p prospexerat, P ^ in 9quibus id mendacium diuinitatis a g eretur" tot en met<br />
8. 2 ^ p. 1 08. • ` ` . . . Sed S et Minerua prima molita sit nauem: . . . "<br />
^ P P<br />
:<br />
81 Zie hiervoor, , hfdst. 2, ,pp.<br />
81.<br />
S0 Thraede, II' kol. 1266-1267. Tertullianus De Corona, 7.8, p. 102: " Si enim