12.09.2013 Views

NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

apport, van de CVEN, 9 kwam met een <strong>voor</strong>stel over de vernieuwing van de<br />

eindexamens (Braet/Hendrix 1991). Het geeft zicht op het toenmalige denken<br />

over literatuuronderwijs. In de eindexamen<strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> havo en vwo is<br />

sprake van een historisch-letterkundige en een literair-esthetische, van een<br />

structureel-analytische en een tekstervarende of tekstbelevende benadering van<br />

literatuur. Voor het vak ‘Letterkunde’ zijn er de volgende eindtermen geformuleerd:<br />

1. het kunnen interpreteren, analyseren en beoordelen van literaire teksten uit<br />

heden en verleden;<br />

2. het kunnen uitbrengen van een verslag van de eigen ervaringen met literaire<br />

teksten uit heden en verleden;<br />

3. het kennen van feiten, begrippen en werkwijzen om de taken die bij 1 en 2<br />

genoemd zijn welbewust uit te kunnen voeren (Braet/Hendrix 1991, 15).<br />

Ook hier tref je aan wat eerder was ingezet (zoals in Zeggenschap) en wat later<br />

zou worden <strong>voor</strong>tgezet bij de herinrichting van de tweede fase: de eigen leeservaring<br />

van de leerling kwam meer centraal te staan, terwijl die bovendien<br />

diende te worden vastgelegd in wat na de CVEN-rapportage het leesdossier zou<br />

gaan heten. Het doel van individuele ontplooiing kreeg op het gebied van het<br />

literatuuronderwijs nu ook de invulling: smaakontwikkeling en het verwerven<br />

van literaire competentie. In zekere zin kun je de keuze <strong>voor</strong> ‘literaire competentie’<br />

zien als het kiezen <strong>voor</strong> de gulden middenweg tussen leerstof- en<br />

leerlinggericht literatuuronderwijs. De nadruk op leesplezier was dus inmiddels<br />

afgezwakt.<br />

Literaire competentie als onderwijsdoel betekent dat leerlingen na het<br />

verlaten van de school kennis hebben van wat er op het gebied van literatuur<br />

gelezen kan worden en dat ze over de vaardigheden beschikken om de verschillende<br />

genres adequaat te benaderen. Ze moeten bovendien in staat zijn op de<br />

literaire tekst te reflecteren om zodoende de eigen verhouding tot de tekst te<br />

kunnen bepalen. Verder moeten ze een waardeoordeel over de teksten kunnen<br />

formuleren en dat oordeel kunnen onderbouwen. Ten slotte dienen ze bereid te<br />

zijn het oordeel te toetsen aan dat van anderen. Ik ontleen deze omschrijving<br />

aan een boek van de vakdidacticus Geljon, met de programmatische titel<br />

Literatuur en leerling (Geljon 1994).<br />

Het denken over het schoolvak Nederlands ontwikkelde zich onder meer in<br />

het verlengde van het <strong>voor</strong>geschreven onderwijsbeleid. Recentelijk is <strong>voor</strong>geschreven,<br />

dat het schoolvak Nederlands in de tweede fase van het <strong>voor</strong>tgezet<br />

onderwijs verplicht is <strong>voor</strong> alle leerlingen van havo en vwo. Het moedertaalonderwijs<br />

omvat in de nieuwste bepalingen zes domeinen 10 , waarvan ‘literatuur’<br />

er één is. De havo-eindtermen van het literatuuronderwijs zijn gespecificeerd<br />

<strong>voor</strong> ‘literaire ontwikkeling’ en ‘literaire begrippen’, in het vwo is er nog een<br />

derde specificatie, namelijk <strong>voor</strong> ‘literatuurgeschiedenis’. De indruk dat het<br />

aandeel literatuurgeschiedenis proportioneel is afgenomen op school, is dus in<br />

elk geval juist <strong>voor</strong> het havo.<br />

9

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!