12.09.2013 Views

NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Het duidelijkst wordt dat in het titelverhaal uit De kamer hiernaast. Daarin laat<br />

Dimitri zijn beste vriend een kind verwekken bij zijn vriendin, omdat hij er zelf<br />

geen zin in heeft. Hij regelt en regisseert zelf het overspel, wacht tijdens de seks<br />

in de belendende kamer (dat alles net zoals Georges in Claus’ Vrijdag) en<br />

schrijft, zoals het een echte schrijver betaamt, naarstig aan zijn oeuvre. In<br />

plaats van helemaal in de literatuur op te gaan, blijft hij echter de oren spitsen<br />

en wordt pas echt bang als hij niets meer hoort. Als hij gaat kijken, vindt hij<br />

de twee slapend in een tedere omhelzing. Niet het overspel steekt hem, maar<br />

het feit dat er zoiets als tederheid is ontstaan, wat bij hem blijkbaar niet<br />

mogelijk was.<br />

Het boven beschreven tafereel maakt duidelijk dat literatuur <strong>voor</strong> Dimitri een<br />

vorm van escapisme is, maar dat ze vaak ook ontoereikend is om de grauwe<br />

werkelijkheid mee te vergeten. En ook die andere typische vluchtweg, de reis, is<br />

al bij <strong>voor</strong>baat tot mislukken gedoemd. Verhulst is er zich pijnlijk van bewust<br />

dat ‘reizen vergeefs is, dat reizen altijd de eerst stap naar terugreizen is’ (2001a,<br />

67). Alle reizen beginnen als een stap in een andere wereld, maar leiden op het<br />

einde toch weer naar dezelfde misère. Dat komt het best tot uiting in het verhaal<br />

waaruit het vorige citaat geplukt werd. Aanvankelijk lijkt Dimitri in Cuba de<br />

liefde en het geluk gevonden te hebben, lijkt zijn zoektocht naar zijn Miserlou<br />

daar eindelijk op te houden, maar als hij de volgende ochtend wakker wordt<br />

‘hadden mijn portefeuille en het meisje gemeen dat ze verdwenen waren’<br />

(2001a, 85). Telkens opnieuw wordt hij met de neus op de feiten gedrukt, altijd<br />

opnieuw mislukt de vlucht uit de werkelijkheid.<br />

Het pijnlijke <strong>voor</strong> de (hyper)sensitieve Dimitri is dat hij zich van al die<br />

mislukkingen ook pijnlijk bewust is. Hij weet dat zijn Miserlou onbereikbaar is<br />

en dat de zoektocht naar haar telkens op teleurstellingen zal uitlopen en hij<br />

weet dat noch de literatuur, noch de reis hem kunnen verlossen uit het<br />

kringetjes lopen achter die vrouw. En toch gaat hij door met zijn queeste, toch<br />

blijft hij reizen, toch schrijft hij verder. Het hyperbewustzijn is een ander<br />

belangrijk kenmerk. Verhulst haalt <strong>voor</strong> die kwelling een aantal <strong>voor</strong>beelden<br />

aan. In het titelverhaal uit De kamer hiernaast zegt hij over de slaap: ‘Slapen is<br />

het lef niet deel te nemen aan jezelf. Slapen is gelukkig zijn’ (1999, 143), maar<br />

het wordt duidelijk dat Dimitri, net zoals de pessimistische wijsgeer Émile<br />

Cioran, dat onmogelijk kan. Hij durft zichzelf niet over te geven, zijn<br />

bewustzijn niet uit handen geven. Het is om dezelfde reden ook dat hij de<br />

dagelijkse beslommeringen niet kan vergeten tijdens het reizen: ‘Ik ben een<br />

slecht reiziger omdat ik mezelf overal mee naartoe neem’ (2001a, 67).<br />

Een volgende kenmerk is het dwepen met de dood. De zelfdoding als de<br />

enige oplossing om uit het leed van de wereld verlost te worden, een motief dat<br />

bij Jeroen Brouwers, van wie ook het motto bij zijn debuut afkomstig is, een<br />

constante is, duikt ook bij Verhulst op. In De kamer hiernaast zegt Dimitri over<br />

zichzelf: ‘mijn sombere gedachten gaan altijd in de richting van zelfmoord’<br />

(1999, 131). Even <strong>voor</strong>dien, in het verhaal ‘Sketches of Spain’ dook er al een<br />

zelfmoordenaar op: ‘Het lijk van meneer Vanessa hing in mijn tuin. Er was<br />

weinig wind, het kadaver schommelde nauwelijks’ (1999, 67), waarmee<br />

19

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!