NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wim Rutgers, eerder verschenen bij dezelfde uitgever. Maar ook werk van<br />
sommige Nederlandse schrijvers over het Caraïbisch gebied werd uit deze<br />
bloemlezing weggelaten: ‘Nederlandse schrijvers die zich permanent in<br />
Suriname of op de Antillen vestigden en zo hun lot verbonden, zijn geen<br />
passanten’, schrijven de samenstellers in hun inleiding (19). Hetzelfde geldt<br />
grosso modo <strong>voor</strong> auteurs over de West die er nooit geweest zijn, zoals<br />
Nicolaas Beets en Bernard ter Haar.<br />
De samenstellers benadrukken de grote verschillen tussen Suriname<br />
enerzijds en de Nederlandse Antillen en Aruba anderzijds, maar hebben toch<br />
gekozen <strong>voor</strong> een gezamenlijke bloemlezing (of heeft de uitgever dat gedaan?)<br />
omdat het allebei Nederlands-West-Indische koloniën waren (18): het Nederlands<br />
perspectief, de Nederlandse beeldvorming gaf de doorslag. Vandaar ook<br />
dat ze de bundel niet geografisch maar chronologisch hebben ingericht. Daar<br />
is natuurlijk wel iets <strong>voor</strong> te zeggen, maar ik had toch liever twee bloemlezingen<br />
gezien, juist omdat de <strong>voor</strong>malige overzeese gebiedsdelen zo<br />
verschillen.<br />
Na de inleiding waarin de samenstellers hun criteria <strong>voor</strong> opneming uiteenzetten,<br />
een kort historisch overzicht bieden en de opgenomen geschriften in<br />
vier historische perioden onderbrengen en typeren, volgen de teksten, te<br />
beginnen bij een verslag aan de Staten-Generaal van A. Cabeliau uit 1597 en<br />
eindigend met het verhaal Het stempel van Lisette Lewin uit 2003. Wie A.<br />
Cabeliau was (een zeekapitein die in 1598 de eerste Nederlandse expeditie naar<br />
de ‘Wilde Kust’ leidde) en Lisette Lewin is, kun je vinden in de alfabetisch<br />
gerangschikte biografieën achterin het boek, en wat de herkomst is van de<br />
teksten in de chronologisch geordende verantwoording, ook achterin (het<br />
verhaal van Lisette Lewin blijkt overigens tot <strong>voor</strong> deze bloemlezing ongepubliceerd,<br />
dus het vinden van het origineel zou wel eens lastig kunnen blijken).<br />
Uit het <strong>voor</strong>beeld van Cabeliau valt al op te maken dat de samenstellers,<br />
evenals Nieuwenhuys in zijn bloemlezingen van Indisch-Nederlandse letterkunde,<br />
het begrip ‘literatuur’, althans tot ongeveer 1800, breed opvatten: ook<br />
reisverslagen, dagboeken, scheepsjournalen, ambtelijke stukken en zo meer<br />
rekenen zij daartoe. Daardoor zijn ook fragmenten van Joannes de Laet (1634),<br />
Gerard Brandt (1678), W.R. van Hoëvell (1854) en H. van Kol (1904)<br />
opgenomen. Een andere verbreding van het begrip ‘literatuur’ is de<br />
aanvaarding van de detectiveroman; zo werd een fragment gekozen uit<br />
Verborgen angels van Ivans (1930).<br />
Een bloemlezing beantwoordt aan zijn doel, lijkt mij, als ze representatief is<br />
en tot verdere lectuur stimuleert. Wat mij betreft zijn die doelen alleszins<br />
gehaald want de samenstellers hebben heel wat weinig bekende teksten weten<br />
op te diepen en <strong>voor</strong>al de historische teksten zijn verrassend – al kun je je<br />
natuurlijk afvragen waarom W.F. Hermans (De laatste resten tropisch Nederland,<br />
1969) en Joop van den Broek (Afrekening in Paramaribo, 1981) er niet in staan.<br />
Maar laten we maar genieten van wat er wel in staat.<br />
– Dick Boukema<br />
81