NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Twee periodes<br />
Voor de tweedeling waarvan sprake in de inleiding, is 2002 het breukmoment.<br />
De eerste periode van Verhulsts schrijverschap omvat de verhalenbundels De<br />
kamer hiernaast en Niets, niemand en redelijk stil en de dichtbundel Liefde tenzij<br />
anders vermeld. Die drie werken kunnen algemeen als autobiografisch, sterk ikbetrokken<br />
en literair gericht getypeerd worden. Steeds staat een gelijknamig<br />
personage centraal dat begaan is met zichzelf en met zijn schrijverschap. Met de<br />
publicatie van de roman De verveling van de keeper komt daarin verandering. De<br />
nadruk verschuift met dat boek van het zelfonderzoek naar het onderzoek van de<br />
buitenwereld. Ook de roman in verhalen Problemski Hotel en de reportages in<br />
Dinsdagland, respectievelijk het verhaal over een asielzoekerscentrum en reportages<br />
over België, kunnen als zodanig gekarakteriseerd worden. Door die<br />
verschuiving van de focus is er in het werk van Verhulst een algemene evolutie<br />
zichtbaar. Grof geschetst komt die erop neer dat de schrijver evolueert van een<br />
subjectivistische thematiek, waarin de eigen persoon en <strong>voor</strong>al de eigen gevoelswereld<br />
centraal staat, naar een visie die meer de buitenwereld in het middelpunt<br />
plaatst. De vraag die binnen een poëticaal onderzoek bij een dergelijke<br />
vaststelling opkomt, is dan of het hierbij gaat om een verschuiving die zich ook<br />
<strong>voor</strong>doet in de literatuuropvattingen van de auteur.<br />
Eerste fase: kunst die mij nog choqueren kon<br />
Een eerste aspect dat onderzocht wordt, is Verhulsts houding ten opzichte van<br />
postmodernistische literatuur. Hij wijst een dergelijke literatuur af en neemt<br />
expliciet stelling tegen teksten die zich in de eerste plaats met postmoderne<br />
problemen zoals dat van de taal bezighouden en pas in tweede instantie iets te<br />
vertellen hebben. Al meteen in De kamer hiernaast deelt hij een prikje uit aan Pol<br />
Hoste, toch een van de meest gerespecteerde Vlaamse taalkritische auteurs. Het<br />
hoofdpersonage Dimitri laat zich na de lectuur van een boek van deze auteur in<br />
een brief aan een vriend ontvallen: ‘Wat zal ik jou schrijven in een taal waarvan<br />
ik na lezing van Hoste begreep dat zij mij langzaam overmeestert?’ (1999, 71).<br />
Als de taal te zeer woekert, wordt deze Dimitri sprakeloos, heeft hij niets meer te<br />
zeggen – en dat wil een schrijver natuurlijk liever vermijden. Daarom is er een<br />
andere soort kunst nodig. Hoe die eruit moet zien, verwoordt Dimitri in<br />
hetzelfde boek.<br />
Onder de titel ‘Bacon’ vertelt Verhulst een verhaal over een conceptueel<br />
kunstenaar die sculpturen maakt uit vlees en besprenkelt met mensenzweet. Op<br />
de vernissage neemt Dimitri stelling ten opzichte van de kunst: ‘Ik had altijd al<br />
gehouden van kunst die mij nog choqueren kon en had mijn hoop wat dat<br />
betreft al een poosje laten varen. De moderne kunst werd impotent’ (1999, 97).<br />
Duidelijk wordt hieruit dat Dimitri niet veel op heeft met steriele filosofisch<br />
verantwoorde experimenten, maar om een kunst vraagt die naar de keel grijpt en<br />
ingrijpt in het eigen leven. Van een dergelijke literatuuropvatting is het werk in<br />
de eerste periode de uitdrukking. Zijn proza wil niet vernieuwend zijn, maar<br />
cirkelt rond klassiek literaire thema’s als liefde, schrijven en dood of chiquer<br />
17