NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
praktische, beroepsgerichte vaardigheden’ (Van de Ven 1996, 146).<br />
Het onderzoeksmateriaal van Van de Ven biedt een veralgemeniserend<br />
inzicht in ontwikkelingen van het moedertaalonderwijs tot omstreeks 1990.<br />
Ander materiaal ontleen ik aan enkele bijdragen aan een door de Commissie<br />
Geesteswetenschappen van de Koninklijke Academie van Wetenschappen<br />
georganiseerde discussiedag over internationale ontwikkelingen in het literatuuronderwijs.<br />
Ter <strong>voor</strong>bereiding van de discussiedag, die plaats vond op 19<br />
november 1999, was aan de inleiders een drietal vragen <strong>voor</strong>gelegd. De vragen<br />
betroffen de visies op het onderwijs in de eigen letterkunde en de veranderingen<br />
in de laatste dertig jaar; het aandeel van literatuur in vreemde talen in<br />
het literatuuronderwijs, of zelfs de mogelijkheid van geïntegreerd literatuuronderwijs<br />
(waarbij de organisatoren refereerden aan de Europese eenwording); en<br />
de eventueel verminderde aandacht <strong>voor</strong> de geschiedenis van de letterkunde.<br />
Dat zouden namelijk kwesties zijn die een rol speelden bij de discussies over<br />
het literatuuronderwijs in Nederland.<br />
Tijdens de discussiedag gaven zeven inleiders een overzicht van de stand van<br />
zaken in het literatuuronderwijs van Engeland, Frankrijk, Vlaanderen,<br />
Nederland, Rusland, Duitsland en Oostenrijk. De <strong>voor</strong>drachten zijn later<br />
gebundeld in Literatuur op school (Van den Berg/Mulder 2000). Ik beperk me<br />
hier tot enkele observaties uit de lezingen over Engeland, Frankrijk, Vlaanderen<br />
en Duitsland.<br />
Het lijkt er op of er omstreeks 1990 in verschillende landen een soort omslag<br />
plaatsvond in het literatuuronderwijs. Ronald Carter wijst er bij<strong>voor</strong>beeld op dat<br />
Engeland in de jaren negentig een National Curriculum kreeg, met meer nadruk<br />
op canonteksten en onderwijs dat weer meer ‘teacher-centered’ werd. Hij lijkt<br />
dit te betreuren, want zijn <strong>voor</strong>beelden passen eerder bij de opvattingen uit de<br />
jaren tachtig, toen het onderwijs ‘student-centered’, ‘activity-based’ en ‘processoriented’<br />
was. Het literatuuronderwijs was ‘language-based’, met een integratie<br />
van taal en literatuur. Van meer belang dan de literaire canon op zich, was het<br />
zich bewust worden van de creatieve mogelijkheden van de moedertaal (zie<br />
Carter 2000)<br />
Als reactie ontstond een roep ‘back to basics’: het trainen van vaardigheden<br />
in het moedertaalonderwijs (zie Van de Ven 1996, 148). Die tendens zagen we<br />
ook in de Nederlandse situatie. Bovendien wordt herstel bepleit van de<br />
‘canonische opvatting over literatuur en lezen’ (o.c). Van de Ven interpreteert de<br />
Engelse situatie als ‘een herleving van een literair-grammaticaal paradigma, met<br />
een sterke nationalistische connotatie’ (id).<br />
Het Franse onderwijs was van oudsher gecentraliseerd, met een sterke<br />
sturing van bovenaf en een centrale rol <strong>voor</strong> de moedertaal. Literatuur en taalbeheersing<br />
gingen er hand in hand. Henk Hillenaar bespreekt de concentrische<br />
aanpak van literatuur, het samenvatten van en commentaar leveren op literaire<br />
teksten en het schrijven van opstellen over literatuur. De canon was vrijwel<br />
onaantastbaar, maar ook in Frankrijk veranderde er wel iets: er kwam meer<br />
aandacht <strong>voor</strong> de individuele leerling en aan het eind van de jaren negentig<br />
deden zelfs film en buitenlandse literatuur hun intrede in de examens (zie<br />
Hillenaar 2000).<br />
11