NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
NEM 3, oktober 2005 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
kwamen uit het onderwijsveld methodische en didactische adviezen ten<br />
behoeve van collega’s. Het bestuderen van dit soort publicaties levert de onderzoeker<br />
inzicht op in de destijds (blijkbaar) gewenste onderwijspraktijk, zeker<br />
wanneer die publicaties als handleiding werden gepresenteerd of als leerboek<br />
functioneerden. Ook het onderzoek naar schoolboeken kan informatie<br />
opleveren over de onderwijsideologie die men aanhing.<br />
Na 1990 verschenen er enkele studies over het Nederlandse literatuur -<br />
onderwijs, die gebaseerd zijn op het beschrijven en interpreteren van zulk<br />
bronnen materiaal. Ze gebruikten de wettelijke <strong>voor</strong>schriften, de pleidooien <strong>voor</strong><br />
beter of ander moedertaalonderwijs, de beschrijvingen van de eigen lespraktijk,<br />
de instructieve rapporten en handleidingen, etc. om inzicht te verkrijgen in het<br />
literatuuronderwijs. Een van de eersten die dit materiaal bestudeerde was Van<br />
de Ven, die in 1990 ‘Het nut van het nutteloze’ publiceerde, een overzicht van het<br />
denken over literatuuronderwijs. Van de Ven wees direct op een belangrijk<br />
probleem bij het onderzoek naar (literatuur)onderwijs: als onderzoeker beschik<br />
je <strong>voor</strong>namelijk over <strong>voor</strong>schriften, adviezen en handleidingen, zeker als het om<br />
onderwijssituaties uit het verleden gaat. Je dient dan ook te beseffen dat deze<br />
bronnen slechts de ‘retoriek’ van het onderwijs tonen, de onderwijspraktijk krijg<br />
je nauwelijks te zien.<br />
Van de Ven trof ‘visies op literatuuronderwijs’ aan in het soort publicaties<br />
waar ik in de vorige paragraaf naar verwees. Op basis van die citaten zocht hij<br />
een grote lijn in de discussie over literatuuronderwijs en hij maakte daarbij<br />
gebruik van concepten uit de wetenschapsfilosofie (Kuhn) en de onderwijs -<br />
sociologie van Matthijssen 5 . In zijn dissertatie, Moedertaalonderwijs (Van de Ven<br />
1996), heeft hij zijn interpretatie uit 1990, met als uitkomst dat er een viertal<br />
‘definities’ te traceren zijn in de discussie over literatuuronderwijs, uitvoerig<br />
uitgewerkt <strong>voor</strong> het moedertaalonderwijs in het algemeen. Hij betrekt daarbij<br />
ook observaties van de situatie in het buitenland. Later kom ik nog terug op de<br />
door Van de Ven onderscheiden ‘paradigma’s’ én op de situatie van het literatuuronderwijs<br />
in het buitenland.<br />
In Literatuuronderwijs als voldongen feit (De Vriend 1996) passeren eveneens<br />
een aantal van de eerder genoemde bronnen de revue. Mij ging het <strong>voor</strong>al om<br />
het functioneren van het literatuuronderwijs als institutie, dus als een sociale<br />
organisatievorm die invloed had op het denken over en omgaan met literatuur.<br />
De invoering van de onderwijswetgeving-Cals, beter bekend geworden als de<br />
Mammoetwet, zorgde bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> professionalisering van het <strong>voor</strong>tgezet<br />
onderwijs: de overheid installeerde onder meer adviesorganen <strong>voor</strong> de toetsing<br />
en de leerplanontwikkeling en riep een lerarenopleiding in het leven. Ik vroeg<br />
me ook af of het wenselijk was dat academische benaderingen en leerinhouden<br />
gekopieerd moesten worden naar het <strong>voor</strong>tgezet onderwijs. Omdat ik me louter<br />
op de retoriek van het literatuuronderwijs concentreerde, leverden mijn bevindingen<br />
nauwelijks feitelijke informatie op over de onderwijspraktijk. Ik moest<br />
me beperken tot gissingen en eigen <strong>voor</strong>keuren.<br />
Dat geldt in veel mindere mate <strong>voor</strong> enkele andere dissertaties over literatuuronderwijs.<br />
Het materiaal waar Canons in context (Moerbeek 1998) op<br />
3