Download - Svb
Download - Svb
Download - Svb
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
SVB Beleidsregels<br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, MKOB, TOG, TAS en TNS<br />
24<br />
rechtspraak verstaan de situatie dat niemand het juridisch ouderschap op grond van het<br />
Nederlands burgerlijk recht meer heeft over het kind. Hieruit leidt de SVB af dat door<br />
het overlijden van pleeg- of stiefouders een kind niet ouderloos kan worden in de zin<br />
van de Anw.<br />
Jurisprudentie<br />
CRvB 20 december 1983, RSV 1984/99<br />
SB1014<br />
Tot het huishouden behoren<br />
artikel 9, eerste lid, onder c AOW, artikel 14, leden 1 en 3, artikel 22, leden 1 en 2 Anw,<br />
artikel 7, leden 1 en 3 AKW, artikel 4, eerste lid TOG<br />
Het begrip huishouden is in de AOW, Anw, AKW en TOG niet gedefinieerd. De SVB<br />
heeft op grond van de jurisprudentie de volgende beleidslijn ontwikkeld. Het begrip ziet<br />
op het bestaan van een gezinseenheid, waarbij zowel het element van gezamenlijk<br />
wonen als aspecten van sociale, economische en educatieve binding in onderlinge<br />
samenhang een rol kunnen spelen. Het begrip huishouden is niet beperkt tot de situatie<br />
waarin gehuwde personen of personen tussen wie een familierechtelijke relatie bestaat<br />
samenleven. Ook wanneer tussen personen geen huwelijkse of familierechtelijke relatie<br />
bestaat kunnen deze personen een huishouden vormen (zie onder andere de uitspraak<br />
van de CRvB van 6 december 1985).<br />
Blijkens vaste jurisprudentie van de CRvB ziet het begrip huishouden op de feitelijke<br />
situatie van het samenwonen. Daarbij wordt als hoofdregel gehanteerd dat van één<br />
huishouden sprake kan zijn indien de te beoordelen persoon op dezelfde plaats woont als<br />
waar zijn overige gezinsleden wonen. Bij twijfel of hiervan sprake is wordt een persoon<br />
geacht daar te wonen waar hij het merendeel van de voor de nachtrust bestemde tijd<br />
doorbrengt (ten minste vier nachten per week).<br />
In uitzonderingsgevallen kan een persoon meer huishoudens hebben, bijvoorbeeld in het<br />
geval van meerdere huwelijken, maar dit zal ondubbelzinnig moeten blijken (zie onder<br />
meer de uitspraak van de CRvB van 15 juni 1988).<br />
In de situatie dat een ouder bij een kind verblijft dat niet tot zijn huishouden behoort,<br />
neemt de SVB aan dat de ouder en het kind een huishouden vormen als de ouder al dan<br />
niet onafgebroken 46 dagen of meer in een kwartaal bij het kind verblijft. Dit<br />
huishouden wordt geacht aanwezig te zijn op de peildatum van het kwartaal waarin het<br />
verblijf bij het kind aanvangt. De SVB neemt eveneens aan dat ouder en kind een<br />
huishouden vormen als zij in twee opeenvolgende kwartalen gedurende een<br />
aaneengesloten periode van 46 dagen of meer bij elkaar verblijven. In dit geval wordt het<br />
huishouden niet in aanmerking genomen op de peildatum van het kwartaal waarin het<br />
verblijf bij het kind aanvangt, maar wordt daarmee rekening gehouden op de peildatum<br />
van het daaropvolgende kwartaal. De SVB ontleent de termijn van 46 dagen aan het<br />
beleid betreffende de forfaitaire onderhoudsbijdrage in situaties waarin een ouder bij het<br />
kind verblijft. Uit dat beleid vloeit voort dat een verzekerde een kind volledig<br />
onderhoudt als deze verzekerde ten minste 46 dagen bij het kind verblijft. Hierdoor<br />
hoeft de verzekerde de onderhoudsbijdrage niet aan te tonen. Uit de systematiek van de<br />
Algemene Kinderbijslagwet volgt dat het kind in een dergelijke situatie moet worden<br />
aangemerkt als behorend tot het huishouden van de verzekerde.