06.09.2014 Views

Download - Svb

Download - Svb

Download - Svb

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

SVB Beleidsregels<br />

| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, MKOB, TOG, TAS en TNS<br />

33<br />

CRvB 15 mei 2008, LJN BD3182, RSV 2008/234<br />

SB1020<br />

Pseudo-nabestaande<br />

artikel 4 Anw<br />

Op grond van de Anw kan een man of vrouw ook recht op nabestaandenuitkering<br />

ontlenen aan het overlijden van een verzekerde met wie hij of zij op het moment van<br />

overlijden niet langer was gehuwd. Betrokkene kan in dergelijke situaties slechts recht<br />

hebben op een nabestaandenuitkering indien hij onmiddellijk voorafgaand aan het<br />

overlijden van de ex-echtgenoot krachtens rechterlijke uitspraak, een notarieel verleden<br />

overeenkomst of een mede door een advocaat ondertekende akte, recht had op<br />

alimentatie van deze ex-echtgenoot op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.<br />

De SVB interpreteert artikel 4 Anw zo dat indien de juridische verplichting tot het<br />

betalen van alimentatie ten tijde van het overlijden bestond, niet van belang is of<br />

feitelijke betaling van de alimentatie plaatsvond.<br />

De verplichting tot het verschaffen van levensonderhoud moet krachtens artikel 4 Anw<br />

tot stand zijn gekomen door tussenkomst van de rechter of een bij de echtscheiding<br />

betrokken advocaat. Deze voorwaarde wordt blijkens de wetsgeschiedenis vooral<br />

gehanteerd om te verzekeren dat de alimentatie-overeenkomst niet onder misbruik van<br />

omstandigheden tot stand is gekomen. Aan dit uitgangspunt kan echter eveneens zijn<br />

voldaan als bij de echtscheiding gebruik is gemaakt van bepaalde vormen van alternatieve<br />

geschillenbeslechting zoals mediation. De SVB hanteert daarom het beleid dat aan de<br />

voorwaarden gesteld in artikel 4, onder b Anw wordt geacht te zijn voldaan, indien<br />

sprake is van een schriftelijke alimentatie-overeenkomst die ten tijde van de<br />

echtscheiding tot stand is gekomen in een met voldoende waarborgen omklede<br />

procedure. Een alimentatie-overeenkomst die tot stand is gekomen door bemiddeling<br />

van een bij het Nederlands Mediation Instituut geaccrediteerde bemiddelaar wordt<br />

daarom door de SVB aangemerkt als een alimentatie-overeenkomst zoals bedoeld in<br />

artikel 4, onder b Anw.<br />

Indien een alimentatieverplichting is opgelegd naar buitenlands recht, hanteert de SVB<br />

als beleid dat de buitenlandse alimentatie wordt gelijkgesteld aan een verplichting tot<br />

levensonderhoud zoals bedoeld in Boek 1 van het BW als de vereisten voor en de<br />

rechtsgevolgen van de buitenlandse rechtsfiguur overeenkomen met die van hun<br />

Nederlandse equivalent.<br />

Voor de toepassing van artikel 4 Anw worden (voormalig) ongehuwd samenwonenden<br />

niet met gehuwden gelijkgesteld.<br />

Artikel 4, onder c Anw stelt aan het recht op uitkering voor een pseudo-nabestaande de<br />

nadere voorwaarde dat deze slechts recht op een nabestaandenuitkering kan doen gelden<br />

indien hij recht op een nabestaandenuitkering zou hebben gehad als de ex-echtgenoot<br />

op de datum van de echtscheiding was overleden. Uit de jurisprudentie van de CRvB<br />

blijkt dat deze voorwaarde zo moet worden verstaan dat indien zich na de datum van<br />

echtscheiding een situatie voordoet die aanleiding geeft tot het intrekken van een<br />

nabestaandenuitkering, de pseudo-nabestaande nadien geen recht op uitkering kan<br />

ontlenen aan het overlijden van de ex-echtgenoot. Dit is slechts anders indien de<br />

intrekkingsgrond zou zijn gelegen in het voeren van een gezamenlijke huishouding en<br />

deze gezamenlijke huishouding binnen zes maanden na aanvang is verbroken.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!