11.07.2015 Views

Balans van het Engels aan het einde van de basisschool 4 - Cito

Balans van het Engels aan het einde van de basisschool 4 - Cito

Balans van het Engels aan het einde van de basisschool 4 - Cito

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Beoor<strong>de</strong>lingsmo<strong>de</strong>l bij ‘Write a postcard to a friend’ (voorbeeldopgave 39)1. ALGEMENE / EERSTE / INTUÏTIEVE BEOORDELINGLees <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> leerling vlot door en beantwoord <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen ‘op gevoel’ met ‘ja’ of ‘nee’.11. Is tekst goed leesbaar geschreven? ja nee12. Maakt <strong>de</strong> tekst <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> een vakantiegroet? ja nee13. Komt <strong>de</strong> tekst bij eerste lezing voldoen<strong>de</strong> <strong>Engels</strong> over? ja nee14. Is <strong>het</strong> <strong>Engels</strong> begrijpelijk voor een <strong>Engels</strong>talige lezer (die GEEN Ne<strong>de</strong>rlands kent)? ja nee15. Gebruikt <strong>de</strong> leerling veel (± 20% of meer) Ne<strong>de</strong>rlandse woor<strong>de</strong>n? ja nee16. Gebruikt <strong>de</strong> leerling herkenbaar Ne<strong>de</strong>rlandse constructies? ja nee(Bijv.: I have geswimming and gesoccerd)17. Gebruikt <strong>de</strong> leerling apostrofs, hoofdletters, punten en vraagtekens (> 50% juist)? ja nee18. Begint <strong>de</strong> kaart met een groet <strong>aan</strong> <strong>de</strong> geadresseer<strong>de</strong>? ja nee19. Staat <strong>aan</strong> <strong>het</strong> <strong>ein<strong>de</strong></strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> kaart een afscheidsgroet met on<strong>de</strong>rtekening? ja nee2. BEOORDELING INHOUDSELEMENT: ‘WAAR JE OP VAKANTIE BENT’Lees <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> <strong>het</strong> 1e inhoudselement door en beantwoord <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen met ‘ja’ of ‘nee’.20. Geeft <strong>de</strong> leerling <strong>aan</strong> waar hij/zij op vakantie is? ja nee → Ga door naar 3021. Spelt <strong>de</strong> leerling plaats of land waar hij/zij op vakantie is juist in <strong>het</strong> <strong>Engels</strong>? ja nee22. Schrijft <strong>de</strong> leerling een goe<strong>de</strong> <strong>Engels</strong>e zin over waar hij/zij op vakantie is? ja neeI am / We are (on holiday) in …23. Gebruikt <strong>de</strong> leerling goe<strong>de</strong> <strong>Engels</strong>e woor<strong>de</strong>n? ja: nee(Let NIET op spelling: holyday of vacasion goed rekenen, maar vacance fout)3. BEOORDELING INHOUDSELEMENT: ‘HOE HET WEER IS’Lees <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> <strong>het</strong> 2e inhoudselement door en beantwoord <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen met ‘ja’ of ‘nee’.30. Maakt <strong>de</strong> leerling een (of meer<strong>de</strong>re) opmerking(en) over <strong>het</strong> weer? ja nee → Ga door naar 4031. Gebruikt <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> juiste <strong>Engels</strong>e woor<strong>de</strong>n? ja nee(Bijv.: weather, sunny, rain, warm)32. Spelt <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong>ze en an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n juist in <strong>het</strong> <strong>Engels</strong>? ja nee33. Schrijft <strong>de</strong> leerling een goe<strong>de</strong> <strong>Engels</strong>e zin (of zinnen) over <strong>het</strong> weer? ja nee(Bijv.: It is very hot / The sun shines every day)4. BEOORDELING INHOUDSELEMENT: ‘WAT JE ZOAL DOET’Lees <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> <strong>het</strong> 3e inhoudselement door en beantwoord <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen met ‘ja’ of ‘nee’.40. Noemt <strong>de</strong> leerling een activiteit die hij/zij op vakantie doet? ja nee → Ga door naar 5041. Noemt <strong>de</strong> leerling twee (of meer) activiteiten die hij/zij op vakantie doet? ja nee42. Gebruikt <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> juiste <strong>Engels</strong>e woor<strong>de</strong>n? ja nee(Bijv.: go swimming, lie in the sun, read, go to the beach)43. Spelt <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong>ze en an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n juist in <strong>het</strong> <strong>Engels</strong>? ja nee44. Schrijft <strong>de</strong> leerling een goe<strong>de</strong> <strong>Engels</strong>e zin of zinnen over zijn/haar activiteiten? ja nee(Let vooral op vorm en gebruik <strong>van</strong> werkwoor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> woordvolgor<strong>de</strong>)5. BEOORDELING EXTRA ELEMENTEN (BINNEN/BUITEN DE OPDRACHT)50. Schrijft <strong>de</strong> leerling meer dan <strong>de</strong> opdracht vraagt of is <strong>de</strong> uitwerking uitgebreid? ja nee → Ein<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling51. Schrijft <strong>de</strong> leerling hierbij overwegend goed <strong>Engels</strong>? ja nee(woordgebruik, constructies, spelling)52. Schrijft <strong>de</strong> leerling een enkele keer opvallend goed <strong>Engels</strong>? ja nee98 PPON

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!