luisteren <strong>Engels</strong>. De zelfbeoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> leerlingen laat een vergelijkbaar optimisme zien tenopzichte <strong>van</strong> hun luisterprestaties (zie paragraaf 4.5).Standaar<strong>de</strong>nDe medi<strong>aan</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> oor<strong>de</strong>len voor <strong>de</strong> standaard Voldoen<strong>de</strong> ligt op vaardigheidsscore 230.Leerlingen die <strong>aan</strong> <strong>de</strong>ze standaard voldoen, beheersen <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> alle opgaven goed.Voorbeeldopgaven 13, 14, 15, 16 en 22 zijn voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke opgaven. Van <strong>de</strong>64 opgaven beheersen <strong>de</strong>ze leerlingen er 22 matig, bijvoorbeeld opgaven 17, 18 en 19.Ongeveer 66% <strong>van</strong> <strong>de</strong> EIBO-leerlingen en ruim 80% <strong>van</strong> <strong>de</strong> VVTO-leerlingen voldoet <strong>aan</strong> <strong>de</strong>standaard Voldoen<strong>de</strong>. Om <strong>de</strong> standaard Voldoen<strong>de</strong> te realiseren, zou 70 tot 75% <strong>van</strong> <strong>de</strong>leerlingen hier<strong>aan</strong> moeten voldoen. Dat is in 2012 net zo min <strong>het</strong> geval als in 2006.Voor <strong>de</strong> standaard Minimum ligt <strong>de</strong> medi<strong>aan</strong> op vaardigheidsscore 170. Leerlingen op dit niveauzou<strong>de</strong>n volgens <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>laars 12 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 64 opgaven (waaron<strong>de</strong>r voorbeeldopgave 13) goedmoeten beheersen. 29 opgaven zou<strong>de</strong>n ze matig moeten beheersen, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>revoorbeeldopgaven 14, 15, 16, 17 en 22. Van <strong>de</strong> populatie in jaargroep 8 voldoet 95% <strong>aan</strong> ditniveau, waarmee <strong>de</strong>ze standaard, die op 90 tot 95% ligt, wordt behaald.De medi<strong>aan</strong> voor <strong>de</strong> standaard Gevor<strong>de</strong>rd ligt op vaardigheidsscore 290. Op 4 na alle opgavenliggen daarmee volgens <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>laars binnen <strong>het</strong> bereik <strong>van</strong> leerlingen die <strong>de</strong>ze standaardhalen. Voorbeeldopgave 23 wordt niet beheerst, 20, 21 en 22 beheersen leerlingen op dit niveaumatig. Leerlingen op <strong>het</strong> niveau Gevor<strong>de</strong>rd beheersen één <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorgeleg<strong>de</strong> B1-opgavenmatig, <strong>de</strong> overige drie onvoldoen<strong>de</strong>.De standaard Voldoen<strong>de</strong> voor luisteren wordt niet gehaald, al is <strong>de</strong> discrepantie niet groot.De standaard Minimum wordt wel gerealiseerd. In 2006 ging voor bei<strong>de</strong> standaar<strong>de</strong>n<strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> op.5.2.3 Verschillen in luistervaardigheid tussen leerlingenAchtergrondkenmerkenNet als in paragraaf 5.1.3 geven we een tabel waarin per achtergrondkenmerk <strong>de</strong> effecten ensignificanties <strong>van</strong> die effecten on<strong>de</strong>r elkaar st<strong>aan</strong>.De effectgrootte <strong>van</strong> vroeg vreem<strong>de</strong>talenon<strong>de</strong>rwijs is een ‘matig effect’ (+0,52). Corrigeren wevoor sekse, formatiegewicht en leertijd, dan blijft <strong>het</strong> effect matig (+0,51). Als er extragecorrigeerd wordt voor stratum en urbanisatiegraad, dan veran<strong>de</strong>rt <strong>het</strong> in ‘geen effect’ (+0,18).Dit is te verklaren door <strong>het</strong> feit dat VVTO-scholen vooral te vin<strong>de</strong>n zijn in grote ste<strong>de</strong>n en instratum 1, en zijn on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd in kleinere gemeenten en in stratum 2 en 3.Door <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging in bepaal<strong>de</strong> groepen scholen kan <strong>het</strong> effect <strong>van</strong> vroegvreem<strong>de</strong>talenon<strong>de</strong>rwijs <strong>Engels</strong> op <strong>de</strong> luistervaardigheid niet goed wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Dat kanpas op betrouwbare wijze als VVTO-scholen ook in stratum 2 en 3 en in min<strong>de</strong>r ste<strong>de</strong>lijkegebie<strong>de</strong>n voorkomen.De luisterprestaties <strong>van</strong> vertraag<strong>de</strong> leerlingen blijven achter bij die <strong>van</strong> leerlingen die zon<strong>de</strong>rproblemen naar jaargroep 8 zijn doorgestroomd. Dit verschil wordt als ‘klein effect’ (-0,34)omschreven. Passen we echter een correctie toe voor <strong>de</strong> variabele doorstroom VO, dan wordt<strong>het</strong> effect gereduceerd tot ‘geen effect’ (+0,01).90 PPON
Effectgrootten voor categorieën leerlingen: luisteren <strong>Engels</strong>Contrast Significantie Effectgrootte KwalificatieVVTO (N = 177) – EIBO (N = 1146) ** 0,52 Matig effectMeisjes (N = 659) – Jongens (N = 667) (-0,06) (Geen effect)Formatiegewicht: 0.00 (N = 1205)– 0.30 (N = 69)– 1.20 (N = 52)** 0,43(0,38)Klein effect(Klein effect)Leertijd: regulier (N = 293) – vertraagd (N = 46) ** 0,34 Klein effectStratum: stratum 1 (N = 928)– stratum 2 (N = 271)– stratum 3 (N = 95)** 0,25(0,21)Klein effect(Klein effect)Herkomst: Ne<strong>de</strong>rlands (N = 1094) – Buitenlands (N = 154) (-0,09) (Geen effect)Doorstroom VO 1 : BB (N = 82) – KB (N = 138)(-0,52)(Matig effect)KB – GT (N = 259)(-0,52)(Matig effect)BB – GT**-1,04Groot effectGT – HAVO (N = 284)(-0,32)(Klein effect)HAVO – VWO (N = 235)**-0,82Groot effectGT – VWO**-1,14Groot effectNiet-dyslectisch (N = 1200) – Dyslectisch (N = 126) ** 0,38 Klein effectRegio: Noord (N = 115)– Oost (N = 353)– West (N = 601)– Zuid (N = 257)** 0,38(0,08)(0,34)Klein effect(Geen effect)(Klein effect)Urbanisatie: zeer sterk en sterk ste<strong>de</strong>lijk (N = 489)– matig, weinig en niet ste<strong>de</strong>lijk (N = 837) ** 0,46 Klein effect1Combinatieadviezen zoals BB/KB, KB/GT, GT/HAVO en HAVO/VWO zijn buiten beschouwing gelaten.Verschillen tussen scholen in stratum 1 en stratum 2 en tussen scholen in stratum 1 en 3kunnen we omschrijven als een ‘klein effect’ (respectievelijk +0,25 en +0,21), ook bij correctievoor urbanisatiegraad (respectievelijk +0,40 en +0,49). Scholen in stratum 1 doen <strong>het</strong> beter danscholen in <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re strata. Het verschil tussen scholen in stratum 3 en stratum 2 laat‘geen effect’ zien (+0,04).Leerlingen met verschillen<strong>de</strong> adviezen voor doorstroom naar <strong>het</strong> VO verschillen <strong>van</strong> elkaar inhun luistervaardigheid <strong>Engels</strong>, maar wat min<strong>de</strong>r dan bij leesvaardigheid. Ook luistervaardigheid<strong>Engels</strong> heeft echter een <strong>de</strong>termineren<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>: leerlingen die doorstromen naar <strong>de</strong>ka<strong>de</strong>rberoepsgerichte leerweg <strong>van</strong> <strong>het</strong> vmbo presteren beter dan leerlingen die naar <strong>de</strong>basisberoepsgerichte leerweg g<strong>aan</strong>, GT-leerlingen presteren beter dan KB-leerlingen,91 Resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> vaardigheidsmeting