De medi<strong>aan</strong> voor <strong>de</strong> standaard Gevor<strong>de</strong>rd, ten slotte, ligt op 285. Dat betekent dat leerlingendie voldoen <strong>aan</strong> <strong>de</strong>ze standaard 31 woor<strong>de</strong>nschatopgaven matig beheersen en acht (waaron<strong>de</strong>rvoorbeeldopgaven 36 en 38) onvoldoen<strong>de</strong>. Slechts 16% <strong>van</strong> <strong>de</strong> EIBO-leerlingen en een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>van</strong><strong>de</strong> VVTO-leerlingen (en 18% <strong>van</strong> <strong>de</strong> totale jaargroep 8-populatie) voldoet <strong>aan</strong> <strong>de</strong>ze standaard.Net als in 2006 voldoen <strong>de</strong> leerlingen in jaargroep 8 in 2012 niet <strong>aan</strong> <strong>de</strong> standaar<strong>de</strong>n Voldoen<strong>de</strong>en Minimum. Ze zitten er wel wat dichter bij dan in 2006, maar met name voor <strong>het</strong> bereiken <strong>van</strong><strong>de</strong> standaard Voldoen<strong>de</strong> is nog een <strong>aan</strong>zienlijke verbetering nodig.5.5.3 Verschillen in woor<strong>de</strong>nschat tussen leerlingenEffectgrootten voor categorieën leerlingen: woor<strong>de</strong>nschat <strong>Engels</strong>Contrast Significantie Effectgrootte KwalificatieVVTO (N = 177) – EIBO (N = 1146) ** 0,55 Matig effectMeisjes (N = 656) – Jongens (N = 667) ** -0,18 Geen effectFormatiegewicht: 0.00 (N = 1205)– 0.30 (N = 69)– 1.20 (N = 52** 0,37(0,25)Klein effect(Klein effect)Leertijd: regulier (N = 1132) – vertraagd (N = 188) ** 0,49 Klein effectStratum: stratum 1 (N = 928)– stratum 2 (N = 271)– stratum 3 (N = 95)(0,17)(0,16)(Geen effect)(Geen effect)Herkomst: Ne<strong>de</strong>rlands (N = 1094) – Buitenlands (N = 154) ** -0,32 Klein effectDoorstroom VO 1 : BB (N = 81) – KB (N = 138)(-0,34)(Klein effect)KB – GT (N = 259)(-0,34)(Klein effect)BB – GT**-0,68Matig effectGT – HAVO (N = 284)(-0,50)(Matig effect)HAVO – VWO (N = 235)**-0,71Matig effectGT – VWO**-1,21Groot effectNiet-dyslectisch (N = 1200) – Dyslectisch (N = 126) ** 0,76 Matig effectRegio: Noord (N = 115)– Oost (N = 353)– West (N = 601– Zuid (N = 257) **(0,28)(0,01)0,35(Klein effect)(Geen effect)Klein effectUrbanisatie: zeer sterk en sterk ste<strong>de</strong>lijk (N = 489)– matig, weinig en niet ste<strong>de</strong>lijk (N = 837)** 0,54 Matig effect1Combinatieadviezen zoals BB/KB, KB/GT, GT/HAVO en HAVO/VWO zijn buiten beschouwing gelaten.128 PPON
Voor VVTO is sprake <strong>van</strong> een ‘matig effect’. Bij correctie voor verste<strong>de</strong>lijking wordt dat een ‘kleineffect’ (+0,22). Het effect is pas betrouwbaar vast te stellen wanneer ook in matig, weinig enniet-ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n voldoen<strong>de</strong> VVTO-scholen zijn.In termen <strong>van</strong> effectgrootte constateren we voor geslacht ‘geen effect’ (-0,18), maar <strong>het</strong> verschiltussen meisjes en jongens is wel significant. Dat is in lijn met <strong>de</strong> bevindingen <strong>van</strong> 2006(Heesters, 2008).Verschillen in formatiegewicht laten kleine effecten zien (0.00 – 0.30: +0,37 en 0.00 – 1.20: +0,25).Het verschil tussen 0.00- en 0.30-leerlingen is significant.Voor leertijd en herkomst zien we kleine effecten: leerlingen die onvertraagd doorstromen doen<strong>het</strong> beter dan vertraag<strong>de</strong> leerlingen (+0,49) en leerlingen <strong>van</strong> buitenlandse herkomst presterenbeter dan leerlingen <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse herkomst (+0,32). De verschillen zijn significant.De verschillen voor stratum zijn niet significant.Kijken we naar doorstroom naar <strong>het</strong> voortgezet on<strong>de</strong>rwijs, dan zit er met een effectgrootte <strong>van</strong>-0,71 een opvallend groot verschil tussen leerlingen met een havo-advies en leerlingen met eenvwo-advies. Doorstromers naar <strong>het</strong> vwo doen <strong>het</strong> significant beter op <strong>Engels</strong>e woor<strong>de</strong>nschat.Woor<strong>de</strong>nschat <strong>Engels</strong> lijkt voor <strong>de</strong> niveaus BB, KB en GT min<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rscheid te maken dan lezenen luisteren.De vaardigheidsschaal Woor<strong>de</strong>nschat <strong>Engels</strong> in <strong>de</strong> vorige paragraaf illustreert on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> verschillen in doorstroomniveau:• 75% <strong>van</strong> <strong>de</strong> BB-leerlingen presteert op <strong>het</strong> minimumniveau voor woor<strong>de</strong>nschat <strong>Engels</strong>,ongeveer 25% bereikt <strong>het</strong> niveau Voldoen<strong>de</strong>.• De woor<strong>de</strong>nschat <strong>van</strong> bijna 75% <strong>van</strong> <strong>de</strong> leerlingen met een havo-advies en <strong>van</strong> 90% <strong>van</strong> <strong>de</strong>leerlingen met een vwo-advies ligt op <strong>het</strong> niveau Voldoen<strong>de</strong>.• De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> havo-leerling beschikt over een bijna even grote woor<strong>de</strong>nschat als eenpercentiel-90 BB-leerling. Bei<strong>de</strong>n beheersen voorbeeldopgaven 23, 29 en 33 tot en met 38goed. De beheersing <strong>van</strong> opgaven 34, 39, 40 en 41 is matig.Dyslectische leerlingen presteren met een effectgrootte <strong>van</strong> -0,76 significant slechter opwoor<strong>de</strong>nschatopgaven dan leerlingen zon<strong>de</strong>r dyslexie. We benadrukken dat <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong><strong>de</strong> spelling hierbij geen rol heeft gespeeld, ook al hebben we leerlingen bij een <strong>aan</strong>tal opgavengevraagd <strong>Engels</strong>e woor<strong>de</strong>n op te schrijven.Wat regio betreft zien we ongeveer <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> beeld als bij lezen en luisteren: leerlingen in <strong>de</strong>regio’s noord en west leveren vergelijkbare prestaties, leerlingen in zuid en oost blijven daarmet een klein effect bij achter.Net als op lees- en luisteropgaven, scoren leerlingen in ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n beter opwoor<strong>de</strong>nschat. In dit geval stellen we een matig effect vast (+0,54), een verschil dat ooksignificant is.Attitu<strong>de</strong> en buitenschools contactIn <strong>de</strong> attitu<strong>de</strong>vragenlijst zijn geen vragen gesteld die direct betrekking hebben op woor<strong>de</strong>nschat.De veron<strong>de</strong>rstelling is echter dat door een positieve attitu<strong>de</strong> en veelvuldig buitenschoolscontact met <strong>Engels</strong> <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nschat <strong>van</strong> leerlingen toeneemt. Woor<strong>de</strong>nschat wordt veelalgezien als een indirecte of on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> vaardigheid of subvaardigheid: door veel te lezen ente luisteren breid je je woor<strong>de</strong>nschat uit en een ruime woor<strong>de</strong>nschat draagt bij tot een beterebeheersing <strong>van</strong> <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n, zowel <strong>de</strong> receptieve als <strong>de</strong> productieve. We bekijken via129 Resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> vaardigheidsmeting