11.07.2015 Views

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

dwaasheid, opdat hij in <strong>zijn</strong> ogen niet wijs zij’ en ‘Antwoord den zot naar <strong>zijn</strong> dwaasheid niet, opdat gijook hem niet gelijk wordt’ (26: 5 en 4). <strong>De</strong> rabbijn had voor het eerste gekozen. Het slot van de briefluidde: ‘Ik weet u geen beter raad als deze: laat u doopen, hoe eerder hoe beter; opdat een booswichtuit Israël uitgeroeid worde, en Israël geen aanstoot meer aan u heeft’. 45 In dit antwoord zag <strong>Eliëzer</strong>bevestigd wat in Ezechiël 36 geschreven staat over de ontrouwe herders.Het gesprek vlotte niet best. <strong>De</strong> standpunten stonden vast. Uiteindelijk probeerde de Coevorderfamilie op een vriendelijker toon <strong>Eliëzer</strong> over te halen toch naar hun goede raad te luisteren. Maarbleef hij bij <strong>zijn</strong> dwaling, dan moest hij goed weten, dat hij dan niet meer als lid van de familie konworden gezien. Ook zou het maar beter <strong>zijn</strong> als hij Emlichheim zou verlaten, immers deAfgescheidenen daar hadden er voor gezorgd, dat hij dwaalde. Aan het einde van de week kwam <strong>zijn</strong>oom Roos naar Emlichheim om met <strong>Eliëzer</strong>s werkgever te praten. Het zou maar beter <strong>zijn</strong> als <strong>Eliëzer</strong>ontslag kreeg en mee zou gaan naar Coevorden. Voor <strong>Eliëzer</strong> was het echter onduidelijk ‘welken wegde HEERE met mij wilde houden’. 46 Dit antwoord werd echter als huichelarij beschouwd. <strong>Eliëzer</strong> zouzeer wel weten, dat hij christen wilde worden. Ds Moolhuizen zou hij allang hebben duidelijk gemaaktzich tot het christendom te willen bekeren. <strong>Eliëzer</strong> ontkende dit ten stelligste. Bij ds Moolhuizen werdnavraag gedaan. <strong>De</strong>ze gaf toe, dat <strong>Eliëzer</strong> hem inderdaad meermalen om inlichtingen over bepaaldeBijbelteksten had geraadpleegd, maar nooit te kennen had gegeven, dat hij wel christen wilde worden.Oom was overtuigd, <strong>zijn</strong> werkgever niet. Verscheidene pogingen werden gedaan hem uit Emlichheimweg te krijgen, maar die mislukten. <strong>Eliëzer</strong> voelde zich er thuis, niet het minst bij de Afgescheidenen.En als hij voor <strong>zijn</strong> werkgever onderweg was, las hij stichtelijke boeken: Eens christenreize naar deeeuwigheid van John Bunyan, Hellenbroeks Voorbeeld der goddelijke waarheid en <strong>De</strong> gouden enzilveren Trompet. 47 Zo was <strong>Eliëzer</strong> bezig met het christelijk geloof, maar Jezus erkennen als <strong>zijn</strong>Heiland, dat had hij nog altijd niet gedaan.OntheemdOp de avond van 29 augustus 1861 bezocht <strong>Eliëzer</strong> de pastorie van ds Moolhuizen. Thuisgekomenwist men waar hij geweest was, maar ook wat er besproken was. Dit bezoek werd door de<strong>De</strong>nnebooms niet op prijsgesteld en Eleziër werd te verstaan gegeven, dat hij binnen twee maalvierentwintig uur het huis moest verlaten. Hij vond onderdak bij een weduwe, mevrouw Koops. Viahaar ontving hij een boekje, waarin de bekeringsweg van een Joods Amsterdams meisje werdbeschreven. 48 Door het lezen van dit geschrift, ‘werd de bede in mij versterkt, dat ook ik toch genademocht ontvangen om pal te staan, en bij de kudde van Jezus te worden gebracht’, schrijft <strong>Eliëzer</strong>. 49Ook las hij de werken van Salomon Duitsch. 50 Door de lectuur van deze geschriften raakte hij ersteeds meer van overtuigd, dat Jezus van Nazareth de van God beloofde Messias is ‘en het volk, datnaar Zijn Naam genoemd is, is het volk waaraan ik mij innig verbonden gevoel, en waarbij ik ook moetbehooren’. 51 <strong>Eliëzer</strong> bleef nog wel moeite houden met het God-<strong>zijn</strong> van Jezus, alsook met de Drieeenheid.Zijn fout was, begreep hij van ds Moolhuizen, dat hij wilde begrijpen in plaats van geloven.<strong>De</strong> Here echter opende hem de ogen om dit heilig mysterie in geloof aan te nemen.Ondertussen had de familie <strong>De</strong>nneboom spijt van <strong>Eliëzer</strong>s wegzending en vroeg hem terug tekomen, wat ook gebeurde. Dit betekende echter niet, dat <strong>Eliëzer</strong> minder gedreven zich met dechristelijke leer bezighield. Integendeel, op aanraden van ds Moolhuizen leerde hij zelfs Hellenbroekscatechisatieboekje, Voorbeeld der Goddelijke waarheden, uit het hoofd. 52In september 1861 werd hem voor de tweede maal ontslag gegeven, maar even later mocht hij tochweer blijven. Toen er op 14 oktober kermis was in het dorp en <strong>De</strong>nneboom <strong>Eliëzer</strong> vrij had gegeven,ging <strong>Eliëzer</strong> niet naar de kermis, maar sprak die avond met enkele ‘vromen’ over God en <strong>zijn</strong> dienst.45A.w., p. 121.46A.w., p. 125.47<strong>De</strong> gouden en zilveren Trompet wordt hier als één boek weergegeven, helaas zonder het noemen van de auteur. Ik vermoedechter, dat het hier gaat om een tweetal boeken, dat in ca. 1800 in één band werd uitgegeven, te weten: Jan Andries (JohnAndrews -1626), Gouden trompet, blaasende alarm, alarm ten oordeel vermeerderd met een klaagbede aan God Almagtig, overhet berouw en leedweesen van onse sonden en Hendrik Smith (Henry Smith 1550-1591), <strong>De</strong> silvere trompet, ontwaakende desielen ten oordeel (uit het Engels vertaald door Willem Christiaansz), Amsterdam s.a.48Helaas heb ik noch de naam van de bekeerlinge, noch de titel van het geschrift kunnen achterhalen.49<strong>Kropveld</strong>, a.w., p. 136.50Zie noot 28.51<strong>Kropveld</strong>, a.w., p. 136. Hier wordt de kerk in plaats van Israël gesteld: niet Israël is Gods volk, maar de kerk, nader bepaaldde Afgescheidenen. Dat dit geen vergissing is blijkt uit wat hij laat volgen: ‘Vandaar de bede, dat de HEERE, die een zuster uitIsraël in Amsterdam zoo wonderlijk geholpen en zoo trouw geleid had, ook mij mocht brengen bij de kudde van Jezus; want metRuth durfde ik betuigen: ,,Dat volk is mijn volk”. Het ontbrak hem slechts aan vrijmoedigheid om er bij te zeggen: ,,hun God ismijn God” (p. 136).52Ds Abraham Hellenbroek (1658-1731) is vooral bekend geworden om genoemd boekje. Het wordt hedentendage noggebruikt in de (Oud-) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) als catechisatieboekje. Volgens H. Kaajan, is het een‘dogmatiekje’ en vormt het de kinderen ‘tot kleine theoloogjes’ (in: Christelijke Encyclopaedie II, Kampen, s.a., p. 537)11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!