‘antichristelijke ongeloofsbeginsel’ allerlei <strong>leven</strong>sterreinen voor zich opgeëist. Daarom: ‘tegen derevolutie: Het Evangelie’. 245245<strong>De</strong> ‘leus’ ‘tegen de revolutie: Het Evangelie’ is afkomstig van mr. G. Groen van Prinsterer (1801 - 1876). <strong>Kropveld</strong> noemt denaam van Groen van Prinsterer overigens niet.76
BIJLAGE 2<strong>Eliëzer</strong> <strong>Kropveld</strong> en <strong>zijn</strong> overige geschriften voor het Traktaatgenootschap‘Filippus’<strong>De</strong> lezer treft hieronder een beschrijving aan van de boekjes die <strong>Kropveld</strong> schreef voorTraktaatgenootschap ‘Filippus’. Ik doe dat, zoals ook de traktaten werden beschreven, inchronologische volgorde.Ellende en Verlossing 246In dit boekje wil <strong>Kropveld</strong> ‘de diepste armoede’, de ‘deerniswaardige toestand’ van de mensblootleggen. Moedwillig is de mens van <strong>zijn</strong> Maker afgeweken en daarom des doods schuldig. <strong>De</strong>mens is zo diep gevallen, dat hij nooit uit eigen beweging tot God zal terugkeren. Door de zonde is hijeen hater van God geworden.God is echter niet verplicht om ‘<strong>zijn</strong> wederspannigen vijand verzoening en vrede aan te bieden’.Bovendien: niet één van <strong>zijn</strong> ‘Goddelijke deugden’ mocht geschonden worden. Hij was te heilig omzich met onheiligen in te laten. <strong>De</strong> schrijver wijst als voorbeeld op wat er op de Grote Verzoendaggebeurde. Niet het hele volk, maar slechts de hogepriester mocht tot God naderen. En zelfs dezemiddelaar moest dan eerst verzoening doen voor hem en <strong>zijn</strong> huis ‘door middel van stieren- enbokkenbloed’. ‘<strong>De</strong> heiligheid Gods [stond] als een muur des afscheidsels tusschen God en denzondaar’. Maar ook de rechtvaardigheid van God stond niet toe de mens te verlossen, ‘zonder dat destraf, die op de zonde was gedreigd, werd gedragen’.Onder de ‘oude bedeling’ kon geen verzoening tussen God en de zondaar tot stand wordengebracht, tenzij de dood tussenbeide trad en daarom stelde Hij de offerdienst in. <strong>De</strong> offeraar moest<strong>zijn</strong> hand op het offerdier leggen om daarmee aan te geven: ‘<strong>De</strong>n dood, waaraan dit dier zal wordenprijsgegeven, heb ik mij waardig gemaakt; door de genade mijns Gods draag ik echter mijn schuld enzonde schaduwachtig op dit dier over, hetwelk daardoor schuldig wordt voor God, en dientengevolgeaan den dood moet worden overgegeven; want zonder bloedstorting geschiedt er geene vergeving’.<strong>De</strong> straf moest worden gedragen. En dat doet Christus, ‘de tweede persoon in het goddelijk wezen’als ‘Borg en Middelaar’. Door Hem is het mogelijk, dat een mens weer tot God kan naderen, want inChristus is de zondaar geheiligd. Door Hem is immers aan de rechtvaardigheid van God voldaan.<strong>De</strong> vraag die overblijft is, hoe een mens aan die tussenkomst van Christus deel krijgt. <strong>Kropveld</strong> wijsterop dat een uiterlijke belijdenis niet voldoende is. Een mens moet wedergeboren worden, want alleenzo ‘krijgen we deel aan de kruisverdiensten des Heilands, en daalt de vrede Gods op ons neder’. Zoworden we met Christus verenigd, wat een vreugde geeft voor dit <strong>leven</strong>, maar nog veel meer ‘aangindsche zijde van het graf’, waar de drie-enige God aanschouwd mag worden.<strong>De</strong> lezer wordt opgeroepen zich ernstig af te vragen of hij al in Christus gerechtvaardigd is. Zo niet,dat hij dan bidde, dat Gods genade in hem verheerlijkt mag worden. <strong>De</strong> Geest zal dan het hartverlichten, waardoor hij <strong>zijn</strong> ellende zal leren kennen, en de weg van de verlossing zal lerenaanbidden en bewonderen. ‘Hoor derhalve aandachtig naar den Heere en uwe ziel zal zich invettigheid verlustigen’.<strong>De</strong> zegen eener vrijmoedige belijdenis. Een bladzijde uit de geschiedenis van een soldaat 247Dit boekje verhaalt van een ‘jongeling’ die in 1869 als milicien, ofwel als dienstplichtige in het legermoest dienen. <strong>De</strong>ze soldaat, die bij de eerste ‘oproeping’ op de vraag naar <strong>zijn</strong> godsdienst fierantwoordde: ‘Christelijk Afgescheiden’, was een vrome jongen. Hij werd in eerste instantie door <strong>zijn</strong>meerdere gepest, maar omdat hij van <strong>zijn</strong> christelijke principes niet afweek en hij steeds eerlijk voor<strong>zijn</strong> geloof uitkwam, won hij steeds meer respect en waardering. Hij mocht ervaren, ‘dat de Heerewaarheid heeft gesproken, toen Hij zeide dat wie Hem eert, ook weer geëerd zal worden’.Het verhaal wordt verteld om de lezer te leren ‘om ten allen tijde en onder alle omstandigheden Godte dienen, Zijn eer boven alles te beminnen, en ons als een trouwe discipel of discipelin van KoningJezus te openbaren’. Het kan moeilijk <strong>zijn</strong> om voor je geloof en je principes uit te komen, maar ‘spoten hoon’ zullen spoedig plaatsmaken voor ‘achting en toegevendheid’. <strong>De</strong> auteur waarschuwt tegen‘Farizeeuwsche schijnheiligheid’.Als er wordt beweerd, dat een soldaat of zeeman ‘den Heere niet kan vreezen’, wijst de auteur op degeschiedenis, die iets anders bewijst. God kan altijd en in verschillende beroepen worden gediend.246Breukelen 1881 – boekje XV.247Breukelen 1881 – boekje XXIII.77
- Page 1 and 2:
Leven en werkvanEliëzer Kropveld18
- Page 3 and 4:
Woord voorafMet deze scriptie komt
- Page 5 and 6:
Hoofdstuk IEliëzer Kropveld: zijn
- Page 7 and 8:
etrekking kreeg bij de familie Denn
- Page 9 and 10:
Tussen 1855 en 1860 kwam Eliëzer v
- Page 11 and 12:
dwaasheid, opdat hij in zijn ogen n
- Page 13 and 14:
Eliëzer liet zich niet voor de der
- Page 15 and 16:
De doopdienst werd druk bezocht. Ds
- Page 17 and 18:
Friese Bergum in het huwelijk met G
- Page 19 and 20:
‘Ds. Kropveld was een bezield en
- Page 21 and 22:
oeken en wetenschappelijke werken
- Page 23 and 24:
ubriek benoemd’. 106 Deze benoemi
- Page 25 and 26: Vanaf eind 1906 komt het steeds vak
- Page 27 and 28: is. Professor Noordtzij is het daar
- Page 29 and 30: Hoofdstuk IIIKropveld en de zending
- Page 31 and 32: Doen wij maar steeds, hetgeen de He
- Page 33 and 34: In een bericht van de commissie, ge
- Page 36 and 37: teleurstellende ervaring voor hem g
- Page 38 and 39: de Joden is aangesteld. Smit doet z
- Page 40 and 41: Israël en de kerkdienstIn De Bazui
- Page 42 and 43: Och dat Israël geloofde,Dat Hij re
- Page 44 and 45: Terugkeer van de Joden naar Israël
- Page 46 and 47: Hoofdstuk IVKropvelds theologische
- Page 48 and 49: antiquiteit, maar het levende Woord
- Page 50 and 51: plaats als Christus wederkomt. Uit
- Page 52 and 53: Protestantse Kerk in Nederland (200
- Page 54 and 55: overgave, en om alle verantwoording
- Page 56 and 57: Palestina zal terugkeren en er zelf
- Page 58 and 59: Molochsdienst, Breukelen 1902, nr.
- Page 60 and 61: Bijlagen1. Eliëzer Kropveld en zij
- Page 62 and 63: Duitsland, Rusland, Engeland en Ame
- Page 64 and 65: orst van zoo menig jongeling en jon
- Page 66 and 67: komen, want bij Hem wordt de ware r
- Page 68 and 69: ongelukkige gevangene, of krankzinn
- Page 70 and 71: weer hebben ingevoerd?’ Kropveld
- Page 72 and 73: niet aan, anderen vonden in dit woo
- Page 74 and 75: wij op onze braafheid niet kunnen s
- Page 78 and 79: Hoe het Doekele ging op het feest v
- Page 80 and 81: egraven vandaag onzen Herder en Lee
- Page 82 and 83: De bijbel vermaant ons in allerlei
- Page 84 and 85: Kropveld ziet in zijn tijd veel ‘
- Page 86 and 87: Iets uit de Geschiedenis van den Bi
- Page 88 and 89: maar zijn vrouw hield het op de woo
- Page 90 and 91: BIJLAGE 3Eliëzer Kropveld en zijn
- Page 92 and 93: maar dat het er hem om te doen is,
- Page 94 and 95: zone Abrahams onder de aandacht bre
- Page 96 and 97: BIJLAGE 5Berichten rondom het beroe
- Page 98 and 99: XL no. 44 (28 oktober 1892):Driesum
- Page 100 and 101: LVI no. 6 (7 februari 1908):Zondag,
- Page 102 and 103: R.B. Evenhuis, Ook dat was Amsterda
- Page 104 and 105: B. Wentsel, De Heilige Geest, de ke