Dat <strong>Eliëzer</strong> <strong>Kropveld</strong> niet onbekend was in ons land blijkt uit een stukje waarin <strong>Kropveld</strong> zélfwaarschuwt tegen een neef 89 . <strong>De</strong>ze loopt stad en land af met kantoorartikelen. Daarbij zegt hij, dat hijfamilie is van ds <strong>Eliëzer</strong> <strong>Kropveld</strong> én dat hij, omdat <strong>zijn</strong> vader blind is, in de behoeften van het gezinmoet voorzien. Hij heeft ook nog eens een zogenaamde ‘aanbeveling’ bij zich, die getekend is door E.<strong>Kropveld</strong>.<strong>Kropveld</strong> beaamt, dat het inderdaad een familielid van hem betreft. Hij zegt er wel direct bij, dat hijzich ‘om meer dan één reden, al sinds vele jaren, niet meer met dat neefje en diens kinderen’ heeftingelaten. Bovendien weet hij van een ‘geacht familielid’, dat <strong>zijn</strong> oom wel een zwak gezichtsvermogenheeft, maar niet blind is. Dat <strong>Kropveld</strong> geen contact heeft met <strong>zijn</strong> oom zal niet alleen te makenhebben met de praktijken van <strong>zijn</strong> neefje. <strong>Kropveld</strong> deelt publiek mee, dat hij nooit een aanbevelingaan een familielid heeft afgegeven, ‘inzonderheid niet voor gezegden neef’. Zelfs in Het AlgemeenHandelsblad (januari 1908) is tegen de praktijken van <strong>Kropveld</strong>s neef gewaarschuwd. ‘Ten einde onsChristenvolk nu niet langer door het hooren noemen en zien van den naam van ondergeteekendemisleid worde, gevoelt hij behoefte langs dezen weg tegen misvatting te waarschuwen…’.Een positiever voorbeeld van <strong>zijn</strong> bekendheid is een herinnering van S. Datema uit 1925:‘We hoorden er als jongens wel eens van vertellen, hoe een bekeerde Jood dominé wasgeworden. Wat klinkt het ons nog in de ooren: <strong>Kropveld</strong> uit Minnertsga. Ik hoor nog den zoonvan onzen dorpskleermaker zeggen: we maakten een reis op schaatsen naar Leeuwarden;naar Berlicum; en: hebben uit den verte gezien den toren van Minnertsga, waar Ds. <strong>Kropveld</strong>staat. Dàt was een evenement! <strong>Kropveld</strong>! Ds. <strong>Kropveld</strong>!’ 90Emeritaat en overlijdenNa <strong>zijn</strong> emeritaat woonde <strong>Kropveld</strong> enige tijd in Kralingen en later bij <strong>zijn</strong> schoonzoon, ds A. Andree, inWerkendam. 91 <strong>De</strong> rust deed hem zo goed, dat hij nog veel vakante gemeenten als prediker kondienen. Op 2 oktober 1910 werd in <strong>zijn</strong> laatste gemeente, Rijswijk, in een overvolle kerk stilgestaan bij<strong>zijn</strong> veertigjarig ambtsjubileum. <strong>Kropveld</strong> zelf ging voor en preekte (‘met jeugdig vuur’) over<strong>De</strong>uteronomium 8: 2a: ‘En gij zult gedenken aan al den weg, dien u de HEERE uw God deze veertigjaar in de woestijn geleid heeft’ (SV, cursivering van mij, lvr). 92 Hij ging gedurende <strong>zijn</strong> emeritaat nogzo’n achthonderd maal voor. <strong>De</strong> laatste keer op 14 december 1919 in de Gereformeerde kerk vanLeerdam. Toen is <strong>zijn</strong> lijden begonnen. ‘Langdurig was <strong>zijn</strong> ziekbed. Veel heeft hij moeten doorstaan.Zijn smarten waren talrijk. Ook <strong>zijn</strong> geestes<strong>leven</strong> zonk in. Die laatste maanden waren niet de beste, eneindelijk is hij heengegaan, neen, niet met juichende psalmen, maar toch in <strong>zijn</strong> Heer en Heiland, Diehem uit de duisternis getrokken had tot Zijn wonderbaar licht’. Het was 3 augustus 1920. Hij stierf,schrijft iemand anders, ‘geloovend in Hem, Die de wet volbracht voor zondaren, zowel uit de Joden alsuit de heidenen’. 93Op vrijdag 6 augustus is <strong>Kropveld</strong> in Werkendam begraven. ‘Namens de kerkeraden vanAlblasserdam, Waddingsveen en Rijswijk werd uiting gegeven aan de dankbaarheid jegens God voorhet vele, in dezen dienstknecht aan deze kerken geschonken’. 94 Ook <strong>zijn</strong> arbeid als ‘deputaat voor deJodenzending’ werd herdacht, terwijl ook <strong>zijn</strong> werk voor ‘Filippus’ niet vergeten werd. Eenemerituspredikant – ds <strong>De</strong> Bruijn – sprak een persoonlijk woord. 95In <strong>De</strong> Bazuin schreef professor H. Bouwman uit Kampen een artikeltje ter nagedachtenis aan <strong>Eliëzer</strong><strong>Kropveld</strong>. Daarin typeert hij <strong>Kropveld</strong> als volgt:89<strong>De</strong> Bazuin LVIII no. 3, 21 januari 1910.90Geciteerd door G.J. van Klinken in <strong>zijn</strong> Opvattingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland over het Jodendom, 1896-1970 (diss. ThUK), Kampen 1996, p. 16 uit S. Datema, ‘Aan mijn vriend Sufridus’, in: <strong>De</strong> Wachter XXIII no. 49, 23 januari 1925.91Ds A. Andree (1866-1934) was Gereformeerd predikant in Oosterend (Fr.), Spijk, Schoonhoven, Werkendam enKrabbendijke. Hij sympathiseerde meer met de Gereformeerde kerken die uit de Afscheiding afkomstig waren, dan met die doorde Doleantie waren ontstaan. Het laatste leid ik af uit een artikel van J.P. Neven, ‘Het vergeten Schoonhoven. Zicht op hetkerkelijk <strong>leven</strong> in de Zilverstad’, in: Oude paden. Kerkhistorisch tijdschrift, 2 e jrg. nr. 3, september 1997.92Volgens het verslag in <strong>De</strong> Bazuin (LVIII no. 40, 7 oktober 1910).93Bronnen: zie noot 67, 68 en H. Mulder, ‘<strong>Eliëzer</strong> <strong>Kropveld</strong>’, in Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandseprotestantisme (III), Kampen 1988, p. 233. Eerste citaat uit: K. Dijk, ‘Ds. Eliézer <strong>Kropveld</strong>’, in: G. Doekes en J.C. Rullmann,Jaarboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland 1921 (5 e jrg), Goes 1920, p. 297-299. K. Dijk was de opvolgervan <strong>Kropveld</strong> in Rijswijk. Later werd Dijk hoogleraar te Kampen (van 1937-1955). Tweede citaat komt uit: ChristelijkeEncyclopedie voor het Nederlandsche Volk (red. F.W. Grosheide, J.H. Landwehr e.a.), Kampen s.a., p. 519/20 ; bijzonder iswel, dat van de 78 illustraties in dit derde deel van de encyclopedie er ook één van <strong>Kropveld</strong> is opgenomen, zie p. 560.94K. Dijk, a.w., p. 299.95Ik vermoed dat met ds de Bruijn J.A. de Bruijn (1846-1927) is bedoeld. Van 1920 tot 1924 verleende hij als emeritus-predikanthulpdiensten in het in de omgeving van Werkendam liggende plaatsje Dussen. Bron: Gemeenten en predikanten van deGereformeerde kerken in Nederland, Kampen 1992, p. 285.18
‘Ds. <strong>Kropveld</strong> was een bezield en bezielend prediker, die in de kerken algemeen geacht enbemind was. Met <strong>zijn</strong> warm Oostersch temperament heeft hij jarenlang geijverd voor dezending onder de Joden, en in dien arbeid de Gereformeerde kerken gediend. Hij was eentrouwe broeder, warm van hart, vriendelijk en aangenaam in den omgang. <strong>De</strong> gedachtenisvan dezen rechtvaardige zal lang in gezegende aandenking blijven’. 96Schoonzoon ds Andree vond in de papieren die <strong>Kropveld</strong> had nagelaten een briefje. Dijk nam het opin <strong>zijn</strong> gedachteniswoord dat hij aan <strong>Kropveld</strong> wijdde. Ik neem het in <strong>zijn</strong> geheel over:‘Het is mij een groot voorrecht, dat de Heere mij, in onderscheiding van andere broeders,verwaardigd heeft, ook nog tijdens mijn emeritaat werkzaam te mogen <strong>zijn</strong>, als: in preken,voor ,,Filippus” nog ruim 5 jaar (in het geheel 35 jaar), in ,,Eudokia”, <strong>De</strong>lftschestraat entraktaatverspreiding. 97Vier zaken <strong>zijn</strong> het, die mij diep smarten:1. Allereerst, dat ik niet meer geleefd heb tot eer des Heeren en nog niet meer in Zijnkoninkrijk heb gearbeid.2. Dan: de voortdurende blindheid en verregaande verharding mijner broederen naar denvleesche.3. Verder de onbijbelsche schriftbeschouwing en valsche bevinding van vele belijders derwaarheid.4. En eindelijk de jammerlijke verdeeldheid van het lichaam des Heeren.Voorts is het mij een onuitsprekelijk voorrecht, dat ik tot op dit oogenblik toe geen anderengrond van zaligheid ken of begeer dan die in den Heere Jezus Christus is gelegd, zoodat hetnog precies is als ik geschreven heb in het tractaatje: ,,Geen Berouw”.Jezus’ verzoenend sterven is nog het rustpunt van mijn hart, en wie op Hem betrouwt, zal nietbeschaamd worden.Aldus gedaan te Kralingen op 3 April 1913, E. <strong>Kropveld</strong>.Bovenstaande bevestigd op 11 <strong>De</strong>cember 1918, E. <strong>Kropveld</strong>.96H. Bouwman (1863-1933) in <strong>De</strong> Bazuin LXVIII no. 33 (13 augustus 1920).97Met ‘Eudokia’ wordt de voorloper van het Eudokiaziekenhuis in Rotterdam bedoeld. Het was in die tijd een zogenaamd‘gesticht voor ongeneeslijke zieken’. Wat <strong>Kropveld</strong> met ‘<strong>De</strong>lftschestraat’ bedoeld weet ik niet. Het zou kunnen, dat hij zich hiervergiste, omdat aan de <strong>De</strong>lftsche Vaart in Rotterdam de zendingsvereniging (onder Joden) ‘Mordechai’ een zogenaamde‘Leeszaal voor Israëlieten’ had.19
- Page 1 and 2: Leven en werkvanEliëzer Kropveld18
- Page 3 and 4: Woord voorafMet deze scriptie komt
- Page 5 and 6: Hoofdstuk IEliëzer Kropveld: zijn
- Page 7 and 8: etrekking kreeg bij de familie Denn
- Page 9 and 10: Tussen 1855 en 1860 kwam Eliëzer v
- Page 11 and 12: dwaasheid, opdat hij in zijn ogen n
- Page 13 and 14: Eliëzer liet zich niet voor de der
- Page 15 and 16: De doopdienst werd druk bezocht. Ds
- Page 17: Friese Bergum in het huwelijk met G
- Page 21 and 22: oeken en wetenschappelijke werken
- Page 23 and 24: ubriek benoemd’. 106 Deze benoemi
- Page 25 and 26: Vanaf eind 1906 komt het steeds vak
- Page 27 and 28: is. Professor Noordtzij is het daar
- Page 29 and 30: Hoofdstuk IIIKropveld en de zending
- Page 31 and 32: Doen wij maar steeds, hetgeen de He
- Page 33 and 34: In een bericht van de commissie, ge
- Page 36 and 37: teleurstellende ervaring voor hem g
- Page 38 and 39: de Joden is aangesteld. Smit doet z
- Page 40 and 41: Israël en de kerkdienstIn De Bazui
- Page 42 and 43: Och dat Israël geloofde,Dat Hij re
- Page 44 and 45: Terugkeer van de Joden naar Israël
- Page 46 and 47: Hoofdstuk IVKropvelds theologische
- Page 48 and 49: antiquiteit, maar het levende Woord
- Page 50 and 51: plaats als Christus wederkomt. Uit
- Page 52 and 53: Protestantse Kerk in Nederland (200
- Page 54 and 55: overgave, en om alle verantwoording
- Page 56 and 57: Palestina zal terugkeren en er zelf
- Page 58 and 59: Molochsdienst, Breukelen 1902, nr.
- Page 60 and 61: Bijlagen1. Eliëzer Kropveld en zij
- Page 62 and 63: Duitsland, Rusland, Engeland en Ame
- Page 64 and 65: orst van zoo menig jongeling en jon
- Page 66 and 67: komen, want bij Hem wordt de ware r
- Page 68 and 69:
ongelukkige gevangene, of krankzinn
- Page 70 and 71:
weer hebben ingevoerd?’ Kropveld
- Page 72 and 73:
niet aan, anderen vonden in dit woo
- Page 74 and 75:
wij op onze braafheid niet kunnen s
- Page 76 and 77:
‘antichristelijke ongeloofsbegins
- Page 78 and 79:
Hoe het Doekele ging op het feest v
- Page 80 and 81:
egraven vandaag onzen Herder en Lee
- Page 82 and 83:
De bijbel vermaant ons in allerlei
- Page 84 and 85:
Kropveld ziet in zijn tijd veel ‘
- Page 86 and 87:
Iets uit de Geschiedenis van den Bi
- Page 88 and 89:
maar zijn vrouw hield het op de woo
- Page 90 and 91:
BIJLAGE 3Eliëzer Kropveld en zijn
- Page 92 and 93:
maar dat het er hem om te doen is,
- Page 94 and 95:
zone Abrahams onder de aandacht bre
- Page 96 and 97:
BIJLAGE 5Berichten rondom het beroe
- Page 98 and 99:
XL no. 44 (28 oktober 1892):Driesum
- Page 100 and 101:
LVI no. 6 (7 februari 1908):Zondag,
- Page 102 and 103:
R.B. Evenhuis, Ook dat was Amsterda
- Page 104 and 105:
B. Wentsel, De Heilige Geest, de ke