11.07.2015 Views

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoe het Doekele ging op het feest van den ,,Tram.” 248Op 5 oktober 1880 werd in D. (Dokkum?) een feest gehouden ter gelegenheid van de ingebruiknamevan een tram. Een drietal ‘jongelingen’ ging er ook heen. Eén van de drie was ‘lid eener ChristelijkeJongelingsvereeniging’ en ‘volstrekt niet gewoon dergelijke feestjes bij te wonen. <strong>De</strong> beide anderenechter deden veelal met de wereld mee’.In D. aangekomen ontdekten ze dat het feest opgeluisterd werd door ‘Mastklimmen, Ringrijden,Paarden-Tentoonstelling, en meer andere vermakelijkheden’. Het lid van de ‘Jongelingsvereeniging’,Doekele genaamd, vraagt zich af wat het verschil is met de kermis. ‘Ook hier wordt gedanst engedronken, gevloekt, en alle ijdelheid en lichtzinnigheid als om strijd bedreven!’ Hij begon te begrijpendat hij ‘voor het Tramfeestgenoegen zoomin den Heere Jezus om een zegen durfde bidden, als voorhet vermaak, ’t welk op de kermis wordt genoten’. Kortom: <strong>zijn</strong> geweten spreekt. Als hij in de stad danook nog een kennis tegenkomt, die daar woont en evenals hij lid is van een jongelingsvereniging, diezegt dat hij hem hier niet had verwacht, is <strong>zijn</strong> vreugde ‘voor goed vergald’. ‘Hij begon in te zien, dathij, indien hij dit feest verder bleef bijwonen, den vrede <strong>zijn</strong>s gemoeds zou moeten missen, dat hij denHeere Jezus verloochende en den Heiligen Geest bedroefde’. Hij besloot daarom direct naar huisterug te keren. ’s Avonds bezocht hij de catechisatie, waar hij zich beter thuis voelde dan op het‘Tramway-feest’.<strong>Kropveld</strong> is van mening, dat je alleen naar die gelegenheden mag gaan die betrekking hebben op, ofbevorderlijk <strong>zijn</strong> aan de dienst des Heren. <strong>De</strong> lezers moeten hun geluk en genot niet zoeken in dewereld, maar in de dienst van ‘Koning Jezus’. Bovendien moeten zij zich afvragen: ‘Wie <strong>zijn</strong> uwekameraden?’ Wie bidt: ‘Leid ons niet in verzoeking’, moet er ook op toezien, ‘dat hij niet de verzoekingin den mond loope of den arm reike’. Zoek liever ‘gezelschap bij het jonge of oude volk, dat den Heerebelijdt’.Het doel van Christus’ komst op aarde 249Christus kwam, volgens de auteur, op aarde ‘om te zoeken en zalig te maken dat verloren was’. Zostaat het in het verhaal over Zacheüs (Lucas 19). <strong>De</strong>ze geschiedenis wordt door <strong>Kropveld</strong> behandeld.Verloren was niets minder dan het hele mensdom, de hele wereld; ‘want geheel die wereld wasverdoemelijk voor God’. Wie we ook <strong>zijn</strong> en hoe we er ook aan toe <strong>zijn</strong>, ‘wij <strong>zijn</strong> van nature verlorenvoor God’.Maar Jezus ‘begeeft zich ter plaatse waar het verlorene moet worden gezocht’. Steeds en zolangmogelijk heeft Hij gezocht, totdat hij door de mensen uitgeworpen werd, ‘maar ook tevens allesvolbracht had wat geschieden moest om den zondaar te behouden’. Het is niet een gemakkelijke zaakgeweest om het verlorene ‘te zaligen’. Daarin mogen we Christus’ ondoorgrondelijke liefde zien en hetgeeft ‘stof tot bewondering en eeuwige aanbidding!’Het boekje is een lofzang op Christus’ liefdedaad. ‘Wij, vijanden van God; wij, gevloekte bannelingenuit een verloren paradijs; wij, snoode rebellen tegen de hoogste Majesteit, worden door God gezochten door God gevonden; worden van al onze zonden bevrijd, en met eeuwige goedertierenhedengekroond’. Voor deze grote genade komen we woorden en dankbaarheid tekort.Dat Christus kwam om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was noemt de auteur dehoofdinhoud van het evangelie en de hoofdgedachte van de prediking van de apostelen. Dat moet ookde hoofdinhoud van de hedendaagse preken <strong>zijn</strong>. ‘Alle geknoei en alle geknutsel van on- en vanovergereformeerd wordt door deze uitspraak des Heeren geoordeeld’.Het gaat erom, dat we de waarheid ervan niet slechts met de mond belijden, maar geloven met hethart. Doen we dat niet, dan zullen we, als we voor God moeten verschijnen, ‘ervaren, dat wij niet tevergeefs ons afgewend hebben van den Zaligmaker, die ons onder Zijne vleugelen heeft willenvergaderen, maar naar wiens stemme wij niet hebben willen luisteren’. (Een ingewikkelde zin,waarmee <strong>Kropveld</strong> bedoelt, dat wie niet werkelijk gelooft verloren gaat.) Daarom: ‘tot dien Zaligmaker,o zondaar! nu dan nog gevlucht’.<strong>De</strong> dood op de planken 250<strong>Kropveld</strong> begint dit boekje met een artikel uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant van zondag 30oktober 1892. Daarin wordt verteld, dat in de Michael-schouwburg te Sint-Petersburg de beroemdetoneelspeler P.M. Swobodin op het toneel is gestorven. Swobodin speelde een oude ambtenaar diedringend geld nodig had. Hij vindt een pakket waarop geschreven staat: ‘Bevattende 60,000 roebels’.Hij is krankzinnig van vreugde, maar het blijkt een flauwe grap te <strong>zijn</strong>. Een grap die de ambtenaar niet248Breukelen 1883 – boekje XXXIV.249Breukelen 1887 – boekje LXII.250Breukelen 1893 – boekje LXXXV.78

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!