11.07.2015 Views

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ongelukkige gevangene, of krankzinnige die vervoerd wordt’ of ‘op de bloeiende velden, die gij voorbijsnelt’; of ‘op het feit, dat wij allen op reis <strong>zijn</strong> naar de onherroepelijke eeuwigheid’. Aanknopingspuntengenoeg. Maar het beste is toch een traktaatje aan te reiken.Een traktaatje ‘is een zaadkorrel, die, onder den zegen des Heeren, voortreffelijke vruchtvoortbrengen kan’.Hamer en Spijkers 216Dit traktaat gaat over een Londense evangelist die een van de armste wijken als arbeidsterrein had enwaar hem bijna overal de toegang werd geweigerd. Van een ‘ervaren Christen’ ontving hij vierhonderd‘wandkalenders met een groote plaat en een tekst voor elken dag’. Voorwaarde was wel, dat deevangelist ze eigenhandig aan de muren van de te bezoeken huizen zou spijkeren. Na enige tijd vroeghij om meer kalenders. Via de kalender had hij nu wél toegang tot de, tot voor kort voor hem gesloten,huizen gekregen. In een ‘logement’ kreeg hij van de waard zelfs een ruimte aangeboden ombijeenkomsten te houden. ‘Ziedaar wat een wandkalender van een paar stuivers, met eenige spijkersen vriendelijke woorden, teweeg bracht’.<strong>De</strong> conclusie is dat het plaatsen van een wandkalender (Christelijke scheurkalender) eenvoortreffelijk evangelisatiemiddel is. <strong>De</strong> schrijver hoopt dan ook ‘dat dit werk der liefde met kracht konworden voortgezet; dat vele gelden voor de gratisverspreiding worden geofferd, en dat vele handenter plaatsing worden gevonden’, want het is ‘een Gode welgevalligen arbeid’.Traktaatverspreiding 217God zegent ook het geringe en eenvoudige, blijkt uit een verhaal over een meisje in Assam (Indië),dat bedroefd was om haar zonden. Haar juffrouw op de zendingsschool wees haar op Jezus, maar zijliet zich er niet door troosten. Een paar dagen later vond ze ‘een gehavend blaadje, dat echter nogduidelijk genoeg haar uitnoodigde om met al hare zorgen en zonden zich tot Jezus te wenden’. Watde juffrouw niet kon bewerken, deed dat ‘eenvoudig traktaatje’ wel. <strong>Kropveld</strong> roept daarom op hetwerk van de traktaatverspreiding te steunen én zelf ter hand te nemen. Wie Jezus heeft leren kennen,wil immers ook dat anderen in Hem hun Heiland leren kennen!<strong>De</strong> schrijver knoopt aan bij het verhaal van de tien melaatsen die door Jezus werden gereinigd.Slechts één keerde er echter terug om Hem te danken. ‘Waar <strong>zijn</strong> de negen?’, vroeg Jezus hem. Zomoeten de lezers maar eens nagaan of zij Hem wel dankbaar <strong>zijn</strong> en hebben zij wel medelijden metdie mensen die Hem nog niet kennen? Die dankbaarheid aan Jezus en het medelijden met deonbekeerden kan onder andere betoond worden door zich in te zetten voor de traktaatverspreiding. ‘“Filippus” heeft onzen steun, en onze medereizigers naar de eeuwigheid hebben onze voorlichtingnoodig’.Getrouw tot den dood 218Dit traktaat zet in met een verhaal over de Romeinse keizer Juliaan de Afvallige en bisschop MartinArethusa. <strong>De</strong> keizer had de christenen bevolen een vervallen tempel te herbouwen. Wie weigerde zoudat met de dood moeten bekopen. Om die reden bouwden ze mee, totdat de bisschop hun zwakgeloof en mensenvrees onder de aandacht bracht. Nu verklaarden ze liever te willen sterven, dan aandie tempel verder te werken. <strong>De</strong> keizer was daarover ontstemd en liet daarom de bisschop bij zichkomen. <strong>De</strong>ze wist van geen wijken en stierf uiteindelijk de marteldood. God ging voor de keizer. Lieversterven, dan ontrouw worden aan God.<strong>Kropveld</strong> stelt <strong>zijn</strong> lezers de vraag of zij dat geloof ook kennen. Er <strong>zijn</strong> er veel meer dan MartinArethusa die ‘liever duizend dooden wilden sterven, dan Hem, Die hen kocht met Zijn bloed, teverloochenen’. Zij mochten echter ook ondervinden, ‘dat de Heere een belooner is dergenen, die Hemzoeken’. Wie God nog niet kent, neme ‘ijlings tot Hem de toevlucht, eer het te laat is’. Juliaan deAfvallige riep, toen hij dodelijk gewond was geraakt: ‘Gij hebt overwonnen, Galileër!’ ‘Zo zal de HeereJezus eenmaal over alle Zijne vijanden triumfeeren; daarom, zalig de man, die, eer het te laat is, Hemals Koning erkent, voor Hem wenscht te <strong>leven</strong>, en voor Hem wenscht te sterven’.Eeuwigheid 219Naar aanleiding van een verhaal over een jongen die in Londen per abuis in een grafkelder wasingesloten, drukt de auteur <strong>zijn</strong> lezers op het hart ernstig rekening te houden met de eeuwigheid. <strong>De</strong>216Breukelen 1898 – Traktaat nr. 275. In <strong>De</strong> Bazuin (XXXIV no. 31, 30 juli 1886) is een artikel van <strong>Kropveld</strong> gepubliceerd onderde titel ‘Hamer en spijker’, dat overeenstemt met het traktaat. Het blijkt overgenomen te <strong>zijn</strong> uit het Doet(inchems) Weekbl(ad).217Breukelen 1898 – Traktaat nr. 276.218Breukelen 1898 – Traktaat nr. 277.219Breukelen 1898 – Traktaat nr. 278.68

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!