11.07.2015 Views

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hij stierf voor mij 213<strong>De</strong> auteur verhaalt van een vader van een groot gezin die opgeroepen werd om in de laatsteAmerikaanse vrijheidsoorlog te strijden. Een alleenstaande vriend bood zich echter aan als <strong>zijn</strong>plaatsvervanger. Hoewel de vader allerlei bezwaren had, was de vriend daarvan niet onder de indruken de vader gaf tenslotte toe. Nadat ze afscheid hadden genomen werd elke dag uitgekeken naar eenbericht van de vriend en werden de lijsten met gesneuvelden en gewonden steeds nauwkeuriggelezen. Op een dag stond de naam van de plaatsvervanger op de lijst van gesneuvelden. <strong>De</strong> vaderhaastte zich naar het slagveld en vond daar tenslotte ‘onder hoopen van verminkte lijken’ ook hetlichaam van <strong>zijn</strong> gestorven vriend. Hij liet het naar <strong>zijn</strong> woonplaats vervoeren en het in <strong>zijn</strong> eigenfamiliegraf bijzetten. Op de grafsteen liet hij beitelen: ‘Hij stierf voor mij’.<strong>De</strong> auteur ziet het als een edele daad, ‘eens echter is er iemand gestorven niet voor <strong>zijn</strong>e vrienden,maar voor <strong>zijn</strong>e vijanden’: Jezus Christus. Bij die plaatsvervanging vergeleken ‘heeft nu de grootsteopoffering van den edelsten menschenvriend hoegenaamd niets te betekenen’.<strong>Kropveld</strong> vraagt aan <strong>zijn</strong> lezers, of zij kunnen zeggen, dat Christus voor hun gestorven is. Wijmoeten een plaatsvervanger hebben, ‘en nademaal dat slechts Eén wezen kan, moeten wij door eenwaarachtig geloof Christus ingeplant <strong>zijn</strong>’. Dan hebben wij een plaatsvervanger, dan is Jezus Christusvoor ons een voorspraak bij de Vader, die ons nooit los zal laten.Een Sergeant op Wacht 214‘Gelijk er in alle rangen en standen menschen worden gevonden, die het woord des Heeren gaarnehooren en ontvangen, zoo kunnen we ook in elke betrekking, die wij bekleeden voor anderen nuttig<strong>zijn</strong>’. Dat ‘voor anderen nuttig <strong>zijn</strong>’ betekent in dit geval: een goed woord spreken of een traktaatjeaanbieden, opdat mensen door het evangelie worden geraakt.Ook als soldaat kan men de Here dienen. Zonder ‘den vrome te willen uithangen’ <strong>zijn</strong> er die ‘hunnestrijdmakkers op meer dan eene manier over het eenige noodige onderhielden’. Elk jaar blijkt dit ookweer als soldaten, van welke rang dan ook, de moed hebben om Gereformeerde Scheurkalendersonder de militairen te verspreiden. Daarmee <strong>zijn</strong> zij werkzaam ‘aan het heil van onsterfelijke zielen’.Een broeder, ‘die scheurkalenders begeerde’ schreef:‘Ik heb het voorrecht eenige jaren lid van >>Filippus” te <strong>zijn</strong>; een voorrecht noem ik het, omdatik daardoor mag medewerken aan de verspreiding van Gods Woord in den vorm vantraktaatjes, en met verwondering zie ik het soms aan, hoe ze door Jood en Roomschegelezen worden, en over het algemeen met graagte worden óntvangen.In den laatsten tijd heb ik het gebruik om traktaatjes mee op wacht te nemen. Vooraf zij Umedegedeeld, dat ik in mijne betrekking als sergeant, aan de gevangenis op wacht <strong>zijn</strong>de,wachtcommandant ben; dan heb ik 29 man, gedurende 24 uur onder mijn commando; hiervanmoeten ze 8 uren op post, dus dan blijft er nog 2/3 van hun tijd over, die veelal in lichtzinnigetaal of in het lezen van een roman door sommigen wordt doorgebracht. Nu heb ik in denlaatsten tijd kennelijk mogen opmerken, hoe door het lezen van traktaatjes, zelfs op hen, die ikals vloekers en spotters ken, de Heere een beslag legt; zoodat allen uren achtereen stil zittente lezen en met elkander de verschillende traktaatjes verwisselen. Sommigen vinden ze zoomooi, dat zij ze gaarne willen houden en ze naar hunne ouders zenden’.<strong>Kropveld</strong> noemt het een bemoediging. <strong>De</strong>ze broeder moet echter wel worden gesteund, uiteraard door‘Filippus’ in staat te stellen om hem (en anderen) steeds andere traktaatjes te doen toekomen, maarook door het gebed. En wij moeten ons ernstig afvragen: ‘wat geschiedt er in het belang mijnermedemenschen door mij?’,,Dat komt op reis niet te pas!” 215Onderweg, op reis, geeft het volgens sommigen ‘geen pas’ om over God en godsdienst te spreken,omdat de één dit en de ander dat gelooft, waardoor je de kans loopt een ander te beledigen.Sommigen beweren, vroom, dat godsdienst veel te heilig is om daar op reis over te spreken. Maar deSchrift zegt, dat wij zullen zaaien aan alle wateren en wij getuigen zullen <strong>zijn</strong>, dat wij steeds over het‘eene noodige’ zullen spreken (zie <strong>De</strong>uteronomium 6: 7). Wij moeten daarom ook op reis ‘elke gepastegelegenheid’ benutten om onze naaste het ‘eene noodige’ aan te prijzen.<strong>Kropveld</strong> geeft een aantal tips: begin te spreken over de weersgesteldheid ‘en wijs daarbij op deredenen tot dankbaarheid of onderwerping, naarmate die weersgesteldheid is’; ‘wijs op dien213Breukelen 1898 – Traktaat nr. 272.214Breukelen 1898 – Traktaat nr. 273.215Breukelen 1898 – Traktaat nr. 274.67

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!