11.07.2015 Views

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Israël en de kerkdienstIn <strong>De</strong> Bazuin van 4 januari 1895 (XLIII no. 1) schrijft <strong>Kropveld</strong> een artikel onder de kop: ‘Welke plaatsbekleedt Israël in onzen openbaren eeredienst?’. 151 In de eerste plaats poneert hij, dat God <strong>zijn</strong> ‘oudBondsvolk’ in bijna alle landen van de wereld met <strong>zijn</strong> gunst bezoekt en dat Hij de belofte, dat ‘dekinderen Israëls >>vreezende zullen komen tot den Heere en <strong>zijn</strong> goedheid, in het laatste der dagen”,hoe langer hoe duidelijker in vervulling doet treden’.Hij acht het van belang, omdat God meestal ‘middelijk’ werkt, dat in prediking en gebed ook aanIsraël wordt gedacht. Wanneer Israël noch in prediking noch in gebed aan de orde komt, laat het zichverklaren, dat de gemeente onkundig blijft met betrekking tot de geschiedenis, de toekomst en hetherstel van Israël. Gelukkig <strong>zijn</strong> er predikanten en ouderlingen die in de diensten wél denken aan ‘deBeminden om der Vaderen wil’ en daar mogen anderen wel een voorbeeld aan nemen.<strong>Kropveld</strong> vuurt <strong>zijn</strong> collega’s aan om zich met ‘vernieuwde ijver’ toe te leggen op het onderzoekenvan de profetie en de gemeente te herinneren aan de verwachting die er voor Israël mag <strong>zijn</strong> (ziebijvoorbeeld Hosea 14: 6 en Micha 5: 6).Wat Israël betreft ziet hij in het buitenland ‘bemoedigende verschijnselen plaats grijpen’, maar ook inNederland. Dit geeft ‘ruime stof’ voor preek en gebed. Een voorbeeld van zo’n bemoedigendverschijnsel geeft <strong>Kropveld</strong> hier niet. Dat doet hij later (in <strong>De</strong> Bazuin van 31 mei 1895, XLIII no. 22)wel. Daar maakt hij melding van de doop van de achttienjarige Aäron Goudsmit op Hemelvaartsdag1895 te Driesum, die door het contact met een theologiestudent uit Kampen de Messias had lerenkennen en dat terwijl in oktober 1894 ook al een ‘dochter Abrahams in den schoot der Christelijkekerk’ opgenomen mocht worden. <strong>De</strong> Here blijkt een ‘verrassend God’ te <strong>zijn</strong>.Waar predikanten aandacht aan Israël geven, zal ‘in den regel het volk wel volgen; want deZendingsgeest heeft Jehovah in de gemeente uitgestort; hij behoeft alleen maar te worden opgewekt’,schrijft hij, om vervolgens nog een laatste oproep aan <strong>zijn</strong> collega’s te doen om voor Israël toch echteen plaats in te ruimen ‘in onze openbare godsdienstoefeningen’.In Het Vaderland, tenslotte, vond ik nog deze opmerking van <strong>Kropveld</strong>: ‘Als er bij den dienst in onzeGeref. Kerken een Jood binnenkwam, zou hij zich wel ergeren aan de Nieuwtestamentische predikingen aan onze gebeden in den naam van Jezus Christus, maar hij zou zich niet ergeren aan onsPsalmgezang’. 152Israëls bekeringNaar Israëls bekering kijkt <strong>Kropveld</strong> uit en dit vormt een belangrijke drijfveer in <strong>Kropveld</strong>s <strong>leven</strong> enarbeid. Het is hem er alles aan gelegen Israël tot de Messias te leiden. Israël zal ‘de goedertierenheiddes Heeren’ ondervinden, zoals het ook de strengheid en rechtvaardigheid van God heeftondervonden. In ‘<strong>De</strong> eindelijke bekeering van Israël’, een artikel in <strong>De</strong> Bazuin van 22 maart 1895(XLIII no. 12) spreekt <strong>Kropveld</strong> daarvan. 153 Vanwege de zonde van Israël werd het in ballingschapgezonden en ‘tot op den huidigen oogenblik’ is het aan het rechtvaardig oordeel van Godovergegeven. Dat is te zien aan de verstrooiing van het volk en de ellende waaraan het eeuwenlang alblootgesteld is, maar het ergste is, dat het volk volhardt in de afwijzing van de door de profetenbeloofde Messias. Daarbij wordt het ook degenen die in Jezus Christus wél de Messias hebben lerenkennen of die Hem zoeken moeilijk gemaakt.Toch blijft <strong>Kropveld</strong> geloven, dat de ‘Joden eenmaal den God hunner vaderen vinden en dienenzullen’. Bij monde van <strong>zijn</strong> profeet Hosea heeft Hij dat eenmaal beloofd: ‘Want de kinderen Israëlszullen vele dagen blijven zitten, zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgerichtbeeld, en zonder efod en terafim. Daarna zullen zich de kinderen Israëls bekeren, en zoeken denHEERE, hun God, en David, hun koning; en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijngoedheid, in het laatste der dagen’ (Hosea 3: 4, 5 SV). <strong>Kropveld</strong> is van mening, dat deze profetie nietop de zondaren in het algemeen van toepassing is, maar uitsluitend op Israël ziet. ‘Immers noch vande Heidenen, noch van het naamdragend christendom, noch van den enkelen mensch op zichzelf kangezegd worden, dat zij vele dagen geleefd hebben zonder een regeerend Hoofd, zonder afgoden enzonder Priesterdienst’. Het opschrift in de Statenvertaling en de kanttekening bij dit gedeelte gemaaktmaken duidelijk, dat ‘onze vrome en vroede vaderen’ dit ook zo hebben gezien. Daarom moeten weaan de bekering van Israël ‘geen oogenblik twijfelen’. <strong>De</strong> Joden zullen eenmaal ‘ware Godlovers’worden. Eenmaal zal Israël Jezus van Nazareth erkennen als <strong>zijn</strong> God en daarom moeten we Israëlhartelijk lief hebben, ‘aan <strong>zijn</strong>e toebrenging ijverig arbeiden’ en ‘om <strong>zijn</strong>e bekeering vuriglijk bidden’.151Hetzelfde artikel verscheen ook in <strong>De</strong> Roeper (XIII no. 4, 24 januari 1895).152‘Het evangelisch gezang’, in Het Vaderland, 30 december 1927. <strong>De</strong> auteur van het artikel wordt niet vermeld. <strong>Kropveld</strong> wasruim zeven jaar na <strong>zijn</strong> dood nog niet vergeten.153Dit artikel verscheen ook in <strong>De</strong> Roeper (XIII no. 14, 4 april 1895).40

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!