11.07.2015 Views

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BIJLAGE 2<strong>Eliëzer</strong> <strong>Kropveld</strong> en <strong>zijn</strong> overige geschriften voor het Traktaatgenootschap‘Filippus’<strong>De</strong> lezer treft hieronder een beschrijving aan van de boekjes die <strong>Kropveld</strong> schreef voorTraktaatgenootschap ‘Filippus’. Ik doe dat, zoals ook de traktaten werden beschreven, inchronologische volgorde.Ellende en Verlossing 246In dit boekje wil <strong>Kropveld</strong> ‘de diepste armoede’, de ‘deerniswaardige toestand’ van de mensblootleggen. Moedwillig is de mens van <strong>zijn</strong> Maker afgeweken en daarom des doods schuldig. <strong>De</strong>mens is zo diep gevallen, dat hij nooit uit eigen beweging tot God zal terugkeren. Door de zonde is hijeen hater van God geworden.God is echter niet verplicht om ‘<strong>zijn</strong> wederspannigen vijand verzoening en vrede aan te bieden’.Bovendien: niet één van <strong>zijn</strong> ‘Goddelijke deugden’ mocht geschonden worden. Hij was te heilig omzich met onheiligen in te laten. <strong>De</strong> schrijver wijst als voorbeeld op wat er op de Grote Verzoendaggebeurde. Niet het hele volk, maar slechts de hogepriester mocht tot God naderen. En zelfs dezemiddelaar moest dan eerst verzoening doen voor hem en <strong>zijn</strong> huis ‘door middel van stieren- enbokkenbloed’. ‘<strong>De</strong> heiligheid Gods [stond] als een muur des afscheidsels tusschen God en denzondaar’. Maar ook de rechtvaardigheid van God stond niet toe de mens te verlossen, ‘zonder dat destraf, die op de zonde was gedreigd, werd gedragen’.Onder de ‘oude bedeling’ kon geen verzoening tussen God en de zondaar tot stand wordengebracht, tenzij de dood tussenbeide trad en daarom stelde Hij de offerdienst in. <strong>De</strong> offeraar moest<strong>zijn</strong> hand op het offerdier leggen om daarmee aan te geven: ‘<strong>De</strong>n dood, waaraan dit dier zal wordenprijsgegeven, heb ik mij waardig gemaakt; door de genade mijns Gods draag ik echter mijn schuld enzonde schaduwachtig op dit dier over, hetwelk daardoor schuldig wordt voor God, en dientengevolgeaan den dood moet worden overgegeven; want zonder bloedstorting geschiedt er geene vergeving’.<strong>De</strong> straf moest worden gedragen. En dat doet Christus, ‘de tweede persoon in het goddelijk wezen’als ‘Borg en Middelaar’. Door Hem is het mogelijk, dat een mens weer tot God kan naderen, want inChristus is de zondaar geheiligd. Door Hem is immers aan de rechtvaardigheid van God voldaan.<strong>De</strong> vraag die overblijft is, hoe een mens aan die tussenkomst van Christus deel krijgt. <strong>Kropveld</strong> wijsterop dat een uiterlijke belijdenis niet voldoende is. Een mens moet wedergeboren worden, want alleenzo ‘krijgen we deel aan de kruisverdiensten des Heilands, en daalt de vrede Gods op ons neder’. Zoworden we met Christus verenigd, wat een vreugde geeft voor dit <strong>leven</strong>, maar nog veel meer ‘aangindsche zijde van het graf’, waar de drie-enige God aanschouwd mag worden.<strong>De</strong> lezer wordt opgeroepen zich ernstig af te vragen of hij al in Christus gerechtvaardigd is. Zo niet,dat hij dan bidde, dat Gods genade in hem verheerlijkt mag worden. <strong>De</strong> Geest zal dan het hartverlichten, waardoor hij <strong>zijn</strong> ellende zal leren kennen, en de weg van de verlossing zal lerenaanbidden en bewonderen. ‘Hoor derhalve aandachtig naar den Heere en uwe ziel zal zich invettigheid verlustigen’.<strong>De</strong> zegen eener vrijmoedige belijdenis. Een bladzijde uit de geschiedenis van een soldaat 247Dit boekje verhaalt van een ‘jongeling’ die in 1869 als milicien, ofwel als dienstplichtige in het legermoest dienen. <strong>De</strong>ze soldaat, die bij de eerste ‘oproeping’ op de vraag naar <strong>zijn</strong> godsdienst fierantwoordde: ‘Christelijk Afgescheiden’, was een vrome jongen. Hij werd in eerste instantie door <strong>zijn</strong>meerdere gepest, maar omdat hij van <strong>zijn</strong> christelijke principes niet afweek en hij steeds eerlijk voor<strong>zijn</strong> geloof uitkwam, won hij steeds meer respect en waardering. Hij mocht ervaren, ‘dat de Heerewaarheid heeft gesproken, toen Hij zeide dat wie Hem eert, ook weer geëerd zal worden’.Het verhaal wordt verteld om de lezer te leren ‘om ten allen tijde en onder alle omstandigheden Godte dienen, Zijn eer boven alles te beminnen, en ons als een trouwe discipel of discipelin van KoningJezus te openbaren’. Het kan moeilijk <strong>zijn</strong> om voor je geloof en je principes uit te komen, maar ‘spoten hoon’ zullen spoedig plaatsmaken voor ‘achting en toegevendheid’. <strong>De</strong> auteur waarschuwt tegen‘Farizeeuwsche schijnheiligheid’.Als er wordt beweerd, dat een soldaat of zeeman ‘den Heere niet kan vreezen’, wijst de auteur op degeschiedenis, die iets anders bewijst. God kan altijd en in verschillende beroepen worden gediend.246Breukelen 1881 – boekje XV.247Breukelen 1881 – boekje XXIII.77

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!