Op de vergadering van 29 juli wordt ook besloten, dat met betrekking tot de ‘inkomende copie: A. Zijzal rond gaan bij alle leden, die hunne opmerkingen maken en de vraag beantwoorden: al of nietbruikbaar? B. de opmerkingen worden beoordeeld door een tweetal broeders – bij stemming daartoevoor een jaar benoemd de broeders Brummelkamp en Littooij met Prof Noordtzij tot secundus indienhet geldt één van hen. C. heeft de meerderheid de copie bruikbaar geoordeeld en acht de commissietoch wijziging noodig, zoo treedt zij in correspondentie met den schrijver’.Opmerkelijk is dat de vergoeding voor geleverde kopij en andere diensten regelmatig een punt vangesprek is in de bestuursvergaderingen. <strong>Kropveld</strong> krijgt voor <strong>zijn</strong> boekje Ellende en verlossing f 5,- aanhonorarium uitbetaald, evenals voor <strong>zijn</strong> boekje <strong>De</strong> zegen eener vrijmoedige belijdenis. Andereboekjes ‘doen’ f 7,50, f 8, --, f 10,-- of f 12,--. Door hem aangeleverde zogenaamde ‘overdrukken’leveren hem f 3,75 op. Zijn Iets uit de Geschiedenis van den Bijbel wordt in 1912 met f 37,50gehonoreerd. Een niet gering bedrag voor die tijd en dan nog wel uitgekeerd door een nietcommerciëleinstelling. Traktaten leveren <strong>Kropveld</strong> in de regel ongeveer f 2,50 op, terwijl voorherdrukken de helft van het oorspronkelijke honorarium wordt uitgekeerd.Regelmatig wordt <strong>Kropveld</strong> door de vergadering ‘opgedragen ‘Filippus’ op de Alg. Vergadering van,,Jachin” te vertegenwoordigen, en de zustergroete en heilbede aan die Vereeniging over tebrengen’. 105 Dit geldt ook de vergaderingen van het Gereformeerd Schoolonderwijs. Ook met de door‘Filippus’ jaarlijks uitgebrachte scheurkalender bemoeit <strong>Kropveld</strong> zich intensief. Behalve dat hij somsmet een medebestuurslid de rekening moet ‘nazien’, houdt hij zich ook bezig met het zogenaamde‘schild’, het kartonnen bord waarop het kalenderblok bevestigd dient te worden. Hij levert daarvoor opde vergadering van 4 januari 1894 te Zwolle ideeën aan. Het bestuur besluit ‘de ideeën door ds<strong>Kropveld</strong> voor een schild gegeven in tekening te doen brengen’. Verder merkt <strong>Kropveld</strong> op, ‘dat bijChristelijke feestdagen en andere merkwaardige datums de inhoud der achterstukjes met die datumsdient te correspondeeren’. Op de bestuursvergadering van 27 mei 1904 levert <strong>Kropveld</strong> weer eenconcept voor een schild aan. <strong>De</strong> notulen vermelden: ‘Het wordt zeer fraai gevonden en met allestemmen aangenomen. Tevens wordt besloten ‘voor een idee voor een kalenderschild f 5,-honorarium uit te keeren, als het aangenomen wordt. Aan ds <strong>Kropveld</strong> wordt dienvolgens voor schild1904 en 1905 ieder f 5,- uitbetaald’. Ook in 1903 was hij dus al met een idee gekomen.Op 20 maart 1890 wordt <strong>Kropveld</strong> benoemd tot adjunct-redacteur van de kalender. Ruim een jaarlater, op 21 mei 1891 te Utrecht, wordt besloten dat ‘voortaan de recensie en de correctie van deKalender in eene hand <strong>zijn</strong>. Aan ds <strong>Kropveld</strong> wordt deze arbeid opgedragen’. Op 10 maart 1892 komtde vergadering daar echter op terug: ‘Ds <strong>Kropveld</strong> heeft niet de recensie en correctie van deKalender, doch het recht om, zoo noodig, nog een eind-revisie aan te brengen’.In elk geval is <strong>Kropveld</strong>, wat de kalenders betreft, een precies man. Zo klaagt hij er een keer overdat een stempel op de kalenderschilden zo slordig is gedrukt. Ook wenst hij, dat de gebondenexemplaren titel en jaartal op hun rug zullen dragen. <strong>De</strong>tails <strong>zijn</strong> kennelijk belangrijk voor hem. Maar –niets menselijks is hem vreemd – hij ziet ook zelf wel eens een detail over het hoofd. Op 6 november1902, bijvoorbeeld, blijkt dat <strong>Kropveld</strong> als ‘revisor’ van de kalender <strong>zijn</strong> werk niet altijd goed doet, wantzo nu en dan ontbreekt op de kalender het ‘te lezen’ en is ook het te zingen psalmversje nietopgenomen. Bovendien komt in de kalender van 1903 een verhaal voor, dat ook al in die van 1902was opgenomen, terwijl in 1903 twee keer hetzelfde verhaaltje wordt meegedeeld.Op 16 mei 1883 vergadert het bestuur te Pernis en wordt <strong>Kropveld</strong> gekozen tot penningmeester,een benoeming die hij ‘na vele bezwaren voorlopig aanneemt’. Bijna vier jaar duurt <strong>zijn</strong>penningmeesterschap. Voor de vergadering van 26 januari 1887 is <strong>Kropveld</strong> verhinderd, maar perbrief meldt hij van het penningmeesterschap ontslagen te willen worden. <strong>De</strong> notulen vermelden:‘Aangezien br. <strong>Kropveld</strong> schrijft voor <strong>zijn</strong> geweten, met het oog op gemeentelijke arbeid, niet langervrijheid te hebben, Penningmeester te blijven, wordt dit bedanken geëerbiedigd, terwijl hem dank zalworden betuigd voor <strong>zijn</strong>en ijver en arbeid, als Penn. getoond’. In <strong>De</strong> Bazuin van 4 februari 1887(XXXV no. 5) schrijft <strong>Kropveld</strong>: ‘Heb ik in het belang der gemeente, die ik diende of nog dien, reedsmenigmaal mij gedrongen gevoeld om voor het Penningmeesterschap van >>Filippus” te bedanken,die drang werd zoo sterk, dat ik niet langer weerstand heb durven bieden’.Kennelijk vindt <strong>Kropveld</strong> wél tijd voor andere dan financiële zaken de vereniging betreffend, wantook het volgende wordt genotuleerd: ‘Aangezien br. <strong>Kropveld</strong> zich bereid heeft verklaard van tijd tottijd een opwekkend woord in onze rubriek in ,,de Bazuin” te doen hooren, wordt hij als Redacteur dier105Zo wordt het bijvoorbeeld verwoord in de notulen van de vergadering van 3 juni 1884, gehouden in de Chr. Ger. Kerk teMeppel. ‘Jachin’ , opgericht op 14 november 1871, is de zogenaamde Gereformeerde Zondagsschoolbond. <strong>De</strong>ze bond isontstaan, omdat zij zich met de algemene christelijke beginselen van de Nederlandsche Zondagsschoolvereeniging niet konverstaan. ‘Jachin’ wilde het Gereformeerde element op de zondagsschool bewaren. Zie: J.P. Tazelaar, ‘,,Jachin”’, in: ChristelijkeEncyclopaedie, Kampen s.a.22
ubriek benoemd’. 106 <strong>De</strong>ze benoeming aanvaardt <strong>Kropveld</strong> op de vergadering van 12 april 1887 teLeeuwarden. 107 Samen met Van Hoorn neemt hij dan ook op zich om briefjes en kaarten te latendrukken, die de ledenwerving en het vormen van zogenaamde afdelingen ‘kunnen bevorderen, of deadministratie vergemakkelijken’.Vanzelfsprekend komt ook regelmatig het onderwerp ‘kopie’ ter sprake. Zo ook op debestuursvergadering van 7 maart 1888 te Kampen. Ooit was afgesproken dat de kopij aan debestuursleden ter lezing zou worden rondgestuurd. Zij kregen dan de mogelijkheid om op de kopij tereageren, een verbetering of correctie aan te geven, de druk ervan aan te bevelen of te ontraden. <strong>De</strong>rondzending van de kopij blijkt nu zeer onregelmatig plaats te vinden. <strong>Kropveld</strong> vraagt zich af of op dieonregelmatige verzending ‘geene boete kan worden gesteld’. Hij krijgt echter geen medestanders.Voorafgaand aan de jaarlijks gehouden Algemene Vergadering wordt altijd een zogenaamdebidstond gehouden. Op de vergadering van 21 mei 1891 wordt <strong>Kropveld</strong> opgedragen de leidingdaarvan op zich te nemen. Ik wil er nog even aan herinneren, dat <strong>Kropveld</strong> het penningmeesterschapvan ‘Filippus’ niet meer kon combineren met <strong>zijn</strong> ambtelijke werk in de gemeente. Uit alle andereactiviteiten die hij voor ‘Filippus’ ontplooit leid ik echter af, dat hij <strong>zijn</strong> krachten liever op een anderewijze inzette, dan zich met boekhouden te vermoeien. Op 9 maart 1893 wordt <strong>Kropveld</strong> opnieuw totpenningmeester gekozen, maar uit de notulen van de vergadering van 16 mei 1894 valt af te leiden,dat <strong>Kropveld</strong> het toch niet geworden is: ‘<strong>De</strong> H.H. Ds <strong>Kropveld</strong>, Ds Westerhuis en G.A. Bosch wordenbenoemd tot commissie voor het nazien van het boek des Penningmeesters’.Met grote regelmaat rapporteert <strong>Kropveld</strong>, om nog een voorbeeld van <strong>zijn</strong> werkzaamheden voor hetgenootschap te noemen, op de bestuursvergaderingen over de ‘gratis verspreiding van de Kalendersin de kazernes’. Zo bijvoorbeeld op de vergadering van 9 maart 1893 te Zwolle. <strong>De</strong> notulen vermeldenvan die vergadering ook, dat <strong>Kropveld</strong>, Littooij en Hooft even buiten moeten staan, ofwel devergadering een moment moeten verlaten. Tijdens hun afwezigheid wordt besloten de drie met f 25,-te gratificeren. <strong>Kropveld</strong> ontvangt <strong>zijn</strong> gratificatie ‘met het oog op de kalenders’. <strong>De</strong> drie broedersbetuigen, na binnenkomst, hun dank ‘voor de onderscheiding, hun betoond’.Behalve het bestuur waarderen ook de koningin en de koningin-moeder dit werk, blijkt uit eendankbetuiging voor de toezending van het verslag, waarvan de notulen van 9 maart 1899 meldingmaken. Belangrijker is, vanzelfsprekend, dat de militairen de kalenders waarderen en dat is zeker hetgeval. Uit Arnhem, bijvoorbeeld, wordt gemeld, dat de kalenders ‘wel van de krotjes wordenweggekaapt’. Begeerd bezit dus, zo’n kalender. Dat het verspreiden van kalenders onder oudmilitairenook bijval vindt, blijkt onder anderen uit wat <strong>Kropveld</strong> schrijft in <strong>De</strong> Bazuin van 8 februari1895 (XLIII, no. 6). Hij heeft van een aantal militairen op Bronbeek geld ontvangen en schrijft dan:‘>>Van Militairen op Bronbeek!” (Alsof hij het van die militairen helemaal niet had verwacht!).Moet het harte niet week, en het oog er niet vochtig bij worden? Een dubbeltje! dat is vooreen soldaat geen kleinigheid; daar kan hij twee >>spatje” (borrel, lvr), of voor eenige dagentabak voor koopen. Maar neen! hij geeft dat dubbeltje, of zelfs een kwartje, als bewijs vanerkentelijkheid voor den Kalender dien hij heeft ontvangen.O, wakkere soldaten, wat maakt gij vele burgers beschaamd. Doe de Heere op deze bekerskoud waters u het loon der genade in ruime mate genieten!’Aan de andere kant wordt <strong>Kropveld</strong> ook een keer opgedragen te onderzoeken of de kalenders, dieaan de huisvaders van de Militaire Tehuizen worden gezonden, wel in de kazernes geplaatstworden. 108 Op de Algemene Vergadering van ‘Filippus’ op 2 juni 1898 in Heerenveen houdt <strong>Kropveld</strong>een inleiding met als titel ‘<strong>De</strong> arbeid onder Militairen’.Behalve voor kalenders op kazernes ziet <strong>Kropveld</strong>, blijkt uit de notulen van de vergadering van 10maart 1892 te Zwolle, nog wel meer mogelijkheden om mensen met het evangelie in aanraking tebrengen. Hij stelt daar namelijk voor om ook traktaten naar stoomboten te zenden. Dit voorstel wordtechter verworpen, ‘wijl de tegenwerking van conducteurs dezen arbeid in de weg staat’. Een andervoorstel van hem, gedaan op dezelfde vergadering, haalt het wel, namelijk om tekstkaartjes in devorm van visitekaartjes uit te geven. <strong>Kropveld</strong> en <strong>zijn</strong> collega ds Beuker zullen er zorg voor dragen. Ze106In <strong>De</strong> Bazuin XXVII no. 46 (14 november 1879) komt de rubriek van ‘Filippus’ voor het eerst voor. Dan onder redactie vanprofessor M. Noordtzij.107Een klein jaar later, op 7 maart 1888 te Kampen, stelt de vergadering er een vergoeding van f 15,- tegenover. Weer twee jaarlater wordt die op f 20,- vastgesteld.108In <strong>De</strong> Bazuin (XXXIX no. 29, 17 juli 1891) bericht <strong>Kropveld</strong> over een schrijven van H.M. de Koningin-Regentes, waarin zijbedankt voor het verslag ‘van hetgeen door u verricht werd tot bevordering van het tijdelijk en eeuwig wel<strong>zijn</strong> van denNederlandschen soldaat’. <strong>Kropveld</strong> vindt deze belangstelling en waardering moedgevend. Wanneer het werk van deverspreiders van de kalenders in de kazernes wordt bemoeilijkt, zou men vriendelijk kunnen waarschuwen: ‘pas op, raak er nietaan, want aan ons Hof wordt het verspreiden van Scheurkalenders in de Kazerne zeer gewaardeerd’.23
- Page 1 and 2: Leven en werkvanEliëzer Kropveld18
- Page 3 and 4: Woord voorafMet deze scriptie komt
- Page 5 and 6: Hoofdstuk IEliëzer Kropveld: zijn
- Page 7 and 8: etrekking kreeg bij de familie Denn
- Page 9 and 10: Tussen 1855 en 1860 kwam Eliëzer v
- Page 11 and 12: dwaasheid, opdat hij in zijn ogen n
- Page 13 and 14: Eliëzer liet zich niet voor de der
- Page 15 and 16: De doopdienst werd druk bezocht. Ds
- Page 17 and 18: Friese Bergum in het huwelijk met G
- Page 19 and 20: ‘Ds. Kropveld was een bezield en
- Page 21: oeken en wetenschappelijke werken
- Page 25 and 26: Vanaf eind 1906 komt het steeds vak
- Page 27 and 28: is. Professor Noordtzij is het daar
- Page 29 and 30: Hoofdstuk IIIKropveld en de zending
- Page 31 and 32: Doen wij maar steeds, hetgeen de He
- Page 33 and 34: In een bericht van de commissie, ge
- Page 36 and 37: teleurstellende ervaring voor hem g
- Page 38 and 39: de Joden is aangesteld. Smit doet z
- Page 40 and 41: Israël en de kerkdienstIn De Bazui
- Page 42 and 43: Och dat Israël geloofde,Dat Hij re
- Page 44 and 45: Terugkeer van de Joden naar Israël
- Page 46 and 47: Hoofdstuk IVKropvelds theologische
- Page 48 and 49: antiquiteit, maar het levende Woord
- Page 50 and 51: plaats als Christus wederkomt. Uit
- Page 52 and 53: Protestantse Kerk in Nederland (200
- Page 54 and 55: overgave, en om alle verantwoording
- Page 56 and 57: Palestina zal terugkeren en er zelf
- Page 58 and 59: Molochsdienst, Breukelen 1902, nr.
- Page 60 and 61: Bijlagen1. Eliëzer Kropveld en zij
- Page 62 and 63: Duitsland, Rusland, Engeland en Ame
- Page 64 and 65: orst van zoo menig jongeling en jon
- Page 66 and 67: komen, want bij Hem wordt de ware r
- Page 68 and 69: ongelukkige gevangene, of krankzinn
- Page 70 and 71: weer hebben ingevoerd?’ Kropveld
- Page 72 and 73:
niet aan, anderen vonden in dit woo
- Page 74 and 75:
wij op onze braafheid niet kunnen s
- Page 76 and 77:
‘antichristelijke ongeloofsbegins
- Page 78 and 79:
Hoe het Doekele ging op het feest v
- Page 80 and 81:
egraven vandaag onzen Herder en Lee
- Page 82 and 83:
De bijbel vermaant ons in allerlei
- Page 84 and 85:
Kropveld ziet in zijn tijd veel ‘
- Page 86 and 87:
Iets uit de Geschiedenis van den Bi
- Page 88 and 89:
maar zijn vrouw hield het op de woo
- Page 90 and 91:
BIJLAGE 3Eliëzer Kropveld en zijn
- Page 92 and 93:
maar dat het er hem om te doen is,
- Page 94 and 95:
zone Abrahams onder de aandacht bre
- Page 96 and 97:
BIJLAGE 5Berichten rondom het beroe
- Page 98 and 99:
XL no. 44 (28 oktober 1892):Driesum
- Page 100 and 101:
LVI no. 6 (7 februari 1908):Zondag,
- Page 102 and 103:
R.B. Evenhuis, Ook dat was Amsterda
- Page 104 and 105:
B. Wentsel, De Heilige Geest, de ke