VerantwoordingMet de verandering in de positie van de overheid verandert ook demanier van verantwoorden. Zoals scholen gedifferentieerd gebruiken de resultaten. De Inspectie zal zich in het funderend onderwijsoverigens nooit beperken tot meta-evaluatie: op het primaire proceszal zij altijd direct onderzoek blijven doen om de uitkomsten vanzelfevaluatie te toetsen.zullen maken van de geboden beleidsruimte, zo zal ook variatie in dewijze van verantwoorden optreden. Scholen zullen hieraan moetenwennen en ermee willen experimenteren. Ook hierin is het bieden vanruimte in tijd en methode noodzakelijk. Gezien het verantwoordingstrajectzoals beschreven in de Wet op het Voortgezet Onderwijs en deWet op het Onderwijs Toezicht is het niet nodig en ook niet gewensteen speciaal toetsingskader voor het onderwijs in de onderbouw teontwikkelen. Specifieke kaders worden ook niet gesteld voor andereOm hun kwaliteitsbeleid te versterken zullen scholen niet zelf het wielopnieuw hoeven uit te vinden. De afgelopen jaren hebben verschillendeorganisaties, waaronder Q5, deels in samenwerking met deInspectie methodieken en instrumenten ontwikkeld voor zelfevaluatie,met het waarderingskader uit de Wet op het Onderwijs Toezicht alsgeïntegreerd onderdeel. Het is van belang dat deze lijn met steun vande overheid wordt doorgezet.onderdelen van het voortgezet onderwijs. Die zouden leiden tot toenemenderegelgeving en daarmee ruimte geven aan de voorkant dieaan de achterkant weer dichtgetimmerd wordt. Dat zou de werkdrukvan de school weer verzwaren. Bovendien is op veel scholen hetkwaliteitsbeleid en daarmee de zelfevaluatie nog niet optimaalontwikkeld. Toepassing van een nieuw, veel ruimer wettelijk kader metalle implicaties van dien zou hand in hand kunnen gaan met hetversterken en uitbouwen van kwaliteitsbeleid.Natuurlijk zal de overheid goed op de hoogte willen blijven van deresultaten van het onderwijs. Scholen zullen hierover duidelijkegegevens moeten kunnen verstrekken. Deels kan dit op basis van dein-, door- en uitstroomgegevens van de Inspectie. Het jaarlijkse overzichtper school, binnen de scholen ‘hinkelpad’ genoemd, is hiervooreen uniek instrument. Deels kan de school instrumenten op leerlingniveauinzetten, zoals het (digitale) portfolio.Grotere autonomie en ontwikkeling van een goed systeem vankwaliteitszorg zullen elkaar dus kunnen versterken. Samen kunnen zeeen goede aanzet zijn tot zelfevaluatie. Niet alleen de overheid wilweten hoe en met welke resultaten de school de grotere autonomievormgeeft, ook de ‘klanten’ van de school zullen hier vragen overstellen en een mening hebben: leerlingen, ouders, leraren, toeleverendescholen, vervolgonderwijs, bedrijfsleven, sociale omgeving.Hoe beter de school van de wensen en meningen van de betrokkenenop de hoogte is, hoe beter zij aan hen over haar beleid verantwoordingkan afleggen (‘horizontale verantwoording’). Naarmate zij hiertoe beterin staat is, zal zij zich ook tegenover de overheid gemakkelijker kunnenverantwoorden (‘verticale verantwoording’).Hoe hoger de kwaliteit van de horizontale verantwoording, hoe mindereen breed onderzoek van de Inspectie nodig is. De rol van de Inspectieverschuift naar waardering en beoordeling van de kwaliteit van dezelfevaluatie en het op grond daarvan beoordelen van de kwaliteit vande school. Het instrumentarium en daarmee de punten van beoordelingblijven hetzelfde, maar de intensiteit van het toezicht varieert met dekwaliteit van de kwaliteitszorg van de school.Het toezicht wordt proportioneel: in plaats van een algemeen onderzoekvoert de Inspectie op een aantal punten specifieker onderzoek uit.In haar proportioneel toezicht kan de Inspectie naast toezicht op dewettelijk voorgeschreven documenten de nadruk leggen op horizontale‘Waar bemoeit de overheid zich mee?’ is een vraag die we nog watnader willen uitwerken. Hierboven gaven we al aan wat de onderwerpenvan verantwoording zijn: het innovatief proces, het onderwijsleerproces,de resultaten. Niet bij al die onderwerpen zijn de gegevenseven hard. Cijfers spreken voor zich zelf, ook als ze aan cijfers vanvergelijkbare instellingen gerelateerd worden. De beoordeling van hetinnovatief proces en ook van het onderwijsleerproces is een anderverhaal. Een voorbeeld: als een school goede resultaten boekt en debetrokkenen tevreden zijn, kan zij dan tevreden zijn met nietactiverendonderwijs of daar zelfs voor (blijven) kiezen? De <strong>Taakgroep</strong>meent van niet. De overheid formuleert haar minimale ambitie, waarinniet alleen de minimale leerstofinhoud en resultaten tellen, maarwaarin de algemene karakteristiek van het leren van kinderen van 12 -14 jaar een principiële plaats heeft. Onderwijs dat niet tegemoetkomtaan deze algemene karakteristiek voldoet dus niet aan de eisen vandeugdelijkheid.Dit voorbeeld maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat de verschillendepartijen in het speelveld weten wat zij van elkaar kunnen verwachten.De overheid stelt duidelijke kaders en bepaalt daarmee de ruimte.Scholen leggen over het gebruik van de ruimte verantwoording af. Hetwaarderingskader van de Inspectie en andere instrumenten in hetkader van verantwoording vormen tussen beide de verbindendeschakel.verantwoording en op de consequenties van de uitkomsten van zelfevaluatievoor de verdere ontwikkeling van het onderwijs, zowel op hetniveau van het innovatief proces als op dat van het onderwijsleerproces32 Beweging in de onderbouw / Hoofdrapport <strong>Taakgroep</strong> <strong>Vernieuwing</strong> Basisvorming
AdviezenAdvies 8 OvergangsregelingAdvies 9 Anders verantwoordenGeef scholen de ruimte en de tijd om hun onderbouw te ontwikkelen.Bied in de overgangsperiode (<strong>2004</strong> - 2006) mogelijkheden om af tewijken van de bestaande regelgeving rond vakken en bevoegdheden,vooruitlopend op de nieuwe wetgeving.Laat scholen passende vormen van verantwoording ontwikkelen dieaansluiten bij de gemaakte keuzes in aanbod, organisatie en inrichtingvan het onderwijs. Geef de Inspectie een actieve rol zodat scholen:• beleid op het gebied van kwaliteitszorg en zelfevaluatieontwikkelen en uitvoeren• de uitkomsten daarvan betrekken bij de verdere ontwikkeling vanhet onderwijs op het gebied van inhoud, proces en rendement• beleid ontwikkelen om zich tegenover de direct betrokkenen teverantwoorden.Beweging in de onderbouw / Hoofdrapport <strong>Taakgroep</strong> <strong>Vernieuwing</strong> Basisvorming 33