12.07.2015 Views

10 juni 2004 Eindrapport Taakgroep Vernieuwing ... - Vecon

10 juni 2004 Eindrapport Taakgroep Vernieuwing ... - Vecon

10 juni 2004 Eindrapport Taakgroep Vernieuwing ... - Vecon

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Overigens hebben de uitgevers deze opgave met grote onderwijskundigeintegriteit opgepakt. De inhoudelijke en didactische kwaliteitvan de Nederlandse leermiddelen is hoog. Daarmee wordt meteen hetdilemma zichtbaar: hoe die kwaliteit vast te houden in een fragmenterendemarkt? De recente geschiedenis van de leermiddelontwikkelingvoor de bovenbouw van het vmbo stemt tot nadenken.Met het maken van goede leermiddelen zijn forse investeringengemoeid die in een markt met kleine doelgroepen nauwelijks terugverdiendkunnen worden. Met de trend naar meer maatwerk lijkt hettijdperk van de grote, kant-en-klare leergangen ten einde te lopen.Overigens zullen de bestaande leergangen de komende jaren nogvolop in gebruik blijven. De ruimere mogelijkheden op school- endocentniveau vergen flexibiliteit en maatwerk bij het gebruik ervan. Deuitgevers hebben ons toegezegd dat zij de scholen hierbij de nodigeservice zullen verlenen. Voor scholen en docenten die de komendejaren nog ‘dicht bij het bestaande’ willen blijven, is dat een geruststellendegedachte.Scholen die daarentegen veel werk willen maken van hun ‘eigen’programma met hun eigen materiaal, moeten daartoe volop degelegenheid krijgen. Dat is immers wat we willen: meer ontwikkeling inDe <strong>Taakgroep</strong> heeft in deze context een initiatief genomen voor eenproject ‘experimenten met leermiddelen’. Alle partijen zien een vormde school. Een prachtig hulpmiddel hierbij kan de Nationale Bronnenbankzijn, die vanaf 2005 het Nederlandse audiovisuele archief voor hetonderwijs ontsluit, voorbewerkt en toespitst op de onderbouw.van flexibiliteit als de richting waarin voor het geschetste dilemma eenoplossing moet worden gezocht. Als een pakket leermiddelen zogearrangeerd kan worden dat het op verschillende manieren en voorverschillende groepen gebruikt kan worden, heeft dat zowel voor deconsument als voor de producent voordelen. De vraag is echter wat‘flexibiliteit’ nu precies inhoudt en wat dat voor de hanteerbaarheid vanleermiddelen betekent. In de eerste fase van het leermiddelenprojectzijn acht proefpakketten ontwikkeld die elk op vijf scholen zijn uitgetest.We hebben uit deze proef de volgende conclusies getrokken:• Deze proefsituaties leiden er - ondanks wisselend succes - alle toedat het collegiale gesprek op gang komt over inhoudelijke samenhangen didactische variatie, met andere woorden: het leereffect voordocenten is groot.• Het succes wordt vooral bepaald door de startsituatie en de voorbereiding.De schoolleiding moet de randvoorwaarden vooraf goedregelen (rooster, infrastructuur ict, voorbereidingstijd); de lerarenmoeten wennen aan het gegeven dat eigen keuzes meer voorbereidingvragen dan een kant-en-klaar pakket.• Het valt niet mee om in een relatief nieuwe leerstofordening(thema’s in een leergebied bijvoorbeeld) het goede prestatieniveauvast te stellen; relatief veel opdrachten waren te moeilijk of tegemakkelijk.• De goede balans tussen voorstructurering en vrije keuzemogelijkhedenligt per school en per pakket weer anders, het concept vanflexibiliteit is zeker nog niet uitgekristalliseerd.Over het algemeen was het een waardevol experiment dat niet alleende deelnemende scholen een goede impuls gaf, maar ook weer velenuttige vervolgvragen heeft opgeroepen. Een tweede trancheWat kan de overheid doen? In de eerste plaats zorgen datexperimenten met flexibele leermiddelen nog enkele jaren wordengecontinueerd. Dit is een mes dat aan twee kanten snijdt. Het helptscholen zich een beeld te vormen van wat in hun eigen situatiewerkelijk mogelijk is. Het helpt uitgevers bij het ontwikkelen vanwerkbare alternatieven voor de gesloten leergang. Dat is echter nietvoldoende. In een beperkt, gesloten experiment is er geen sprake vaneen marktsituatie. In een situatie waarin een totaal arrangementcommercieel moet worden ondersteund, ligt dat fundamenteel anders.We hebben in onze voorstellen voor de nieuwe onderbouw geen totaalconceptdat op een nader te definiëren tijdstip kan worden ‘ingevoerd’.De uitgever zal op enigerlei wijze moeten meebewegen met deontwikkeling van verschillende scenario’s in de school. Daarmee staatde klassieke relatie leverancier - klant ter discussie.Het lijkt ons van belang dat er, naar analogie van de projecten rondopleiden in de school, projecten komen waarin een nieuwe rolverdelingtussen uitgevers en scholen wordt beproefd.Daar zit een inhoudelijke kant aan - wie doet uiteindelijk wat? - maarzeker ook een commercieel aspect. Uitgevers moeten de kans krijgenom parallel aan een nieuw uitgeefconcept ook een alternatief businessmodel te ontwikkelen. We kunnen niet het risico lopen dat de gewenstekwaliteit wel denkbaar, maar niet betaalbaar is.Een derde interventie van de overheid zou zich meer specifiek kunnenrichten op de rol van de ict-infrastructuur in een flexibeler leermiddelvoorziening.Dat is nu al het meest kwetsbare gebied gebleken.Digitalisering maakt meer flexibiliteit mogelijk, maar vraagt ook omeen technisch voorzieningenniveau dat veelal niet wordt gerealiseerd.experimenten is in voorbereiding.38 Beweging in de onderbouw / Hoofdrapport <strong>Taakgroep</strong> <strong>Vernieuwing</strong> Basisvorming

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!