2009-082 Samen werken aan samenwerking - Lei
2009-082 Samen werken aan samenwerking - Lei
2009-082 Samen werken aan samenwerking - Lei
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
100<br />
verschijnsel zijn. Dit komt omdat vanaf het begin de Nederlandse boeren coöperaties<br />
hebben opgericht voor speciale marktfuncties met een zuiver economisch<br />
doel. In Nederland is de coöperatie nooit beschouwd als een 'beweging' of als<br />
een doel op zichzelf. Coöperaties werden steeds toegepast als instrument tot<br />
'countervailing power' op een bepaald moment. Daarom ook zijn ze in hoge mate<br />
gespecialiseerd c.q. enkelvoudig. Het systeem van enkelvoudige coöperaties<br />
brengt met zich mee dat de meeste Nederlandse boeren en tuinders lid zijn van<br />
meerdere coöperaties.<br />
Bij het opzetten van coöperaties werden boeren vaak geholpen door landbouworganisaties<br />
of door individuele personen. De bereidheid van boeren om<br />
samen te <strong>werken</strong> werd mede gestimuleerd door onderwijs- en voorlichtingsprogramma's.<br />
Door deze bijdrage waren de boeren beter in staat hun eigen posities<br />
te beoordelen en hun ondernemerschap te verbeteren. De landbouwgemeenschap<br />
werd gekenmerkt door een sociale structuur met slechts geringe<br />
onderlinge verschillen. Dit heeft mede bijgedragen tot de bereidheid tot <strong>samenwerking</strong>.<br />
Het <strong>aan</strong>tal coöperaties is tussen 1949 en 1989 sterk verminderd. Dit is toe<br />
te schijven <strong>aan</strong> een proces van concentraties en fusies tussen lokale en regionale<br />
coöperaties. In die periode zijn er coöperaties in de land- en tuinbouw ontst<strong>aan</strong><br />
op het gebied van krediet, <strong>aan</strong>koop, verwerking en afzet. In een <strong>aan</strong>tal<br />
van deze sectoren is het coöperatieve markt<strong>aan</strong>deel in vergelijking met de private<br />
bedrijven in dezelfde marktsegmenten tussen 1949 en 1990 behoorlijk<br />
gestegen. Ook zijn de coöperatieve ondernemingen in absolute zin enorm gegroeid.<br />
Hiervoor kunnen twee hoofdredenen worden <strong>aan</strong>gevoerd. In de eerste<br />
plaats is de groei een gevolg van de enorme toename van de Nederlandse land-<br />
en tuinbouwproductie. In de tweede plaats is de groei van de coöperatieve<br />
ondernemingen het gevolg van concentraties en fusies, waardoor het <strong>aan</strong>tal cooperaties<br />
<strong>aan</strong>merkelijk is afgenomen (NCR, 1991).<br />
In het begin van de jaren negentig zijn de eerste telersverenigingen in de<br />
Nederlandse (glas)tuinbouw ontst<strong>aan</strong> als gevolg van veranderde marktomstandigheden<br />
en het uitblijven van gewenste veranderingen bij traditionele veilingen.<br />
Het <strong>aan</strong>tal telersverenigingen is sinds die tijd fors toegenomen en zijn verder<br />
geprofessionaliseerd, waarbij ze steeds meer activiteiten naar zich toe hebben<br />
getrokken.<br />
Het feit dat de meeste boeren en tuinders nog steeds lid zijn van één of<br />
meerdere coöperaties of producentenverenigingen, geeft al <strong>aan</strong> dat <strong>samenwerking</strong><br />
niet achterhaald is. Nog steeds gelden de motieven van het benutten van<br />
schaalvoordelen en het versterken van de marktpositie. Vooral het belang van