02.05.2013 Views

Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi

Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi

Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

aanpassingsprobleem een nieuwe invulling. Zelfvertrouwen blijkt uit de manier waarop het lichaam zich in de<br />

wereld beweegt, al kunnen trucs het gebrek eraan verbergen. Om dit te onderkennen moet de leerkracht zijn eigen<br />

afweermechanismen onder ogen leren zien; ook zìjn zelfvertrouwen is in het geding. Alleen al zijn lichamelijke<br />

aanwezigheid in de klas maakt hem tot een deel van het geheel. Het scharnier functioneert alleen als er twee<br />

bevestigingspunten zijn, anders ontstaat er geen 'synergetisch systeem' waarin de ontmoeting is 'gespiegeld'.<br />

Vanuit zijn eigen openheid naar de wereld kan de leerkracht signalen opvangen en reflecteren. In zijn complexe<br />

taak gaat het niet alleen om de vraag: vangt hij het signaal op? Zelfs niet om de vraag: hoe analyseert hij het<br />

signaal? Het gaat erom of hij in staat is het vastgeroeste scharnier in beweging te zetten.<br />

Dit vertrouwensaspect komt overeen met de 'beginselenleer' van Langeveld en Maslovs theorie omtrent de<br />

basisbehoeften. De voorwaarden die nodig zijn om tot leergedrag of zelfstandigheid te komen, gelden ook voor de<br />

pedagogische ontmoeting. Veel van deze voorwaardelijke beginselen of behoeften - het zich thuisvoelen in het<br />

gezin, het zich geaccepteerd voelen, erkenning, veiligheid en vertrouwen - zijn non-verbaal. Affectieve<br />

opvoedingsprocessen gaan aan intellectuele vorming vooraf.<br />

Vooral de taalverwerving van jonge kinderen wordt problematisch als de basisvoorwaarden afwezig zijn. Een<br />

nieuwe omgeving, een schoolklas bijvoorbeeld, is eerder een vijandige ruimte dan een ruimte die veiligheid en<br />

vertrouwen biedt. Er treedt een onevenredigheid op die tegengesteld is aan het wederzijdse karakter van het<br />

chiasme, met als gevolg een geringe deelname aan het onderwijsleerproces in de groep. Immers, een kind dat alles<br />

te leren heeft, maar niets te geven, zal onherroepelijk in een conflictsituatie raken en reageren met de<br />

afweermechanismen die op dat moment voorhanden zijn. De leerkracht die deze mechanismen doorziet, staat met<br />

een andere houding dan voorheen in zijn klas. Door zijn beleving van deze situatie centraal te stellen en te<br />

reflecteren op de vraag: wat betekent het voor mij als volwassen leerkracht in een opvoedingsrelatie met kinderen<br />

te staan, zet hij een stap in het groeiproces naar een werkzame tussenwereld. De leerkracht kan nu veel zeker<br />

lijkend gedrag bij kinderen als schijnzekerheid herkennen. Dit heeft gevolgen voor zijn handelen in de klas. Men<br />

slaat een stapje over door met kinderen sociale activiteiten als groepswerk te doen, terwijl de veiligheidsbehoeften<br />

nog niet bevredigd zijn, laat staan de behoefte aan eigenwaarde of zelfverwerkelijking.<br />

Intermondiaal beschouwd versterken verouderde monoculturele onderwijsopvattingen als contrastbenadering<br />

de culturele tegenstellingen binnen een klas of school. Een intermondiaal georiënteerde interculturele visie echter<br />

heft tegenstellingen op, niet als gelijkschakeling, maar als een zoeken naar een dynamische overeenkomstigheid<br />

tussen allochtone en autochtone kinderen. Dit maakt een rehabilitatie van het 'uitgaan van de belevingswereld' als<br />

onderwijsprincipe noodzakelijk. Dit principe is geen loze kreet, maar een concreet pedagogisch uitgangspunt.<br />

Door aanstaande leerkrachten te helpen de 'verborgenheid' van de belevingswereld van kinderen te onderkennen,<br />

leren zij begrijpen dat zij - in biologielessen bijvoorbeeld - geen gemeenschappelijkheid moeten proberen te vinden<br />

door te benadrukken dat er in de landen van Achmed en Els dieren leven. Wederzijds begrip moet gezocht worden<br />

in de beleving, zoals het verdriet bij een ziek of gestorven lievelingsdier. Een belevingsbenadering accentueert de<br />

overeenkomsten meer dan de verschillen. Aldus 'veredelt' men monocultureel contrastonderwijs tot<br />

belevingsgericht intercultureel ontmoetingsonderwijs.<br />

Deze rehabilitatie van de beleving is een basisprincipe van een intercultureel georiënteerde pedagogiek van de<br />

ontmoeting in intermondiale zin. In die optiek zijn Achmed en Els in eerste instantie kinderen; hun allochtoon- of<br />

autochtoon-zijn wordt niet ontkend, maar komt op de tweede plaats. Dit inzicht vereist een andere houding en legt<br />

de tekortkomingen van het huidige pedagogische denken bloot. Vanuit die visie ontstaan er mogelijkheden de<br />

overtrokken aandacht voor cognitie en verbalisme in het onderwijs terug te dringen, ten gunste van een<br />

belevingsgerichte benadering. Non-verbale elementen spelen daarbij een grote rol.<br />

Een intermondiale houding doet leerkrachten kritischer tegenover hun eigen handelen staan. Zij beseffen hoe<br />

betrekkelijk een zogenaamde Turkse of Marokkaanse 'interculturele' week is. Klederdrachten, posters en exotische<br />

voorwerpen in de klas zijn folkloristische uitingen, maar geen garantie voor een intercultureel pedagogische<br />

ontmoeting. Reflectie op de be- en geleefde interactie tussen culturen leidt tot een beter begrip van de<br />

interculturele problematiek: het 'probleem' van de (allochtone) ander is ook hun probleem. Dit inzicht heeft<br />

verstrekkende gevolgen voor de houding van leerkrachten, omdat dit betekent dat zij niet meer kunnen doorgaan<br />

met lesgeven zoals zij gewend waren: zodra er één kind - allochtoon of autochtoon - in hun klas komt, verandert

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!