02.05.2013 Views

Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi

Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi

Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

aanpassingsproblematiek mogelijk. In de gebruikelijke opvatting moeten minderheden zich aanpassen aan de<br />

meerderheid. Deze eenzijdige eis tot aanpassing bemoeilijkt het integratieproces in sterke mate, omdat de angst<br />

voor verlies van de eigen identiteit groot is. 'Integratie met behoud van identiteit', zoals aanvankelijk gepropageerd<br />

werd, is een achterhaalde doelstelling, omdat het gezien werd als contradictio in terminis. Louter monocultureel<br />

geredeneerd is dat juist. De circulaire en gelaagde beweging van de tussenwereld laat zien dat het 'overschrijden<br />

van grenzen', het 'indringen' slechts ten dele plaatsvindt. Een volledig in elkaar opgaan is onmogelijk, omdat de<br />

afzonderlijke delen anders hun identiteit verliezen: het solipsisme blijft als een 'geleefd solipsisme' bestaan en<br />

vormt de kern van een integratie met 'behoud van identiteit'. Daarmee krijgt het beladen begrip 'aanpassing' een<br />

andere inhoud en wordt functioneel binnen het nieuwe interculturele ontmoetingsdenken. Monoculturaliteit doet<br />

geen appel op circulariteit en gelaagdheid. Door uit te gaan van een oplopende reeks aanpassingsvormen,<br />

geassocieerd met de termen 'instellen' en 'wederzijds', kunnen pedagogen zich afvragen hoe kinderen hun identiteit<br />

behouden en tevens openstaan voor het verkrijgen van een nieuwe. Slagen kinderen in die 'transactie', dan is de<br />

optimale werking van de tussenwereld tussen vreemdheid en vertrouwdheid gerealiseerd, en is aan de<br />

voorwaarden tot een vertrouwensvolle toekomst voldaan. Slagen zij daarin niet, dan wordt de weerstand of<br />

wrijving als problematisch ervaren. Er moet dan naar andere wegen en oplossingen worden gezocht.<br />

*5*Slot<br />

De hermeneutisch-fenomenologische betekenis voor de pedagogische opzet van dit hoofdstuk heeft tot gevolg<br />

gehad dat wij beter in staat waren kinderen te zien in hun voor-predicatieve betekenis. Kinderen schrijven hun<br />

teksten in gedeeltelijk op dezelfde wortels voortbouwende, en daardoor gedeeltelijk gedeelde tradities of<br />

tussenwerelden, als die waarin de interpretator zich bevindt. Zoals het schrijven van teksten tot doel heeft om<br />

gelezen en geïnterpreteerd te worden, kan het gesprek alleen plaatsvinden binnen de intersubjectieve ontmoeting.<br />

Het kind schrijft om gelezen te worden en omgekeerd: de interpreterende pedagoog kan de teksten lezen omdat hij<br />

in de traditie staat waarbinnen het geschrevene geïnterpreteerd kan worden. Deze interpretatie lokt weer nieuwe<br />

reacties op en werkt als zodanig naar twee kanten. Hetzelfde geldt voor de ontmoeting: wij schrijven, spreken,<br />

communiceren op grond van antwoorden die al eerder gegeven zijn, omdat wij deel uitmaken van reeds bestaande<br />

tussenwerelden, waarbinnen de werking van de hermeneutische cirkel zich manifesteert.<br />

Zoals termen als verandering, beweging, dynamiek, circulariteit ten grondslag liggen aan de hermeneutische<br />

fenomenologie, zo gelden deze termen ook als de voornaamste kenmerken van de multiculturele samenleving. In<br />

deze studie, waarin het 'probleem' van de ander centraal staat en waaruit blijkt dat het 'kennen' van de ander<br />

slechts verwezenlijkt kan worden als er de bereidheid is zelf anders te worden, is de nadruk op 'verandering' niet<br />

verwonderlijk. Alleen vanuit zo'n open hermeneutisch-fenomenologische veranderingsgevoelige houding zijn<br />

leerkrachten in staat kinderen te zien in hun verbondenheid met de hun omringende leefwereld. Zij zijn dan (weer)<br />

in staat te beoordelen hoe kinderen de gebeurtenissen die daar plaatsvinden op onbevangen wijze te omschrijven.<br />

Het betreft de concrete wereld waarin zij leven. Kinderen noteren wat zij zien, wat zij kunnen (be)grijpen en<br />

(be)vatten, en staan alleen stil bij datgene wat een plaats kan krijgen binnen de grenzen van hun leefwereld.<br />

Leerkrachten hebben niet alleen de taak kinderen te leren hun belevingen met behulp van een goede beheersing<br />

van de taal onder woorden te brengen. Zij moeten ook in staat zijn de uitdrukking van het beleefde zo adequaat<br />

mogelijk te interpreteren. Hoe jonger kinderen zijn, hoe dichter hun belevingen en ervaringen als in een<br />

onscheidbaar 'experience vécu' aan elkaar zijn gekoppeld. Om dieper tot die beleving te kunnen doordringen moet<br />

de pedagoog zijn 'volwassenen' dualistische instelling verlaten. Zo kan begrepen worden dat kinderen hun<br />

belevingen niet objectiveren. Kinderen spreken of schrijven niet over hun beleving, maar 'leven' hun beleving, 'zijn'<br />

beleving. Dat maakt het werk van de interpreterende pedagogoog, die in een vergelijkbaar gedeelde pre-reflexieve<br />

traditie staat, mogelijk.<br />

Vanuit dit oorspronkelijk intermondiaal besef is in dit hoofdstuk een poging gedaan terug te keren tot de<br />

ongedeelde bestaanservaring, die op sommige momenten tevengelijkertijd beleving is. Belevingen van kinderen<br />

zijn weliswaar anders dan die van volwassenen - vandaar dat het moeilijk is van de belevingswereld van kinderen<br />

'uit te gaan' - het besef opgenomen te zijn in dezelfde hermeneutisch-circulaire beweging brengt de mogelijkheden<br />

tot ontmoeting dichterbij.<br />

Voor de pedagogiek, die tot nu toe vrijwel altijd gericht was op kinderen uit gezinnen die de hoeksteen van de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!